Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2009 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2008 | 03-01-2011 | nieuwe regeling | 11-11-2008 Gemeenteblad, 2008, nr. 28 | Onbekend |
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2009
Artikel 2 Aard van de belasting.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Voor de bepaling van de hoeveelheid geloosd afvalwater wordt als maatstaf aangehouden het aantal m3 water, dat in het laatst afgelopen kalenderjaar is afgenomen van de waterleidingmaatschappij Vitens, vermeerderd met het aantal m3 water, dat in dat kalenderjaar werd verkregen door middel van een eigen pompinstallatie en verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.
Indien in een jaar 2.000 m3 of meer afvalwater wordt geloosd, wordt het onder b. van dit artikel berekende recht groot € 1.196,-- per jaar verhoogd met € 157,-- per jaar voor elke 1.000 m3 afvalwater of gedeelte daarvan boven 2.000 m3.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de belasting als bedoeld in artikel 2, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor de belasting als bedoeld in artikel 2, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 12,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later met dien verstande dat, indien na de kalendermaand waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan tien kalendermaanden in het jaar van heffing overblijven, de aanslagen dienen te worden betaald in zoveel termijnen als er nog aan kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van vier.
Indien een termijnbedrag als genoemd in het tweede lid niet geïncasseerd kan worden, zal het eerstvolgende termijnbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet middels geautomatiseerde betalingsincasso geïncasseerd worden, onder voorwaarde dat het nog verschuldigde termijnbedrag uiterlijk op de laatste dag van de volgende maand wordt betaald.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het desbetreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en dient het nog openstaande bedrag van het aanslagbiljet te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de mogelijkheid van automatische betalingsincasso is komen te vervallen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.