Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening investeringssubsidie en gemeentegarantie amateurverenigingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening investeringssubsidie en gemeentegarantie amateurverenigingen
CiteertitelVerordening investeringssubsidie en gemeentegarantie amateurverenigingen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken, welzijn en onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2013wijziging (artt. 7, 8, 9, 10, 16, 18, 19, 24)

21-05-2013

Zoetermeer Dichtbij 6 juni 2013

2013-001258
29-12-2008nieuwe regeling

08-12-2008

Postiljon 11-12-2008

080531

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening investeringssubsidie en gemeentegarantie amateurverenigingen

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

De instelling: De instelling is een statutair in Zoetermeer gevestigde privaatrechtelijke rechtspersoon, zonder winstoogmerk, voornamelijk bestaand uit vrijwilligers en actief op de deelgebieden sport, welzijn en cultuur;

Investeringssubsidie: de eenmalige subsidie ten behoeve van de bouw of verbouw van een bij een instelling in gebruik zijnde accommodatie, de aanschaf van inventaris of andere duurzame goederen (levensduur minimaal 5 jaar), investeringen ten behoeve van achterstallig onderhoud dan wel planmatig onderhoud uitgezonderd;

Subsidieplafond: het totale bedrag dat per kalenderjaar beschikbaar is voor het verstrekken van subsidie op basis van deze verordening;

De subsidieaanvraag:het door de instelling ondertekende aanvraagformulier, voorzien van de daarin gevraagde bijlagen;

Investeringskosten: Alle op de instelling drukkende uitgaven die betrekking hebben op de realisatie van de investering;

Garantie: een financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger condities te verstrekken;

Geldverstrekker: een bancaire instelling die aan een geldnemer een lening heeft verstrekt waarvan de gemeente de betaling van rente en aflossing waarborgt.

Artikel 2 Doelstellingen

  • 1.

    Het doel van de subsidieverlening is, met inachtneming van de beleidsuitgangspunten zoals neergelegd in het besluit Investeringsimpuls Amateurverenigingen, vastgesteld in de raad van 28 november 2005, het stimuleren van initiatieven van instellingen die bijdragen aan het stichten of het zichtbaar en duurzaam verbeteren van een accommodatie, de aanschaf van inventaris of andere duurzame kapitaalgoederen.

  • 2.

    Het doel van het bieden van garantie door de gemeente is om de mogelijkheid voor de instellingen te verruimen om investeringen in eigen accommodaties en/of duurzame goederen aan te gaan.

     

Hoofdstuk II De investeringssubsidie

Artikel 3 Subsidiegrondslag

De subsidie wordt verleend voor een investering waaraan voor de subsidieaanvraag nog geen uitvoering is gegeven.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Jaarlijks wordt het subsidieplafond vastgesteld door de gemeenteraad via vaststelling van de begroting.

Artikel 5 Beslissingsbevoegdheid

Het college is bevoegd te besluiten over de verlening van de subsidie.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie ten behoeve van een investering wordt verstrekt tot maximaal 25 % van de subsidiabele investeringskosten tot een maximum subsidiebedrag van € 75.000 in een periode van vijf jaar.

  • 2.

    Voor verbouw en (her)inrichting wordt geen investeringssubsidie verleend voor eenzelfde accommodatie, als voor die accommodatie aan de betreffende instelling een investeringssubsidie is verleend voor nieuwbouw.

  • 3.

    Een subsidie aan een instelling, waaraan eerder een investeringssubsidie is verleend kan, met inachtneming van het gemaximeerde subsidiebedrag zoals bepaald in het eerste lid van dit artikel, onder de volgende voorwaarden worden toegekend:

    • a.

      Er kan jaarlijks een aanvraag ingediend worden. De aanvraag mag geen betrekking hebben op investeringen waarvoor binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag reeds een investeringssubsidie is verleend;

    • b.

      In afwijking van het bepaalde onder a. mag voor een uitbreiding van de accommodatie maar eenmaal per vijf jaar een aanvraag ingediend worden;

    • c.

      De uitbreiding van de accommodatie, waarvoor eerder een investeringssubsidie is verleend, is noodzakelijk als gevolg van een duidelijk aantoonbare en structurele toename van het ledental van de betreffende instelling of het aantal deelnemers aan de activiteiten van de rechtspersoon.

       

  • 4.

    Het college kan besluiten een deel van de subsidieaanvraag te honoreren, gelet op de te verwachten bijdrage die een investering (gedeeltelijk) levert aan de uitgangspunten van het beleid. Voorwaarde is dat de financiële haalbaarheid van het project dit toelaat.

  • 5.

    Het college kan, gelet op het realisatieproces van een project of op het nog beschikbare subsidieplafond, besluiten voor het desbetreffende subsidiejaar een deel van de subsidieaanvraag te honoreren. Voorwaarde is dat de financiële haalbaarheid van het project, met inachtneming van de financiële consequenties voor de instelling, dit toelaat.

     

  • 6.

    Het college kan besluiten, gelet op het per jaar nog beschikbare subsidieplafond, op een meerjarige aanvraag van een vereniging voor slechts één of enkele jaren een bijdrage te verlenen.

     

Artikel 7 Het indienen en de behandelingsprocedure van de subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    Instellingen kunnen een gezamenlijke subsidieaanvraag voor een project indienen. Voorwaarde is dat één instelling namens de andere instelling(en) wordt gemachtigd voor de uitvoering en afwikkeling van de investering.

  • 3.

    De subsidieaanvraag wordt behandeld in volgorde van binnenkomst tot de uitputting van het beschikbare subsidiebudget.

  • 4.

    Een instelling die voor een investeringssubsidie in aanmerking wenst te komen legt bij de aanvraag in ieder geval de volgende bescheiden over:

    • a.

      de bescheiden, genoemd in artikel 5, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening Zoetermeer 2011, tenzij deze reeds uit anderen hoofde in het bezit van het college zijn;

    • b.

      een beschrijving van de aard, omvang en intensiteit van de activiteiten en een opgave van het aantal deelnemers en, indien van toepassing, het aantal leden;

    • c.

      een bouwplan en/of een inrichtingsplan, voorzien van een programma van eisen, een gespecificeerde investeringsbegroting en een financieringsplan voor de investering;

    • d.

      de laatst vastgestelde balans en verlies- en winstrekening van de instelling, zo mogelijk vergezeld van het verslag van de kascontrolecommissie;

    • e.

      de begroting van de instelling voor het lopende jaar, voorzien van een toelichting op deze begroting en een meerjarenbegroting, waarin de gevolgen voor de exploitatie van de investering zijn verwerkt;

    • f.

      een beschrijving of een plattegrond van de beschikbare of beoogde accommodatie, indien een instelling voor de eerste keer in aanmerking wenst te komen voor subsidie.

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvragen

  • 1.

    Het college kan, indien het dit nodig acht voor de beoordeling van een subsidieaanvraag, de instelling verplichten tot het verstrekken van nadere informatie.

  • 2.

    De weigeringsgronden, genoemd in artikel 8 van de Algemene Subsidieverordening Zoetermeer 2011 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De aanvraag dient te voldoen aan één of meerdere van de volgende criteria:

    • a.

      de aanvraag heeft betrekking op een functie voor Zoetermeer op

    stedelijk- dan wel wijkniveau;

    • b.

      de aanvraag moet een toegevoegde waarde hebben voor het voorzieningenniveau op stedelijk- dan wel wijkniveau;

    • c.

      de aanvraag ondersteunt een door de gemeenteraad vastgesteld maatschappelijk belang;

    • d.

      de aanvraag levert een bijdrage aan de sociale cohesie in de stad.

     

Artikel 9 Beslissen op subsidieaanvragen en verstrekken van voorschotten

  • 1.

    Het college beslist binnen dertien weken na de datum van ontvangst van de aanvraag van artikel 7, eerste en derde lid, of een subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verleend of wordt afgewezen.

  • 2.

    Het college kan voorwaarden aan de subsidieverlening verbinden.

  • 3.

    Indien voor een subsidieaanvraag artikel 6, vijfde lid, van toepassing is, kan in het besluit worden aangegeven dat aan de instelling in het daaropvolgende jaar het aanvullende subsidiedeel zal worden verstrekt.

  • 4.

    Het college kan een voorschot verstrekken van 80 % van de verleende subsidie. Aan de verstrekking van een voorschot kunnen voorwaarden worden gesteld.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie gebeurt aan de hand van een door de instelling bij het college in te dienen afrekening en een toelichting daarop.

  • 2.

    De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend binnen dertien weken nadat de investering is gedaan en de daadwerkelijk gemaakte kosten bekend zijn.

  • 3.

    Het college bericht de aanvrager binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling op welk bedrag de investeringssubsidie definitief is vastgesteld.

Hoofdstuk III De gemeentegarantie

Artikel 11en 12 Garantiefonds en Garantieplafond

Vervallen (besluit van 21 mei 2013, nr. 2013-001258)

Artikel 13 Criteria voor garantieverstrekking

Om in aanmerking te komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende hoofdvoorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    de activiteiten waarvoor garantie wordt gevraagd dienen een gemeentelijk publiek belang;

  • 2.

    de instelling is structureel in staat de verschuldigde rente en aflossing te dragen;

  • 3.

    voor garantie komen alleen investeringen in eigen accommodaties, alsmede duurzame kapitaalgoederen in aanmerking;

  • 4.

    de betrokken instelling wordt goed bestuurd;

  • 5.

    sportverenigingen dienen tevoren of tegelijkertijd een aanvraag tot borgstelling in te dienen bij de Stichting Waarborgfonds voor de Sport. Bij een afwijzing van de aanvraag door dit Fonds op financiële gronden wordt geen garantie door de gemeente verstrekt;

  • 6.

    de instellingen dienen tenminste 30% van de investering zelf te financieren. Ook een eventueel door de gemeente verstrekte investeringssubsidie, als bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening, dient in mindering te worden gebracht op de financieringsaanvraag voor gemeentegarantie.

Artikel 14 Eisen aan de garantie

  • 1.

    Indien de gemeente een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een instelling in gebreke is gebleven.

  • 2.

    In een garantie wordt geen afstand gedaan van de voorrechten die wettelijk aan een borg toekomen.

  • 3.

    In een garantie worden geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing.

  • 4.

    Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht in plaats van een in gebreke gebleven instelling, is de regresvordering in een eventueel faillissement van de instelling bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de instelling heeft.

Artikel 15 Beslissingsbevoegdheid

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten tot het verlenen, weigeren en vaststellen van garantie.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de wijze van aanvragen van de garantie, de aanvraagtermijn, de gegevens die bij de aanvraag moeten worden overgelegd en de beslistermijnen, voorzover deze niet zijn geregeld.

Artikel 16 Procedure voor indiening

De instelling die voor garantie in aanmerking wenst te komen, legt bij de aanvraag in ieder geval de volgende bescheiden over:

  • a.

    De bescheiden, genoemd in artikel 5, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening Zoetermeer 2011, tenzij deze reeds uit anderen hoofde in het bezit van het college zijn;

  • b.

    Een onderbouwing van de financieringsbehoefte;

  • c.

    Een drietal offertes van geldverstrekkers indien de hoofdsom van de af te sluiten lening meer zal bedragen dan € 50.000 of een offerte van één geldverstrekker indien de hoofdsom van de af te sluiten lening niet meer dan € 50.000 zal bedragen.

  • d.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op het beleidsveld sport, dient deze vergezeld te gaan van een kopie van de aanvraag aan de Stichting Waarborgfonds Sport als bedoeld in artikel 13, sub 5.

Artikel 17 Tijdstip van aanvragen

Een aanvraag om garantie dient tenminste drie maanden voor het tijdstip waarop een geldlening wordt opgenomen, te worden ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan.

Artikel 18 Beslissingstermijnen

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om garantie binnen 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan een beslissing op een aanvraag om garantie voor de duur van maximaal 4 weken verdagen.

  • 3.

    Het college deelt een besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de aanvrager, onder vermelding van de reden en geeft daarbij de termijn aan waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.

Artikel 19 Weigering

Het college kan de garantie weigeren op de gronden, genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zoetermeer 2011, alsmede indien redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de doelstellingen die met de garantieverlening beoogd zijn, zullen worden bereikt.

Artikel 20 Intrekking verstrekte garantie

Een verstrekte garantie kan onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht, eerste lid, onderdelen b t/m d, worden ingetrokken:

  • a.

    indien de overeenkomst van geldlening, waarop de garantie betrekking heeft, niet binnen drie maanden na verzending van het betreffende besluit tot stand komt en de hoofdsom volgens het overeengekomen stortings- en aflossingsschema aan de instelling ter beschikking wordt gesteld;

  • b.

    indien door toedoen of nalaten van de instelling het risico dat voor de gemeente uit de verstrekte garantie voortvloeit significant wordt gewijzigd.

Artikel 21 Informatieplicht

  • 1.

    De garantieontvanger doet tijdig opgave van een wezenlijke wijziging van de gegevens die bij de aanvraag om garantie zijn overgelegd.

  • 2.

    De garantieontvanger is verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan onderzoeken die door het college nodig worden geacht en die relevant zijn voor de garantieverstrekking.

Artikel 22 Afwijkingen van criteria en eisen

Van de in de artikelen 13 en 14 bepaalde criteria voor garantieverstrekking en daaraan gestelde eisen kan bij uitzondering door het college worden afgeweken. Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht van de raad.

Artikel 23 Overgangsbepaling

Op garanties die reeds zijn verstrekt of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt, is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 24 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als:” Verordening investeringssubsidie en gemeentegarantie amateurverenigingen”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking twee weken na de bekendmaking daarvan, tenzij over de verordening een verzoek tot het houden van een referendum is toegewezen. In dat geval wordt over de inwerkingtreding een nieuw besluit genomen.

  • 3.

    Het college kan de instelling ontheffing verlenen van te overleggen gegevens indien dit redelijkerwijs niet van de instelling kan worden verlangd.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze verordening afwijken indien toepassing hiervan onevenredig nadeel voor de subsidieaanvrager oplevert.

  • 5.

    Vervallen (besluit van 21 mei 2013, nr. 2013-001258)