Overheidsorganisatie | Gemeente Roermond |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing (verordening rioolheffing 2015) |
Citeertitel | verordening rioolheffing 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Gemeentewet, art. 228a
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 18-12-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 97967 | 2014/077/1 |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,
raadsvoorstelnummer 2014/077/1;
gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet
besluit :
vast te stellen de “verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing”
(verordening rioolheffing 2015)
Deze verordening verstaat onder:
perceel: een onroerende zaak zoals bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken of een roerende zaak;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd dan wel dat belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemel- en grondwater genoemd in artikel 3.5 en 3.6 van de Waterwet.
2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
1. De belasting bedraagt per perceel: € 164,70;
2. Voor percelen met een WOZ-waarde die minder is dan € 40.000,- bedraagt de belasting: € 82,35.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting wordt niet geheven voor onroerende zaken, waarvan de gemeente het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:
Bij niet-automatische incasso: In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
Bij automatische incasso: In zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier, maximaal tien bedraagt.
2. In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,-. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijn.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De "Verordening rioolrecht 2014" van 19 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2015".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014.
De griffier, J.Vervuurt | De voorzitter, mr. P.A.G. Cammaert |