Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Groesbeek 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Groesbeek 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Schuldhulpverlening |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Onbekend | 16-09-2014 Groesbeeks Weekblad van 16 december 2014 en De Rozet van 23 december 2014 | Onbekend |
De beleidsregel heeft betrekking op de bevoegdheid van het college genoemd in artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en geeft een uitgewerkt kader voor de uitvoering van de schuldhulpverlening door de gemeente. In de beleidsregel zijn o.a. afwijzings- en beëindigingsgronden geformuleerd (artikel 6 en 7), die moeten voorkomen dat trajecten schuldhulpverlening, die geen kans van slagen hebben, worden opgestart. Ook is aangegeven in welke gevallen van recidive geen aanbod wordt gedaan (artikel 8).
De beleidsregel is in concept opgesteld in overleg met PLANgroep, uitvoerder van de schuldhulpverlening in opdracht van de gemeente. Op grond van de Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2009 en afdeling 3.4 Awb is de concept-beleidsregel ter inzage gelegd van 21 januari tot 4 maart 2014. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen.
Daarnaast is de concept-beleidsregel ter advisering destijds voorgelegd aan de cliëntenraad Werk en Inkomen gemeente Groesbeek. De cliëntenraad is na bespreking akkoord met de beleidsregel.
In deze regeling wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeente Groesbeek van 18 jaar en ouder, kunnen een aanvraag voor schuldhulpverlening indienen.
Artikel 3. Aanvraag schuldhulpverlening
De aanvraag kan schriftelijk worden ingediend bij het college, middels een daarvoor aangewezen aanvraagformulier. Dit formulier is ondertekend door belanghebbende.
Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening
Belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Toelichting Beleidsregel Schuldhulpverlening gemeente Groesbeek
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Groesbeek van 18 jaar en ouder. Er is sprake van brede toegankelijkheid conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Met betrekking tot zelfstandigen wel weer verwijzen naar Bbz als voorliggende voorziening voor zelfstandigen met een levensvatbaar bedrijf. Verder hier (weer) benoemen dat stabiele inkomsten op minimaal bijstandsniveau, een boekhouding die op orde is en afgeronde belastingaangiftes voorwaarden zijn om toegelaten te worden. Als wij de expertise niet in huis hebben om de (ex) zelfstandige te begeleiden via Plangroep dan kunnen wij besluiten de ondernemer door te verwijzen naar Zuidweg en Partners.
Artikel 3 Aanvraag schuldhulpverlening
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening
Onder lid 1 is een opsomming gegeven van de producten die PLANgroep (in opdracht van de gemeente) kan aanbieden in een traject schuldhulpverlening. Het product j is geen product van PLANgroep. Het is een produkt die de gemeente heeft ingekocht bij het ROC, en die tevens kan worden ingezet in het traject. Omdat PLANgroep beschikkingen afgeeft namens de gemeente, is dit product opgenomen in de opsomming en kan het worden genoemd als aanbod in de toekenningsbeschikking. Als belanghebbende een ondernemer is, dan kan Plangroep doorverwijzen naar Zuidweg en Partners, in overleg met de gemeente.
Het aanbod van produkten is niet beperkt tot deze opsomming. Ook bijvoorbeeld de produkten en screeningsgesprek maken onderdeel uit van ons aanbod schuldhulpverlening.
Lid 1 Op grond van dit artikel rust op de verzoeker of belanghebbende de verplichting om desgevraagd of uit eigen beweging de gemeente te informeren over alles wat van belang is voor schuldhulpverlening (conform art 6 van de wet). De aangeleverde gegevens dienen door het college onderzocht te worden op juistheid en volledigheid.
Lid 2 Naast de in lid 1 genoemde inlichtingenplicht dient de verzoeker of belanghebbende alle medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening (conform art 7 van de wet. De onder a t/m e genoemde lijst verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van het product en de situatie van de klant kunnen aanvullende verplichtingen gelden.
Voor wat betreft het verruimen van het inkomen geldt dat verzoeker of belanghebbende zich naar vermogen zal moeten inspannen. Onder deze verplichting valt, in het geval van werkloosheid of parttime werk, ook het aanvaarden van iedere vorm van geaccepteerde arbeid. Verzoeker of belanghebbende dient dan ook actief te solliciteren. Hierbij gaat het om een inspanningsverplichting.
In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college een aanvraag voor schuldhulpverlening kan afwijzen. Onderstaande afwijzingsgronden hebben met name betrekking op het niet kunnen treffen van een schuldregeling of afbetalingsregeling. Als andere producten (zoals producten a,c en j onder artikel 4) kunnen worden ingezet die bijdragen aan stabilisatie of verbetering van de schuldensituatie van belanghebbende, dan kan het college kiezen voor inzet van deze producten. Afwijzing is dan niet aan de orde. Hiervoor is lid 2 toegevoegd aan het artikel.
Hieronder volgt een nadere toelichting van een aantal afwijzingsgronden.
onder a en b: Het is de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker of belanghebbende om de nodige informatie te leveren en medewerking te verlenen (zie vorig artikel). In het geval er niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen is voldaan zal het college de aanvraag voor schuldhulpverlening afwijzen. Indien er een termijn is gesteld, dan dient deze gelet op bijvoorbeeld de gevraagde informatie redelijk te zijn. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn. De gestelde termijn (en de redelijkheid ervan) hangt echter samen met het type verplichting. Na verzuim wordt altijd één hersteltermijn geboden.
Onder c: om bij het treffen van een schuldregeling te kunnen voldoen aan de aflossingsverplichting, is het hebben van een inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm een belangrijke voorwaarde.
onder e: Naast de eigen verantwoordelijkheid is een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Daarom kan het college de aanvraag weigeren indien belanghebbende de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/ of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het immers niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken. De kans dat het traject schuldhulpverlening mislukt is groot en dus is de maatschappelijke investering in een traject ongewenst.
onder h: Een nieuwe aanvraag schuldhulpverlening zal na een afwijzing van de WSNP geen zin hebben als de situatie van de belanghebbende ongewijzigd is. Schuldeisers zullen dan hoogstwaarschijnlijk wederom niet akkoord gaan met het voorstel tot regeling van de schulden.
onder i: Indien er geen stabiele woon- of leefsituatie is en er geen uitzicht is dat dit binnen drie maanden verandert, heeft een langdurig traject zoals de minnelijke schuldregeling geen zin. Het risico op nieuwe schulden, uitval in het traject en inkomensachteruitgang is dan te groot. De verzoeker is eerst zelf aan zet bij het stabiel krijgen van zijn woon- leefsituatie voordat schuldhulpverlening mogelijk is. In een financieel adviesgesprek kan de verzoeker geïnformeerd worden over welke stappen hij kan nemen ter stabilisatie van zijn woon- leefsituatie.
onder j: In het geval een van beide partners of niet rechtmatig in Nederland verblijft kan er geen minnelijke schuldregeling worden opgestart. Bij de berekening van de afloscapaciteit kan er geen rekening worden gehouden met de niet rechthebbende en is de inkomensgrondslag gebaseerd op een alleenstaande. Dit terwijl er natuurlijk wel kosten worden gemaakt voor zaken zoals kleding en voedsel. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Ook als de verzoeker één of meerdere kinderen heeft die niet rechtmatig in Nederland verblijven is er geen minnelijke regeling mogelijk.
onder k: Als verzoeker gescheiden is, moet de echtscheiding staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Bij een echtscheidingsprocedure is het over het algemeen zo dat het inkomen en de schuldenlast van een van de beide partners onduidelijk is. Een van de partners moet bijvoorbeeld nog een uitkering aanvragen. Een andere moeilijkheid kan zijn het niet krijgen van een juist schuldoverzicht door een niet meewerkende partner.
onder l: Bij niet saneerbare schulden kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een minnelijk traject schuldbemiddeling. Schuldbemiddeling is daardoor uitgesloten. Onder niet saneerbare schulden vallen onder meer bepaalde verkeersboetes en schulden die zijn ontstaan door fraude.
Onder m: Fraude met uitkeringen mag niet worden ‘beloond’ door belanghebbende te helpen bij het oplossen van de door fraude ontstane schulden. Hierbij wordt aangesloten bij de vernieuwde Fraudewet die met ingang van 1 januari 2013 is ingevoerd.
onder n: Een voorstel tot schuldbemiddeling kan aan de schuldeisers worden gedaan als schulden stabiel zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten doordat de belanghebbende een vordering betwist of doordat er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en belanghebbende.
Onder p: genoemde voorwaarden zijn belangrijk omdat anders geen oordeel kan worden gevormd over de schulden, de inkomsten en de levensvatbaarheid van het bedrijf. Als daarnaast voldoende en stabiele inkomsten ontbreken, kan geen aflossingsbedrag worden vastgesteld dat kan worden voorgelegd aan de schuldeisers.
Onder q: als de onderneming niet geheel is afgerond, kan er geen oordeel worden gevormd over de schulden.
Artikel 7. Beëindigingsgronden
In dit artikel is aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen. Het kan gaan om de situatie dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen als genoemd in artikel 5 heeft voldaan. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening stoppen. Hieronder volgt een korte toelichting op de andere genoemde beëindigingsgronden:
onder c: het kan voorkomen dat niet alle schuldeisers akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling. De schuldregeling is dan niet tot stand gekomen. Resterende mogelijkheid is dan de WSNP. Die mogelijkheid is er echter ook niet altijd, bijvoorbeeld als belanghebbende al eerder gebruik heeft gemaakt van de WNSP. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening beëindigen.
onder d: na het afgeven van de WSNP-verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging.
onder e: het kan voorkomen dat de belanghebbende is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.
onder f : als belanghebbende komt te overlijden zal het college de schuldhulpverlening beëindigen, ook als nabestaanden verzoeken de schuldhulpverlening voort te zetten. Een uitzondering hierop vormt de weduwe of weduwnaar die in gemeenschap van goederen getrouwd is geweest met de overleden belanghebbende.
onder g: schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Groesbeek. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Groesbeek worden beëindigd. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.
onder h: agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door belanghebbende kan worden beëindigd.
onder i: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat belanghebbende in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
onder j: gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Dat kan het geval zijn bij een echtscheiding, verlies van werk, ontstaan van sociaal/psychische problemen waardoor de aflossing van de schuld problematisch wordt. Het college gaat dan na welke andere hulp mogelijk is.
Onder k: zie dezelfde bepaling bij artikel 6, onder e
In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in het geval van recidive in bepaalde situaties (zoals aangegeven in het artikel) geen aanbod schuldhulpverlening doet. De bestaande praktijk was dat burgers na een beëindiging van de schuldhulpverlening door eigen toedoen na korte tijd opnieuw een beroep op de gemeente deden. Hieraan is door middel van dit artikel een grens gesteld.
Voor wat betreft de termijn van uitsluiting is een onderscheid gemaakt op basis van de eerdere reden van beëindigen of weigeren. Indien iedere vorm van verwijtbaarheid ontbrak bij de afwijzing of beëindiging kan een verzoek niet op basis van dit artikel worden geweigerd. Ook in het geval van gezin met minderjarige kinderen, waarbij het afwijzen van een aanbod schuldhulpverlening kan leiden tot ernstig leed van de kinderen, en er geen alternatieve oplossing binnen het eigen sociale netwerk mogelijk is, kan er alsnog een aanbod schuldhulpverlening gedaan worden. Gedacht kan worden aan een huisuitzetting bij een gezin met jonge kinderen die geen beroep kunnen doen op het eigen netwerk voor opvang en dus dakloos dreigen te worden. Ook als belanghebbende geheel buiten zij eigen schuld om weer in een schuldensituatie terecht is gekomen, kan het college besluiten toch een aanbod te doen.
In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de verzoeker afwijken van de bepalingen uit deze beleidsregels, maar niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.