Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Deze regeling is vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2018 | artikel 1a, 2, 3, 4, 6, 7, 10, 11, 13, 13a, 13b, 14, 16 | 26-01-2017 | 2017-001-A |
15-10-2015 | 01-01-2017 | art. 13a, hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 | 08-10-2015 | 2015-053-C | |
16-09-2015 | 15-10-2015 | art. 1a | 10-09-2015 | 2015-041 | |
01-01-2015 | 16-09-2015 | nieuwe regeling | 30-10-2014 | 2014-073/4 |
Raadsbesluit nummer 2014-073-4
De raad van de gemeente Nijkerk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015.
In deze verordening wordt verstaan onder:
beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk te handhaven in de samenleving;
Tijdens het gesprek wordt aan de cliënt dan wel diens vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor een algemene voorziening en / of een maatwerkvoorziening in natura, dan wel een persoonsgebonden budget en wat de gevolgen van die keuze zijn.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie of andere deskundige(n) om advies vragen indien:
het een melding of aanvraag betreft van een persoon aan wie eerder een voorziening op grond van de wet is toegekend of met wie een gesprek als bedoeld in artikel 4 is gevoerd, maar van wie de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;
Artikel 7. Criteria voor maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:
met gebruikmaking van een wettelijke voorliggende voorziening.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:
met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 8. Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke of privaatrechtelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
Geen woonvoorziening wordt verstrek:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
Het college stelt in een nadere regeling de bedragen en andere voorwaarden vast die van toepassing zijn op de verschillende categorieën pgb’s. Het pgb voor maatwerkvoorzieningen bedraagt ten minste 75% van de kostprijs van de betreffende voorziening of dienstverlening in natura, berekend aan de hand van het derde lid.
Artikel 11. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maat-werkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een maatwerkvoorzieningn of pgb voor een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw, is gehouden om bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, de resterende waarde aan de gemeente terug te betalen. De restitutie bedraagt, te rekenen vanaf de datum van gereedmelding, gedurende het eerste jaar 100%, gedurende het tweede jaar 90%, gedurende het derde jaar 80%, gedurende het vierde jaar 70%, gedurende het vijfde jaar 60%, gedurende het zesde jaar 50%, gedurende het zevende jaar 40%, gedurende het achtste jaar 30%, gedurende het negende jaar 20% en gedurende het tiende jaar na gereedmelding 10% van de waarde van de voorziening.
Artikel 14. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door: i. periodieke overleggen met de aanbieders, zijnde een rechtspersoon en ii. een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en iii. het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Aanbieders die rechtspersoon zijn, voldoen in ieder geval aan de volgende eisen met betrekking tot de bestuursstructuur en de bedrijfsvoering: i. zij leggen schriftelijk vast hoe de zorgverlening is georganiseerd en welke bevoegdheden de verschillende onderdelen of medewerkers hebben; ii. zij stellen jaarlijks een beleidsplan op en maken dit openbaar; iii. zij maken eventuele relaties met andere organisatorische eenheden en de aard van deze relaties openbaar; iv. zij hebben een zakelijke bestuursstructuur, waarbij de leden onafhankelijk en kritisch ten opzichte van elkaar kunnen staan, en v. zij voeren een overzichtelijke en verantwoorde financiële administratie waarbij inkomsten en uitgaven en verplichtingen te herleiden zijn naar bron en bestemming.
Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:
de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals: i. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening; ii. instructie over het gebruik van de voorziening; iii. onderhoud van de voorziening, en iv. verplichte deelname in bepaalde samenwerkingsverbanden.
Artikel 19. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.