Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kerkrade

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Kerkrade 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKerkrade
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Kerkrade 2015
CiteertitelVerordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Kerkrade 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening clientenparticipatie WWB

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet Sociale Werkvoorziening, artikel 5.3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe regeling

17-12-2014

Elektronisch gemeenteblad 23 december 2014

14Rb096

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Kerkrade 2015

 

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1.

    cliëntenraad: platform, gericht op de belangenbehartiging, participatie en verbetering van de positie van uitkeringsgerechtigden, Wsw gerechtigden en andere minima in de Kerkraadse samenleving.

  • 2.

    overlegvergadering: bijeenkomst van het dagelijks bestuur (DB) van de cliënten raad met de directeur Sector Maatschappelijke Zorg waarin voorgestelde agendapunten worden besproken.

  • 3.

    Pw: de Participatiewet. In deze verordening wordt onder de Participatiewet tevens verstaan de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

  • 4.

    Wsw: de Wet sociale werkvoorziening.

  • 5.

    Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 – Samenstelling en werkwijze

Artikel 2
  • 1.

    de directeur van de sector Maatschappelijke Zorg treedt op als voorzitter van de overlegvergadering.

  • 2.

    de voorzitter van de stichting Cliëntenraad wordt aangewezen als plaatsvervangend voorzitter.

  • 3.

    de agenda voor de overlegvergadering met de cliënten raad wordt in onderling overleg opgesteld. De cliënten raad draagt zorg voor een adequate verslaglegging.

  • 4.

    de voorbereiding van de gezamenlijke agenda als ook de voortgangsbewaking van adviseringstrajecten wordt gedelegeerd aan het DB van de cliënten raad.

  • 5.

    de cliëntenraad voert periodiek overleg met de wethouder Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de sector Maatschappelijke Zorg van de gemeente Kerkrade en de raadscommissie. Burgers en Samenleving.

  • 6.

    daarenboven kan wederzijds een verzoek worden gedaan tot een tussentijds overleg. Afhankelijk van de agenda voor het periodiek overleg zal de gemeentelijke vertegenwoordiging uitgebreid kunnen worden met andere portefeuillehouders, directeuren van sectoren, hoofden van afdelingen of vak – ambtenaren. De cliënten raad kan zich laten bijstaan door een terzake deskundige, niet zijnde ambtelijke ondersteuning van de gemeente Kerkrade.

Hoofdstuk 3 – Taken en bevoegdheden

Artikel 3 – Taken cliënten raad

  • 1.

    De cliëntenraad heeft tot taak het gemeentebestuur en zo mogelijk instellingen en organisaties van advies te dienen bij de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van een samenhangend beleid ten behoeve van uitkeringsgerechtigden krachtens de Pw, Wsw gerechtigden, verder te noemen gerechtigden, en andere minima en het fungeren als het door het gemeentebestuur erkend overlegplatform, gericht op de belangenbehartiging, participatie en verbetering van de positie van gerechtigden en andere minima in de Kerkraadse samenleving.

  • 2.

    De cliëntenraad tracht haar taak te realiseren door:

    • a.

      het desgevraagd en ongevraagd uitbrengen van adviezen en rapportage aan het gemeentebestuur, instellingen en organisaties terzake hun beleid, waarmee de belangen van uitkeringsgerechtigden en andere minima gemoeid zijn;

    • b.

      het onderhouden van contacten en het voeren van overleg met de gemeentelijke overheid, met adviesorganen, instellingen en organisaties welke (ook) ten behoeve van uitkeringsgerechtigden, nWsw gerechtigden en andere minima werkzaam zijn;

    • c.

      het gebruik maken van de mogelijkheden tot beleidsbeïnvloeding en inspraak;

    • d.

      het onderzoeken en bevorderen van de mogelijkheden tot verbetering van de participatie en de positie van uitkeringsgerechtigden, Wsw gerechtigden en andere minima in de Kerkraadse samenleving. Het gemeentebestuur vraagt, alvorens tot vaststelling of wijziging van beleid betrekking hebbend op de kernthema’s: inkomensvoorziening, re-integratie, minimabeleid, handhaving, Wsw en minderheden waar mogelijk en relevant schriftelijk om advies.

  • 3.

    De cliëntenraad brengt haar advies uit:

    • a.

      binnen 4 weken na een desbetreffend schriftelijk verzoek van het gemeentebestuur, met betrekking tot aangelegenheden, waarvoor een openbare voorbereidingsprocedure in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) van kracht is;

    • b.

      binnen 8 weken na een desbetreffend schriftelijk verzoek van het gemeente bestuur, met betrekking tot aangelegenheden waarvoor geen openbare voorbereidingsprocedure van kracht is. Indien de cliënten raad voor het uitbrengen van het advies als hier onder 4b bedoeld, meer tijd nodig heeft, wordt door het college van B en W, in overleg, aan afwijkende tijdsduur vastgesteld.

  • 4.

    Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, vindt bij de aanbieding van het advies overleg plaats tussen de cliënten raad en het college van B en W.

  • 5.

    Op het college van B en W rust de verantwoordelijkheid dat van de zijde van de gemeente aan de cliënten raad de noodzakelijke informatie tijdig wordt verstrekt t.b.v. het naar behoren functioneren van de cliënten raad.

  • 6.

    In het geval dat burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van de cliënten raad, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens wordt aangegeven op welke gronden van het advies van de cliënten raad is afgeweken. Het advies van de cliënten raad zal integraal bij het voorstel aan de gemeenteraad worden opgenomen. De overwegingen welke ertoe geleid hebben van het advies van de cliënten raad af te wijken worden in een afzonderlijk schrijven aan de cliëntenraad meegedeeld.

  • 7.

    Indien de cliëntenraad besluit een door burgemeester en wethouders gevraagd advies niet uit te brengen, deelt zij dat besluit onverwijld schriftelijk mede aan burgemeester en wethouders onder vermelding van haar beweegredenen.

  • 8.

    Indien de cliëntenraad kennis krijgt van een voorstel van burgemeester en wethouders, waarvoor geen openbare voorbereidingsprocedure in het kader van de Awb van kracht is, en waarover door de cliënten raad geen adviesaanvrage is ontvangen, doch waarvoor op grond van artikel 1 en 3 van dit convenant wel een advies had dienen te worden gevraagd, geeft zij hiervan terstond kennis aan burgemeester en wethouders. het advies wordt dan aan binnen 8 weken na de betreffende kennisgeving uitgebracht, dan wel op verzoek van de cliënten raad binnen genoemde termijn een tussentijds overleg gepland. Op burgemeester en wethouders rust in dit geval de verplichting tot opschorting van besluitvorming omtrent het voorstel.

  • 9.

    De kosten van de cliëntenraad komen tot maximaal een door de gemeenteraad vast te stellen budget ten laste van de gemeente Kerkrade. Jaarlijks zullen hieromtrent afspraken gemaakt worden in het kader van de begrotingsbehandeling. Het budget (de afkoopsom) wordt “ineens” uitbetaald.

  • 10.

    De bestuursleden van de cliëntenraad genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben recht op een presentiegeld vastgesteld volgens de normen van de landelijke vrijwilligersvergoeding. Dit presentiegeld heeft geen gevolgen voor de hoogte van de bijstand alsmede geen gevolgen voor de hoogte van de bijzondere bijstand alsmede geen gevolgen voor de berekening van andere inkomensondersteunende voorzieningen.

  • 11.

    Bestuursleden van de cliëntenraad mogen geen benadeling ervaren tengevolge van dat lidmaatschap van de cliëntenraad

  • 12.

    Jaarlijks doet de cliëntenraad voor 1 april verslag (zowel financieel als sociaal) verslag van haar werkzaamheden aan burgemeester en wethouders.

  • 13.

    De formatie – inzet t..b.v. de noodzakelijk geachte inhoudelijke en secretariële ondersteuning wordt jaarlijks in onderling overleg vastgesteld.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 4 – Nadere voorschriften

De directeur van de sector Maatschappelijke Zorg kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

Artikel 5 – Wijziging / Intrekking

Wijziging of intrekking van deze verordening vindt niet plaats dan nadat de cliëntenraad daarover is gehoord.

Artikel 6 - Evaluatie

Jaarlijks vindt er evaluatie plaats in het kader van financiële en sociale verslaglegging.

Artikel 7 – Citeerartikel

Dit reglement kan worden aangehaald als de Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Kerkrade 2015

Artikel 8 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare raadsvergadering van 17 december 2014.

De voorzitter, de griffier,

J.J.M. Som B.W.E. van der Wijst-Triepels

Toelichting bij de verordening

De Participatiewet (artikel 47), de Wet sociale werkvoorziening (artikel 5.3 van de Wsw)) geven aan dat de gemeenteraad bij verordening de regels vaststelt over de wijze waarop in de gemeente cliëntenparticipatie wordt vormgegeven, zoals:

• het voeren van periodiek overleg gevoerd met cliënten of hun vertegenwoordigers;

• cliënten of hun vertegenwoordigers hebben de mogelijkheid om agendapunten aan te reiken;

• cliënten of hun vertegenwoordigers moeten worden voorzien van de informatie die nodig is om adequaat aan het overleg te kunnen deelnemen.

In de voorliggende verordening komen al deze punten aan bod.

De verordening sluit nauw aan bij het convenant welke is ondertekend op 4 juni 2002.