Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Reinigingsheffingen 2015 |
Citeertitel | Verordening Reinigingsheffingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening Reinigingsheffingen 2015 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling. | 18-12-2014 | geen. |
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
In geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten, in afwijking van het eerste lid, de aanslagen worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 17 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- of minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van reinigingsheffingen.
Voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1.1 wordt alleen kwijtschelding verleend wanneer er sprake is van:
• gezinnen die bestaan uit 6 personen of meer,
• om medische redenen. Dit moet blijken uit een medische verklaring van huisarts of medisch specialist waarin is aangegeven dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.
Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening Reinigingsheffingen 2014’ van 19 december 2013 en de
'Eerste wijziging verordening Reinigingsheffingen 2014’ van 25 september 2014 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2015”.
De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting (BTW) indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
1.1 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon
1.2 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen € 229,56
1.3 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, in indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, niet permanent mag worden bewoond € 192,00
1.4 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1 tot en met 1.3 wordt vermeerderd ter zake van het in bruikleen hebben van één extra container van 240 liter bestemd voor huishoudelijk restafval € 160,00
Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, wordt er belasting geheven over de volgende diensten:
Inzamelen grofvuil (reguliere grofvuilroute)
2.1 Het inzamelen van maximaal 2 m3 grofvuil per keer van particuliere huishoudingen tijdens een reguliere grofvuilroute, is gratis
2.2 Wanneer tijdens een reguliere grofvuilroute meer dan 2 m3 grofvuil wordt ingezameld, bedraagt de belasting voor elke halve m3 of gedeelte daarvan boven de in artikel 2.1 genoemde (gratis) 2 m3 € 22,10
Inzamelen huishoudelijke afvalstoffen of grofvuil (op aanvraag)
2.3 De belasting bedraagt voor het op aanvraag inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen of grofvuil, per keer € 77,30 vermeerderd met een bedrag voor elke halve m3 of gedeelte daarvan, van € 22,10
Achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of grof huisvuil op een Milieustraat
2.4 Het achterlaten van maximaal 2 m³ aan huishoudelijke afvalstof of grofvuil in een op een “Milieustraat” geplaatste container is voor maximaal 12 keer per jaar gratis
2.5 Wanneer vaker dan de in artikel 2.4 genoemde 12 keer per jaar huishoudelijke afvalstoffen of grofvuil in een op een “Milieustraat” geplaatste container wordt achtergelaten, bedraagt de belasting voor elke halve m3 of gedeelte daarvan € 22,10
2.6 Wanneer er meer dan de in artikel 2.4 genoemde 2 m3 huishoudelijke afvalstoffen of grofvuil wordt achtergelaten, bedraagt de belasting voor elke halve m3 of gedeelte daarvan boven de(gratis) 2 m3 € 22,10
Extra containers voor groente-, fruit- en tuinafval
- voor het op aanvraag in bruikleen krijgen van een extra container van 240 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinaanval, éénmalig per container € 50,00
- voor het op aanvraag omruilen van een 140 liter container 240 liter container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval; éénmalig per container € 50,00
Hoofdstuk 3 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten
3.1 Het recht bedraagt per belastingjaar voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid in minicontainers met een inhoud van niet meer dan 240 liter, per minicontainer €305,88
3.2 Wanneer voor een bij een bedrijfspand gelegen perceel een afvalstoffenheffing wordt geheven, is het in artikel 3.1 bedoelde recht eerst verschuldigd voor de tweede en volgende minicontainer.
3.3 Wanneer naast het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid in minicontainers met een inhoud van niet meer dan 240 liter, periodiek groente-, fruit- en tuinafval via GFT-containers met een inhoud van niet meer dan 240 liter wordt verwijderd, dan bedraagt, in afwijking van het hiervoor in artikel 3.1 genoemde recht per container, het recht voor de eerste minicontainer en de eerste GFT-container (zgn. stel) tezamen eveneens per jaar € 305,88
Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
4.1 het beschikbaar stellen en het gebruik van 1100 liter container, in het kader van de zogenaamde containerroute, per maand € 15,70
4.2 het ledigen van een 1100 liter container in het kader van zogenaamde containerroute, per keer € 24,70
4.3 het incidenteel beschikbaar stellen, gebruiken en ledigen van een 1100 liter container, per keer € 69,20
4.4 het recht bedraagt voor overige diensten voor zover daar in deze verordening geen afzonderlijk tarief is vermeld: voor het verlenen van diensten
b. per veegmachine, per uur € 41,65
c. per huisvuilwagen (zijlader), per uur € 38,20
d. per huisvuilwagen (achterlader), per uur € 31,85
e. per vrachtwagen (met en zonder kraan), per uur € 32,20
f. per kleine auto, per uur € 14,10
g. per kolkenzuiger (opbouw), per uur € 21,55
4.5 Waar in dit artikel sprake is van een recht per uur kan dit recht gesplitst worden in gedeelten van een uur, waarbij een gedeelte van een kwartier voor een vol kwartier gerekend wordt.
4.6 De rechten per man per uur in dit artikel worden verhoogd met een percentage van:
a. 75, indien de diensten worden verricht op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur en tussen 18.00 en 24.00 uur;
b. 100, indien de diensten worden verricht op zondag, zaterdag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dagen waarop de verjaardag van de Koning en de bevrijding 1940-1945 wordt gevierd.