Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing Vlissingen 2015 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing Vlissingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Vervangt de verordening rioolheffing Vlissingen 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 11-11-2014 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Geen heffing vindt plaats indien er vanuit het perceel geen leidingwater wordt toegevoerd of opgepompt en waarbij de WOZ-waarde van het desbetreffende perceel in het betreffende belastingjaar niet meer bedraagt dan € 40.000,-, dan wel indien er geen WOZ-waarde wordt vastgesteld de (horizontaal gemeten) oppervlakte kleiner is dan 25 m2.
Artikel 6. Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd en/of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enig andere wettelijke bepaling.
Indien er sprake is van een perceel van waaruit geen afvalwater wordt afgevoerd, maar wel hemelwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt geloosd wordt het gebruikersdeel bepaald op een tarief dat gelijk is aan die van de eerste verbruiksklasse (artikel 7, tweede lid, onderdeel a).
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar als belastingplichtige een ander perceel in gebruik neemt.
Artikel 11. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
1. Bij de invordering van het gebruikersgedeelte van de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend.
2. Het kwijtscheldingsbeleid wordt vastgesteld in een afzonderlijk raadsbesluit.
Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening rioolheffing Vlissingen 2014", vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlissingen d.d. 11 november 2014,