Organisatie | Noordwijkerhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op heffing en invordering van precariobelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Onbekend | 15-12-2016 Onbekend | Onbekend | |
01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 17-12-2015 Onbekend | Onbekend | |
01-01-2015 | Onbekend | 18-12-2014 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
standplaats: een ruimte dat gebruikt wordt voor de verkoop of ter promotie van goederen, waren of diensten of voor een demonstratie of tentoonstelling, met behulp van een kraam, kiosk, verkoopwagen, stalletje of enig ander (vervoer)middel, anders dan voor de markthandel in de zin van de geldende Marktgeldverordening van de gemeente Noordwijkerhout;
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
het afsluiten van de openbare weg, het hebben van een feestverlichting, standplaatsen, uitstallingen en terrassen of andere voorwerpen, uitsluitend in verband met evenementen ter opluistering van de viering van plaatselijke of nationale feestdagen dan wel een dorpsfeest, carnavalsoptocht, bloemencorso, kermis, toeristenmarkt en evenementen met een duur van ten hoogste twee dagen;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan. In het geval van een kortere periode bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan. Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, een week, een maand, een kwartaal of een jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit, waarbij een gedeelte van een tijdvak voor een geheel wordt gerekend.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerst lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt, dat indien de dagtekening na 30 april ligt, de aanslagen betaald moeten worden in het aantal gelijke termijnen die er tot het einde van het kalenderjaar resteren. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de precariobelasting op woonschepen.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van een precariobelasting 2016’ van 17 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien het wetsvoorstel tot Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met het beperken van de heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut (Kamerstukken 34508) tot wet wordt verheven en in werking treedt, gelden in afwijking van hoofdstuk 4 van de tarieventabel voor de in artikel I van die wet bedoelde voorwerpen de volgende tariefbepalingen opnemen tariefbepaling kabels, leidingen en buizen zoals deze in 2016 luidde (€ 4,56).
TARIEVENTABEL, behorende bij de ‘VERORDENING PRECARIOBELASTING 2017’
Voor het innemen van standplaatsen, inclusief de terrassen en uitstallingen die er naar aard en inrichting toe behoren, in de zin van artikel 1 onder j, k en l van de Verordening, per m² of een gedeelte daarvan;
Hoofdstuk 2: Goederen- en warenopslag
Voor het innemen van een ruimte door een container of andersoortige opslagruimte in de zin van artikel 1 onder m van de Verordening;
Het tarief bedraagt voor het innemen van een ligplaats door een woonschip, in de zin van artikel 1 onder e en f, op de aangewezen plaatsen in de Leidse trekvaart langs de Leidsevaart:
Hoofdstuk 4: Leidingen, kabels en buizen
Het tarief bedraagt per jaar voor het hebben van leidingen, kabels en buizen