Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Leidschendam-Voorburg |
Citeertitel | Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Leidschendam-Voorburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde |
Geen.
Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, art. 1 en 2
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-2010 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-05-2010 Leidschendammer / Voorburgse Courant 10-6-2010 | 2010/4582 |
De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
gezien het voorstel van het college d.d. 23 februari 2010 (disnummer 2010/4582);
gelet op artikel 1 en 2 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
vast te stellen de Verordening inrichting antiediscriminatievoorziening gemeente Leidschendam-Voorburg
Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.
Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening
Het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden te Den Haag, treedt in deze op als de antidiscriminatievoorziening van de gemeente Leidschendam-Voorburg.
Zij waarborgt de deskundigheid van klachtbehandelaars door er zorg voor te dragen dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtenbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen. Een en ander is vastgelegd in een opleidingsprotocol.
Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling
Het Bureau Discriminatiezaken hanteert een protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het besluit, waarin het volgende is geregeld:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de
gemeente Leidschendam-Voorburg van
de griffier, de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluijs
Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. In artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad regels stelt omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening. De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kunnen de nader door de raad te stellen regels bij deze verordening beknopt blijven.
De Handreiking “Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie”, opgesteld door de VNG en het ministerie van VROM/WWI en BZK, dient als ondersteuning bij de uitvoering van het besluit en deze verordening.
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.
Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”.
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft een subsidieovereenkomst met het Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden gesloten. Hierbij is overeengekomen dat het Bureau de werkzaamheden uitvoert die voortvloeien uit de verplichtingen die de gemeente Leidschendam-Voorburg in het kader van de wet gehouden is te verrichten. Hieronder worden in ieder geval de volgende werkzaamheden begrepen:
Een klacht kan op verschillende manieren worden ingediend, zoals aangegeven in het tweede lid van dit artikel. Hiermee wordt er voor gezorgd dat de burger zich zowel fysiek als niet-fysiek kan melden.
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt:
“De Antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”.
Het Bureau Discriminatiezaken hanteert een protocol dat aan de vereisten voldoet.