Organisatie | Landgraaf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015 |
Citeertitel | Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 09-12-2014 | Onbekend |
Het college van de gemeente Landgraaf
overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de overige voorzieningen, de individuele voorzieningen, het persoonsgebonden budget en de verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
gelet op de artikel 2:9 Jeugdwet, artikel 149 Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 2 lid 3 en 18 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015;
gehoord de adviesraden betreffende respectievelijk de Wmo, de WSW en de Wwb;
vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Landgraaf 2015.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Landgraaf op 9 december 2014.
De burgemeester, De secretaris,
Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening Jeugdhulp gemeente Landgraaf 2015 ten uitvoer zal worden gebracht. Bij een beperkt aantal artikelen in de verordening is aangegeven dat het college nadere regels zal vaststellen. Enkel deze betreffende artikelen zullen in deze nadere regels geëxpliciteerd worden. De keuze om de nadere regels beperkt te houden, komt voort uit het feit dat er door de decentralisatie jeugdzorg een totaal nieuw complex speelveld jeugdhulp zal gaan ontstaan, waardoor vooraf te veel inperken door strakke regelgeving niet wenselijk of werkbaar is.
Het jaar 2015 is een ervaringsjaar waarin in het nieuwe systeem de behoefte aan nadere regelgeving helder moet worden. Vanuit die ervaring en behoefte zullen de nadere regels indien nodig verder aangevuld worden. Dit betekent dat ook dat de beschrijving van de nadere regels als groeidocument gezien moet worden.
Hier worden de begripsbepalingen gehanteerd die ook in de verordening ten grondslag liggen. Voor de artikelsgewijze toelichting wordt dan ook naar de verordening verwezen.
In dit artikel wordt toegelicht welke vormen van overige voorzieningen en individuele voorzieningen er zijn. Overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk wat wil zeggen dat er geen beschikking van de gemeente nodig is om op deze ondersteuning een beroep te doen. Veelal betreft het vormen van jeugdhulp die reeds voor de decentralisatie van de jeugdhulp onder verantwoordelijkheid van de gemeenten werden uitgevoerd. Het betreft veelal kortdurende en weinig intensieve hulp, met een preventief karakter. Onder preventief wordt in deze context verstaan het voorkómen van (verergering van) problemen.
De individuele voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk: er is een beschikking nodig van de gemeente, danwel een verwijzing door een daartoe bij wet bevoegde functionaris/instantie, zoals de huisarts of de gecertificeerde instelling. Het uitgangspunt om te bepalen welke hulp onder de individuele voorzieningen valt, is uitgaan van dezelfde criteria die ook voor de decentralisatie van de jeugdhulp gelden. In het schema op de volgende pagina wordt toegelicht hoe de situatie voor en na de decentralisatie er uit ziet.
Een bijzondere individuele voorziening is de JeugdzorgPlus, ook wel gesloten jeugdzorg genaamd. Gemeenten kunnen hier namelijk geen beschikking voor afgeven. Plaatsing in een instelling voor JeugdzorgPlus kan enkel met een machtiging van de kinderrechter.
De hoogte van het pgb verschilt per hulpvraag, afhankelijk van welke jeugdhulp ingezet dient te worden en door wie dit geboden moet worden. Door het bedrag te baseren op de in de sector geldende CAO wordt recht gedaan aan de verschillende soorten jeugdhulp die geboden worden. Omdat in het regime van de Wet op de Jeugdzorg niet alle vormen van jeugdhulp middels pgb ingekocht konden worden, kan de hoogte van het pgb niet op ervaringscijfers/richtbedragen gebaseerd worden.
Indien een niet-professional, zoals iemand uit het eigen netwerk, jeugdhulp kan bieden, dan wordt de hoogte van het pgb vastgesteld op 75% van het bedrag voor de in die situatie passende jeugdhulp door een professional.
Een pgb zal vooral ingezet worden voor de bekostiging van ambulante/poliklinische zorg en dan betreffen de kosten enkel de personele kosten. Indien een pgb gebruikt wordt voor de bekostiging van verblijf, dan komen er componenten als huisvestingskosten en verzorgingskosten bij. In voorkomende gevallen zal telkens naar maatwerk gezocht worden en op basis van gegevens van de beoogde zorgaanbieder de hoogte van het pgb vastgesteld worden.
Dit artikel geeft weer welke eisen er worden gesteld aan zorginstellingen die jeugdhulp bieden.
De kwaliteitseisen die in de Wet staan, gelden onverkort voor de jeugdhulpinstellingen met wie een contract gesloten is, danwel die middels een pgb betaald zullen worden:
2: kwaliteit personeel: ‘Norm van de verantwoorde werktoedeling’
In paragraaf 6.5 van de memorie van toelichting van de jeugdwet staat uitleg over deze norm van verantwoorde werktoedeling.
De regering wil de kwaliteit in de jeugdhulpsector verder verhogen door meer beroepen onder registratie en tuchtrecht te brengen. Voor een deel van de professionals geldt dat zij in het BIG register geregistreerd zijn als professional. Dit geldt voor psychologen, artsen en verpleegkundigen. Daarnaast is er een traject gestart om te komen tot (verplichte) registratie van twee beroepen in de jeugdzorg, te weten de HBO-jeugdzorgwerker en de WO-gedragswetenschapper in de jeugdzorg (psycholoog en orthopedagoog) met tuchtrecht als sluitstuk. Dit kwaliteitsregister wordt uitgewerkt in een AmvB. Momenteel zijn jeugdwerkers geregistreerd in het BamW register. Een vereiste daarvan is dat de hulpverlener minimaal 18 uur per week werkt met jeugdigen. Het is nog onbekend wat de eisen worden voor registratie in het nieuwe kwaliteitsregister jeugd.
Beroepsverenigingen en werkgevers stellen met cliëntenorganisaties een kwaliteitskader op waarin de norm verantwoorde hulp wordt geconcretiseerd. Het is aan de professionals en het management binnen de instelling om te bepalen wanneer wel en wanneer niet de inzet van een geregistreerde professional nodig is.
Wanneer een gemeente echter een traject inkoopt bij een solistisch werkende jeugdwerker (zelfstandige zonder personeel/vrijgevestigde) dan stuurt de gemeente direct op de invulling van een verantwoorde werktoedeling.
Dit is met name van belang bij de inkoop van preventief aanbod en lichte vormen van ondersteuning; dit zal niet per se geboden hoeven te worden door geregistreerde professionals. Als het echter gaat om taken die door een geregistreerde professional uitgevoerd zouden moeten worden, dienen ook gemeenten daarvoor de juiste jeugdprofessionals in te zetten.
Er wordt dus een onderscheid gemaakt in:
Aanvullende kwaliteitseisen die in de dienstverleningsovereenkomst zijn gesteld betreffen het werken volgens 1 Gezin 1 Plan 1 Regisseur en met behulp van de Zelfredzaamheidsmatrix, lokale binding van de jeugdhulpaanbieder en inzet van personeel ten behoeve van cq. meewerken aan gezamenlijke ontwikkelingen en innovatie.