Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening 2008 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Tytsjerksteradiel 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De Algemene Subsdieverordening Tytsjerksteradiel 1998 wordt ingetrokken. Bij de verordening is een algemene toelichting en een artikelgewijze toelichting opgenomen
Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 16-12-2010 | Nieuwe regeling | 24-01-2008 Actief, 15-01-2008 | Onbekend |
Raadsvergadering d.d. 10 januari 2008, agendapunt
De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel:
·het tegen de achtergrond van rechtmatigheid en deregulering gewenst is de Algemene Subsidieverordening 1998 te herzien
gelezen de voorstellen van het College hieromtrent;
gelet op het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
HOOFDSTUK 1: ALGEMENENE BEPALINGEN
activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen. Voorzover er sprake is van inzet van personele en materiële middelen wordt per activiteit de benodigde inzet aangegeven.
activiteitenverslag: een verslag dat de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend vermeldt, de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen vergelijkt en een toelichting geeft op de verschillen.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel
financieel verslag: het financieel verslag beschrijft de uitgaven die met een subsidie zijn gedaan, vergelijkt deze met de bij de subsidie-aanvraag ingediende begroting en geeft een toelichting op de verschillen.
incidentele subsidie: een subsidie voor een activiteit die een eenmalig karakter heeft.
structurele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die gedurende een geheel of een gedeelte van een kalenderjaar worden verzorgd of gedurende meerdere kalenderjaren.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies binnen een afzonderlijk beleidsonderdeel of voor een aantal onderdelen gezamenlijk.
uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de wet tussen de subsidie-ontvanger en het college kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking.
Tenzij in de verordening anders is bepaald, is het college belast met de uitvoering van deze verordening en het nemen van besluiten op grond van deze verordening.
HOOFDSTUK 2: SUBSIDIE-AANVRAAG
Artikel 5 Aanvraag structurele subsidie
Indien er sprake is van een bestaande subsidierelatie en er voor het nieuwe subsidiejaar geen sprake zal zijn van een, ten opzichte van het lopende jaar, (financieel) afwijkende aanvraag, trendmatige aanpassingen uitgezonderd, kán de aanvraag met bescheiden, in afwijking van lid 1, uiterlijk voor 1 september voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden bij het college worden ingediend. Instellingen met beroepskrachten dienen, wanneer zij hier gebruik van maken,, dit voor 1 mei schriftelijk aan het college te melden.
HOOFDSTUK 4: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12 Toestemming rechtshandelingen
De subsidieontvanger van een structurele subsidie heeft toestemming van het college nodig voor de in artikel 4:71 van de wet genoemde rechtshandelingen, met uitzondering van de rechtshandelingen genoemd in lid 1 sub h.
HOOFDSTUK 5: SUBSIDIEVASTSTELLING
Afdeling 5.1: De aanvraag tot vaststelling
Artikel 17 Accountantsverklaring
Bij de verlening van de subsidie kan worden bepaald, dat de opdracht aan de accountant tevens strekt tot een onderzoek van de naleving van verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn en de doelmatigheid van de bestedingen. In dat geval wordt bij de verlening van de subsidie aanwijzingen gegeven over de reikwijdte en intensiteit van de controle. De accountant legt de uitslag van dit onderzoek vast in een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 7: INTREKKING, WIJZIGING EN TERUGVORDERING
Artikel 22 Intrekken en wijzigen subsidie
Naast het bepaalde in de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet kan het college de subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen wanneer:
HOOFDSTUK 8: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
In bijzondere gevallen, voorzover de toepassing van deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.
Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Tytsjerksteradiel 1998.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 24 januari 2008.
de griffier
mr. S.K.Dijkstra
de voorzitter
G.J.Polderman
Toelichting Algemene Subsidieverordening
In 1998 is de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden, waaronder titel 4.2 over subsidies. Deze titel geeft een expliciet wettelijk kader voor subsidieverstrekkingen. Veel van de bepalingen uit deze verordening zijn gebaseerd op de Awb-bepalingen. De subsidietitel bevat vier soorten bepalingen: bepalingen van dwingend, regelend, facultatief en aanvullend recht.
Van deze bepalingen mag in de gemeentelijke verordeningen en in de gemeentelijke besluiten niet worden afgeweken. Een voorbeeld hiervan is artikel 4:21lid 1:
“Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.”
De bepalingen die tot deze categorie behoren zijn in de regel van toepassing. Een voorbeeld is artikel 4:24:
“Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt tenminste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. “
Wanneer in een gemeentelijke verordening niets anders is bepaald, geldt dus in alle gevallen de termijn van vijf jaren.
Deze regels zijn alleen van toepassing, als de raad ze in een verordening- dan gelden ze voor alle gevallen-, of het bestuursorgaan ze bij een ander besluit van toepassing verklaart. Bijvoorbeeld artikel 4:25 over de vaststelling van een subsidieplafond:
“Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens een wettelijk voorschrift worden vastgesteld. “
De Awb kent een aantal “kan” bepalingen. Van de daarin aangewezen bevoegdheden kan rechtstreeks op grond van de wet gebruik worden gemaakt. Een voorbeeld hiervan is artikel 4:37 Awb:
“Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot a t/m g”.
Met deze verordening wordt beoogd helder uiteen te zetten welke eisen er bij de verstrekking van subsidies gelden. In verschillende hoofdstukken worden de achtereenvolgende fasen van de subsidieverstrekking behandeld, te weten de verlening, vaststelling en uitbetaling van de subsidie.
Waar mogelijk, is de verordening gedereguleerd. Zo is er een bepaling opgenomen dat bij bepaalde kleine subsidies volstaan kan worden met een aanvraag en beschikking tot vaststelling. De verleningsfase kan in die gevallen worden overgeslagen. Tenslotte is de verordening geactualiseerd. Zo is de verordening aangepast aan de dualisering.
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
In dit artikel zijn de belangrijkste definities terug te vinden van termen die in de verordening worden gebruikt. Ook de begripsbepalingen van de verschillende soort subsidies zijn in artikel 1 opgenomen.
Bij de definitie van een activiteitenverslag is opgenomen dat voorzover er sprake is van inzet van personele en materiële middelen per activiteit de benodigde inzet wordt aangegeven. Bij de aanvaag van bijvoorbeeld kleine incidentele subsidies zal er vaak geen duidelijke splitsing zijn tussen de inzet van personele en materiële middelen. In zulke gevallen houdt een activiteitenplan een beschrijving van de activiteit(en) en de nagestreefde doelen in.
Onder deze algemene subsidieverordening hangen een aantal deelverordeningen. Hierin staan aanvullende bepalingen die voor een bepaalde soort subsidie gelden. Een specifieke subsidie, vraagt soms om specifieke bepalingen die afwijken van de algemene regels. Dit artikel opent de mogelijkheid daarvoor.
Deze algemene subsidieverordening heeft niet alleen betrekking op subsidies die op grond van een deelverordening worden verleend, maar ook op subsidies die daarbuiten vallen
Sinds de dualisering is het college belast met het dagelijks bestuur van de gemeente. De bevoegdheidsverdeling/- toekenning in de verordening is hieraan aangepast.
Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond
De regeling over het subsidieplafond wordt hier in een eigen artikel ondergebracht. Volgens artikel 4:25 Awb kan een subsidieplafond slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.
HOOFDSTUK 2: SUBSIDIE-AANVRAAG
In dit hoofdstuk wordt geregeld aan welke eisen een aanvraag voor subsidieverlening moet voldoen. De eisen voor de aanvraag van structurele en incidentele subsidies worden in aparte artikelen geregeld.
Artikel 5 Aanvraag structurele subsidie
Op grond van het derde lid onder a moet een activiteitenplan worden overgelegd. De definitie hiervan is terug te vinden in artikel 1 van de verordening.
Bij de eerste aanvraag van een structurele subsidie door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid moeten extra gegevens worden overgelegd, zodat de subsidieverstrekker een beeld krijgt van de organisatie en financiële positie van de rechtspersoon.
Er is gekozen voor differentiatie in aanvraagtermijnen m.b.t. subsidieverlening tussen subsidieaanvragers waarbij er geen sprake is van (financiële) afwijkingen in de aanvraag ten opzichte van het voorgaande jaar (behoudens trendmatige aanpassingen) en de nieuwe aanvragers c.q. aanvragers waarbij wel sprake is van een afwijking. Hiermee is nakoming van de verplichtingen uit de verordeningen beter haalbaar. Gebleken is nl. dat sommige instellingen, met name de kleinere, moeite hadden om de datum van 1 mei te halen, daar op dat moment nog niet bekend is wat de activiteiten voor het volgende jaar zullen zijn.
Lid 5 geeft de subsidieverstrekker een instrument om het gebruik van een aanvraagformulier verplicht te stellen.
Artikel 6 Aanvraag incidentele subsidie
Ook bij de aanvraag van een incidentele subsidie moet een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1 worden overgelegd.
Het derde lid geeft de subsidieverstrekker de mogelijkheid om een aanvrager te dwingen gebruik te maken van een aanvraagformulier.
HOOFDSTUK 3: SUBSIDIEVERLENING
Op de subsidieverlening is afdeling 4.2.3 van de Awb van toepassing. Deze afdeling bestaat vooral uit bepalingen die aangeven wat er in de verleningsbeschikking moet staan. De bepalingen zijn niet allemaal in de verordening overgenomen. Met name de volgende artikelen uit deze afdeling zijn van belang:
Artikel 4:30 Omschrijving gesubsidieerde activiteiten
Artikel 4:31 Vermelding subsidiebedrag
(Omdat in deze verordening geen van lid 2 afwijkende bepaling is opgenomen, is het in lid 2 bepaalde hier van toepassing.)
Er moet op gelet worden dat een verleningsbeschikking slechts een voorwaardelijk karakter heeft. Pas na de vaststelling van de subsidie wordt de aanspraak op financiële middelen definitief. Op het moment van de subsidieverlening is het immers nog niet zeker of de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd daadwerkelijk zullen plaatsvinden en of de aanvrager zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden.
Dat de subsidieverlening voorwaardelijk is, wil niet zeggen dat dit vrijblijvend is. De verleningsbeschikking is bindend voor subsidieverstrekker en subsidie-ontvanger.
De subsidieverstrekker is gebonden door de regel dat de subsidie in beginsel moet worden vastgesteld en uitbetaald. Voor de subsidie-ontvanger is de beschikking bindend in die zien dat deze tegenover hem formele rechtskracht krijgt: als tegen de verleningsbeschikking geen bezwaar of beroep is ingesteld, kunnen tegen de vaststellingsbeschikking geen bezwaren meer worden ingebracht die tegen de subsidieverlening ingebracht hadden kunnen worden.
Artikel 7 Verlening structurele subsidie
De verplichting dat de beschikking het tijdvak moet vermelden waarvoor de subsidie wordt verleend, vloeit ook al voort uit artikel 4:32 Awb. Dit artikel luidt als volgt:
Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.
Volgens sub e moet de verleningsbeschikking aangeven op welk tijdstip en op welke manier de subsidie wordt uitbetaald. Het kan zijn dat er op grond van artikel 20 van de verordening voorschotten worden verleend. Als dat het geval is, geeft de verleningsbeschikking het bedrag van de voorschotten of het voorschot aan, dan wel de manier waarop de hoogte ervan wordt berekend. Op grond van artikel 4:53 Awb kan de subsidie in termijnen worden uitbetaald. In dat geval moet bij de subsidieverlening worden aangegeven hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijstippen zij worden betaald.
Naast de in lid 3 genoemde gegevens, kan de verleningsbeschikking ook nog andere gegevens bevatten.
Artikel 8 Verlening incidentele subsidie
Bij de verstrekking van incidentele subsidies tot en met € 1000,- wordt geen verleningsbeschikking meer afgeven. Op de aanvraag van een dergelijke subsidie volgt gelijk een vaststellingsbeschikking.
Lid 3 geeft aan welke gegevens een verleningsbeschikking in ieder geval moet bevatten. Naast de genoemde gegevens kan de beschikking dus ook nog andere gegevens bevatten.
De weigeringsgrond van artikel 4:25 Awb houdt in dat de subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.
Artikel 4:35 Awb luidt als volgt:
Artikel 4:35 Weigeringsgronden
HOOFDSTUK 4: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIE-ONTVANGER
De Awb bevat aparte paragrafen met verplichtingen van de subsidie-ontvanger: de artikelen 4:37 t/m 4:41 en 4:68 t/m 4:72 Awb hebben allen betrekking op verplichtingen van de subsidie-ontvanger. De artikelen 4:68 t/m 4:72 zijn alleen van toepassing wanneer deze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard. De belangrijkste verplichtingen uit de Awb worden hier aangestipt. Voor het overige wordt volstaan met een verwijzing naar de Awb.
Dit artikel vormt een aanvulling op/ precisering van de artikelen 4:37 eerste lid onder b Awb.
Lid 2 geeft het college beoordelingsruimte. Het kan worden gezien als een “vage bepaling”, maar het biedt het college de ruimte om te beoordelen of het nodig is om bepaalde gegevens in te zien.
Artikel 12 Toestemming rechtshandelingen
Artikel 4:71 Awb luidt als volgt:
Artikel 4:71 Toestemming bestuursorgaan voor rechtshandelingen subsidie-ontvanger
Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie- ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst
Op grond van dit artikel kan ter uitvoering van een verleningsbeschikking een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten. In de verleningsbeschikking kan de subsidie-ontvanger worden verplicht dat hij meewerkt aan de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst. Dit artikel is gebaseerd op artikel 4:33 sub a en 4:36 Awb.
De uitvoeringsovereenkomst kan nóóit in de plaats komen van een verleningsbeschikking of met deze beschikking in strijd zijn. De overeenkomst kan, zoals de naam al zegt, uitsluitend ter uitvoering van een verleningsbeschikking worden gesloten. Dit betekent dat de essentiële onderdelen van de subsidieverstrekking in de verleningsbeschikking moeten staan, zoals een aanduiding van de activiteiten, eventuele verplichtingen, het subsidiebedrag of berekeningswijze van dit bedrag. Het is wel mogelijk om deze elementen meer in algemene zin in de verleningsbeschikking op te nemen en ze in de uitvoeringovereenkomst verder uit te werken.
Artikel 14 Aanvullende verplichtingen
Artikel 4:37 Awb bevat de standaardverplichtingen die ieder subsidiërend bestuursorgaan desgewenst aan subsidie-ontvangers kan opleggen. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 4:37 Standaardverplichtingen
1. Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
Naast artikel 4:37 is ook artikel 4:38 Awb hier van belang. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 4:38 Overige doelgebonden verplichtingen
Artikel 14 van deze verordening geeft het college de bevoegdheid als in bovenstaand artikel, om nadere doelgerichte, op het concrete geval toegespitste verplichtingen op te leggen bij de subsidieverlening.
HOOFDSTUK 5: DE SUBSIDIEVASTSTELLING
Afdeling 4.2.5 (artikel 4:42 t/m 4:47) van de Awb heeft betrekking op de subsidievaststelling. De bepalingen van deze afdeling hebben vooral een dwingend karakter.
Afdeling 5.1: De aanvraag tot vaststelling
Artikel 4:44 Awb bepaalt dat, wanneer een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, de subsidie-ontvanger, behoudens de daar genoemde uitzonderingen, na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet indienen.
Volgens artikel 4:45 Awb moet de aanvrager bij de aanvraag tot vaststelling aantonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen en moet de aanvrager rekening en verantwoording afleggen omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten.
In deze verordening worden de aanvragen voor de verschillende subsidies in aparte artikelen geregeld. Op deze manier is in één opslag duidelijk, welke eisen voor welke subsidiesoort gelden.
Artikel 15 Aanvraag vaststelling structurele subsidie
Volgens het tweede lid moet bij een structurele subsidie die voor meerdere jaren is verleend, jaarlijks een aanvraag tot vaststelling worden ingediend. Er moet dan dus niet alleen het laatste jaar een aanvraag tot vaststelling worden gedaan, maar elk jaar.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat de aanvraag tot vaststelling vergezeld moet gaan van een activiteitenverslag en financieel verslag. De definities hiervan zijn terug te vinden in artikel 1. Artikel 15 vormt een invulling van de verplichting tot rekening en verantwoording van artikel 4:45. Bij grote subsidies kunnen de eisen waaraan het activiteiten- en het financieel verslag moeten voldoen zwaarder aangezet worden dan bij de kleine subsidies.
Lid 4 geeft het college de mogelijkheid extra gegevens van de aanvrager te eisen. Op deze manier kan de rekening- en verantwoordingsplicht van subsidie-ontvanger worden aangepast op de soort en grootte van de subsidie.
Ook kan het college op grond van lid 5 een subsidie-ontvanger verplichten voor de aanvraag tot vaststelling gebruik te maken een aanvraagformulier.
Artikel 16 Aanvraag vaststelling incidentele subsidie
Ook bij de aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie moet een activiteitenverslag en een financieel verslag worden overgelegd. Bij kleine subsidies zullen de eisen die aan deze verslagen gesteld worden lager mogen zijn dan bij grotere subsidies. Zie ook de toelichting bij artikel 15.
Wanneer de subsidie vóór aanvang van de activiteiten is vastgesteld, hoeft geen aanvraag tot vaststelling ingediend te worden. Artikel 19 regelt deze gevallen.
Artikel 17 Accountantsverklaring
Voor subsidies van € 100.000,- of meer geldt de eis van een accountantsverklaring in de zin van artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek. De accountantsverklaring vormt een waarborg tegen onjuist gebruik van de verstrekte subsidiegelden. Volgens het derde lid kan van de subsidie-ontvanger worden gevergd dat hij de accountant ook laat onderzoeken of aan alle dan wel bepaalde subsidieverplichtingen is voldaan.
Ingeval er sprake is van een negatieve accountantsverklaring, dan wel een accountantsverklaring waarin de nodige opmerkingen worden gemaakt, kan artikel 18 van toepassing worden verklaard, e.e.a. naar de beoordeling van het college (zie ook de toelichting bij artikel 18).
Afdeling 5.2: De subsidievaststelling
Op de subsidievaststelling zijn de artikelen 4:46 en 4:47 Awb van toepassing. Vooral artikel 4:46 is hier van belang. Dit artikel wordt in artikel 18 grotendeels overgenomen. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 4:46 Vaststelling subsidiebedrag
Pas bij de subsidievaststelling wordt de aanspraak op financiële middelen definitief. Met de vaststellingsbeschikking wordt de bij de subsidieverlening gegeven aanspraak omgezet in een onvoorwaardelijke aanspraak op betaling van het subsidiebedrag.
Artikel 18 Vaststellingsbeschikking
Dit artikel luidt bijna hetzelfde als artikel 4:46 Awb. Toegevoegd is lid e: indien de inhoud van de accountantsverklaring daartoe aanleiding geeft. In artikel 18 gaat het om de vaststelling van een subsidie nadat er een correcte aanvraag is gedaan tot vaststelling. Naast de vaststelling op aanvraag kent de Awb de ambtshalve vaststelling. Artikel 4:47 Awb bepaalt wanneer een bestuursorgaan de subsidie ambtshalve kan vaststellen.
Artikel 19 Vaststelling zonder voorafgaande verleningsbeschikking
Volgens dit artikel worden incidentele subsidies tot en met € 1000,- direct vastgesteld, zonder dat daar een verleningsbeschikking aan voorafgaat. De Awb biedt deze ruimte. Deze bepaling is vooral met het oog op deregulering opgenomen. In plaats van twee beschikkingen, geeft het college nu maar één beschikking af. Artikel 4:43 Awb is hier van toepassing.
Het derde lid verklaart artikel 9 en 14 van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 geeft aan wanneer de subsidie kan worden geweigerd, terwijl artikel 14 het college de mogelijkheid geeft verplichtingen aan de subsidie-ontvanger op te leggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Op de uitbetaling van subsidies is afdeling 4.2.7 van de Awb (artikel 4:52 t/m 4:57) van toepassing.
Volgens artikel 4:54 Awb kan een bestuursorgaan voorschotten verlenen aan de subsidie-ontvanger, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. Artikel 20 verleent deze bevoegdheid aan het college.
Volgens het tweede lid van artikel 4:54 Awb moet de beschikking tot voorschotverlening het bedrag vermelden van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
Artikel 4:55 Awb bepaalt vervolgens dat voorschotten overeenkomstig de voorschotverlening worden betaald en dat de voorschotten binnen vier weken na de voorschotverlening worden betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald. Wanneer er bij de voorschotverlening dus geen termijn is bepaald over de uitbetaling, moeten de voorschotten op grond van artikel 4:55 Awb binnen vier weken worden betaald.
Op de uitbetaling van de subsidie is artikel 4:52 van toepassing. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 4:52 Betaling subsidiebedrag
De termijn van vier weken uit het wetsartikel is voor de duidelijkheid in artikel 21 van de verordening overgenomen.
HOOFDSTUK 7: INTREKKING, WIJZIGING EN TERUGVORDERING
Afdeling 4.2.6 van de Awb gaat over de intrekking en wijziging van subsidies. Afdeling 4.2.7 gaat deels over de terugvordering van subsidiebedragen.
Artikel 22 Intrekken en wijzigen subsidie
De artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 geven gronden om een subsidieverlening of vaststelling met of zonder terugwerkende kracht in te trekken of te wijzigen. De hier genoemde gronden worden daaraan toegevoegd, om het college extra handvatten te geven om ongewenste en ongerechtvaardigde subsidieverstrekkingen tegen te gaan. De artikelen waarnaar verwezen wordt, luiden als volgt:
Artikel 4:48 Intrekkingen wijziging subsidieverlening ex tunc
Artikel 4:49 Intrekking of wijziging subsidievaststelling ex tunc
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn versteken sedert de dag waarop zij is bekend gemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 4:50 Intrekking en wijziging lopende subsidieverlening ex nunc
In deze bepaling wordt verwezen naar artikel 4:57 Awb. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 57 Terugvordering onverschuldigde betalingen
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
HOOFDSTUK 8 SLOT-EN OVERGANGSBEPALINGEN
Dit artikel biedt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen van de bepalingen uit deze verordening af te wijken. De zinsnede “onbillijkheid van overwegende aard ” geeft aan dat er niet snel van de bepalingen uit de verordening kan worden afgeweken. Slechts wanneer de toepassing van de verordening onrechtvaardig uitpakt, kunnen bepalingen buiten toepassing blijven.
Volgens het artikel blijven op subsidies die al vóór de inwerkingtreding van deze subsidieverordening zijn verleend, de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening 1998 van toepassing. Op subsidies die nog niet zijn verleend vóór de inwerkingtreding is dus de nieuwe verordening van toepassing.
Artikel 26 Citeertitel en inwerkingtreding
De verordening zal bekend worden gemaakt op 15 januari 2008. Inwerkingtreding vindt plaats met terugwerkende kracht per 1 januari 2008. Op hetzelfde moment zal de Algemene Subsidieverordening 1998 worden ingetrokken.