Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Beleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden
CiteertitelBeleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 18, lid 11
  2. Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW, IOAZ gemeente Rheden, art. 10

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-01-201501-01-2015Nieuwe regeling

05-01-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 28-01-2015

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden

Het college van de gemeente Rheden,

gelet op artikel 18 lid 11 van de Participatiewet;

gelet op artikel 10 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rheden;

overwegende;

nadere criteria vast te stellen onder welke voorwaarden een verlaging van een eerder opgelegde maatregel kan worden herzien;

b e s l u i t :

de Beleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden vast te stellen

Artikel 1 Begripsbepaling

Onder inkeerregeling wordt verstaan de bepaling van artikel 18 lid 11 van de Participatiewet. Het betreft hier het op verzoek van de belanghebbende ten aanzien van wie de maatregel is opgelegd, herzien van de verlaging zodra uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig is gebleken dat hij de verplichtingen, bedoeld in artikel 18 lid 4 van de Participatiewet, nakomt.

Artikel 2 Herzien verlaging

Indien de belanghebbende binnen vier weken nadat hem de beschikking waarin het besluit tot het verlagen van de uitkering, als bedoeld in het vierde, vijfde, zesde, zevende of achtste lid van artikel 18 van de Participatiewet en met toepassing van de Afstemmingsverordening, is medegedeeld uit houding en gedragingen ondubbelzinnig laat blijken die genoemde verplichtingen na te komen, wordt de toegepaste verlaging herzien tot de helft van de toegepaste verlaging.

Artikel 3 Uitzondering van herziening

In afwijking van artikel 2 wordt niet tot herziening van die verlaging overgegaan indien:

  • a.

    de toegepaste verlaging betrekking heeft op het niet nakomen van de verplichting tot het aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, als bedoeld in artikel 18 vierde lid onder a van de Participatiewet;

  • b.

    de toegepaste verlaging betrekking heeft op het niet nakomen van de verplichting tot het verkrijgen en behouden van kennis en vaardigheden, noodzakelijk voor het aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, als bedoeld in artikel 18 vierde lid onder f van de Participatiewet;

  • c.

    de toegepaste verlaging betrekking heeft op het niet nakomen van de verplichting tot het aanvaarden of het behouden van algemene geaccepteerde arbeid niet belemmeren door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag, als bedoeld in artikel 18 lid 4 onder g van de Participatiewet.

Artikel 4 Toepassingsbereik herziening

De herziening van de toegepaste verlaging is van overeenkomstige toepassing op de toegepaste verlagingen voor langere duur die in het geval van recidive zijn toegepast.

Artikel 5 Voorwaarden

Tot de herziening van de verlaging als bedoeld in artikel 2 en artikel 4 van deze beleidsregels wordt enkel door het college besloten indien dat verzoek door belanghebbende is gedaan binnen één maand nadat de beschikking waarin het besluit tot het toepassen van die verlaging aan belanghebbende is medegedeeld en belanghebbende binnen die maand aantoont door middel van bewijsstukken waaruit ondubbelzinnig blijkt uit houding en gedragingen dat die verplichtingen, op grond waarvan tot verlaging is besloten, nagekomen zijn.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels inkeerregeling gemeente Rheden.

 

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 2015.

De Steeg, 5 januari 2015

Burgemeester en wethouders van Rheden,

burgemeester.

secretaris.

Toelichting

Artikel 18 lid 11 van de Participatiewet geeft aan het college de bevoegdheid om een eerdere opgelegde maatregel te herzien als de belanghebbende uit zijn houding en gedraging ondubbelzinnig heeft laten blijken zijn verplichtingen na te komen.

Lid 11 bepaalt tevens dat het betreft de verplichtingen die benoemd zijn in het vierde lid van artikel 18 van de Participatiewet en dat zijn de zogenaamde uniforme arbeidsverplichtingen. De duur van de schending van deze verplichtingen is opgenomen in de Afstemmingsverordening.

Aan het college is dus de bevoegdheid gegeven regels te stellen onder welke voorwaarden tot herziening van die opgelegde maatregel wordt overgegaan en hoe die herziening dan plaatsvindt. Ook kan worden bepaald voor welke gedragingen deze herziening kan plaatsvinden.

Het betreffende lid 11 van artikel 18 bepaalt dat deze gevraagde herziening van een opgelegde afstemming betrekking hebben op de verlagingen die op grond van het vijfde, zesde of zevende lid zijn toegepast.

Het vijfde lid van artikel 18 van de Participatiewet bepaalt dat een gedraging als bedoeld in het vierde lid dient te leiden tot een verlaging van 100% van de bijstand voor een bij verordening (de Afstemmingsverordening) te bepalen duur van ten minste een maand. Het zesde en zevende lid bepaalt de duur van de verlaging bij een eerste respectievelijke volgende recidives.

De zogenaamde inkeerregeling heeft hiermee betrekking op de opgelegde afstemmingen op grond van de uniforme arbeidsverplichtingen en de afstemmingen die bij wijze van recidive zijn opgelegd van dergelijke gedragingen

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

Met de aanduiding van het begrip inkeerregeling wordt duidelijk gemaakt dat het moet gaan om een verzoek van een belanghebbende om herziening van een opgelegde maatregel en die de gewenste houdings- of gedragsverandering heeft laten zien nadat hem eerder wegens zijn houding of gedrag een afstemming is opgelegd.

Artikel 2 Herzien verlaging

Via dit artikel wordt de hoogte van de herziening vastgesteld, bestaande uit de helft van de eerder opgelegde maatregel. Dit houdt feitelijk in dat wordt overgegaan het besluit tot het verlagen van de uitkering wegens dergelijke gedraging te herzien met dien verstande dat de hoogte wordt gehalveerd.

Artikel 3 Uitzondering van herziening

Met dit artikel wordt het toepassingsbereik bepaald. Een herzieningsverzoek wordt dus niet gehonoreerd indien:

  • -

    er sprake is geweest van het door verwijtbaar gedrag niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • -

    belanghebbende -verwijtbaar- algemeen geaccepteerde arbeid niet heeft aanvaard of behouden omdat hij de noodzakelijke kennis en vaardigheden daarvoor niet wil verkrijgen of behouden;

  • -

    belanghebbende -verwijtbaar- geen arbeid heeft aanvaard of behouden door zijn kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of zijn gedrag.

Dat een uitzondering is gemaakt voor ‘aanvaarden’ of ‘behouden’ heeft te maken met het onomkeerbare hiervan. Van enig herstel van deze situatie kan dan namelijk geen sprake meer zijn. Dat maakt dat daar waar in die gevallen van artikel 18 lid 4 onder f en g van de Participatiewet sprake is van het ‘verkrijgen’ van arbeid wel een verzoek om herziening van de verlaging zou kunnen worden gehonoreerd.

Voorbeelden

  • 1.

    Iemand moet bij 5 uitzendbureaus ingeschreven staan. Omdat hij dit niet heeft gedaan krijgt hij een maatregel van 100% voor 1 maand. Als hij herziening vraagt en aantoont dat hij nu wel bij 5 uitzendbureaus ingeschreven staat (of zelfs meer), dan wordt de maatregel teruggebracht naar de helft ervan;

  • 2.

    Iemand heeft zijn baan niet behouden door verwijtbaar gedrag. Hij heeft hierdoor een maatregel opgelegd gekregen. Als hij dan herziening vraagt (beroep doet op inkeerregeling) dan leidt dat niet tot herziening omdat dat gedrag niet te repareren is (hij kan geen verbeterd gedrag laten zien), hij is immers zijn baan kwijtgeraakt. Dat geldt ook voor het aanvaarden van arbeid. Als hij een baan kan krijgen (concreet aanbod) en er voor zorgt dat hij die niet krijgt, dan kan hij geen herziening krijgen want dat effect van het niet doorgaan van een baan is niet te repareren met gewijzigd gedrag.

  • 3.

    Iemand doet onvoldoende zijn best om zijn kennis op peil te houden en heeft daardoor minder arbeidskansen. Laat hij zien dat hij nu wel een opleiding wil volgen, dan kan hij een herziening krijgen. Hij kan geen herziening krijgen als hij zijn baan niet heeft behouden door niet te willen studeren. Dat laatste is immers niet te repareren, hij is namelijk zijn baan kwijtgeraakt.

  • 4.

    Als iemand door slechte verzorging niet kan ingaan op een concreet aanbod voor een baan, dan kan hij geen gebruikmaken van de inkeerregeling, de kans van het krijgen van een concrete baan is namelijk voorbij. Als iemand zichzelf beter gaat verzorgen en hij vergroot daardoor zijn arbeidskansen, dan is wel herziening mogelijk.

Uit de voorbeelden blijkt dat als een gedraging tot herstel kan leiden, dan is herziening mogelijk (en dus halvering van de opgelegde maatregel). Kan dat niet tot herstel leiden, want een concrete baan is hierdoor niet doorgegaan of kwijtgeraakt, dan is geen herziening mogelijk.

Artikel 4 Toepassingsbereik herziening

Deze behoeft geen nadere toelichting en volgt uit de tekst van de Participatiewet.

Artikel 5 Voorwaarden

Via dit artikel wordt bepaald dat enkel tot herziening kan worden besloten indien dat verzoek is ingediend:

  • a.

    binnen een maand nadat de beschikking tot het verlagen van de uitkering aan belanghebbende is kenbaar gemaakt; en

  • b.

    binnen een maand belanghebbende kenbaar maakt, objectief met bewijsstukken en verifieerbaar, waaruit zijn bedoelde gedragsverandering blijkt.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.