De raad van de gemeente Alblasserdam;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17
november 2014;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de
Gemeentewet;
b e s l u i t
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Deze verordening verstaat onder:
- a.
algemeen graf: een graf, keldergraf, urngraf en urnnis
daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van
lijken;
- b.
begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de Kerkstraat,
en de daarbij behorende gronden en voorzieningen;
- c.
beheersverordening verordening op het gebruik en beheer van
de algemene begraafplaats van de gemeente Alblasserdam;
- d.
belanghebbende rechthebbende van een particulier graf of
gebruiker van een algemeen graf;
- e.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- f.
particulier graf: een graf, gemetseld graf, keldergraf,
urngraf en moslimgraf daaronder begrepen, waarvoor aan een
natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken
en/of het bijzetten en bijgezet houden van asbussen en het
doen verstrooien van as;
- g.
gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het
gebruik van een ruimte in een algemeen graf, of algemene
urnplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze
geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- h.
gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk,
sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een
overledene;
- i.
grafbedekking: gedenktekens of vaste planten die op het graf
of de urnplaats zijn geplaatst;
- j.
grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier
(urn)graf;
- k.
kindergraf: een algemeen graf bij de gemeente in beheer,
waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van
lijken van kinderen tot en met 11 jaar;
- l.
onderhoudsrecht: verplichte bijdrage in het onderhoud van de
gehele begraafplaats, welke wordt berekend per graf en te
voldoen door de gebruiker of rechthebbende van dat
graf;
- m.
rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een
uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of op
een particulier urngraf dan wel degene die redelijkerwijze
geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- n.
strooiveld: een daartoe aangewezen plaats op de
begraafplaats waar as van een overledene wordt
verstrooid;
- o.
urngraf: een algemeen graf bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van
asbussen;
dan wel een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk of
rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen
het bijzetten van asbussen;
- p.
urnnis: een algemene, gesloten nis in de urnmuur, bij de
gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het
doen bijzetten van asbussen;
- q.
urnplaats: een urngraf, een urnnis of een andere ruimte bij
de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot
het doen bijzetten van asbussen;
- r.
wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende
regelgeving.
- 2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt een stoffelijk
overschot na crematie als een stoffelijk overschot en het bijzetten
daarvan, in welke vorm ook, als begraven aangemerkt.
Artikel 2 Aard van de heffing
Op basis van deze verordening worden, onder de naam begrafenisrechten,
rechten geheven ter bestrijding van de kosten van aanleg, onderhoud en
beheer van de algemene begraafplaats, alsmede voor het verrichten van de
diensten als in deze verordening omschreven.
Artikel 3 Definities
De graven worden onderscheiden in:
- a.
particuliere graven, ten aanzien waarvan voor 1 januari 1969 aan
de rechthebbende voor onbepaalde tijd het recht is verleend om
met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke overschotten te
doen begraven;
- b.
particuliere graven, ten aanzien waarvan aan de rechthebbende
voor bepaalde tijd het recht is verleend om met uitsluiting van
anderen daarin stoffelijke overschotten te doen begraven;
- 1.
ten behoeve van de wettelijk verplichte grafrusttermijn
van 10 jaar wordt de uitgiftetermijn met het daartoe
benodigde aantal jaren verlengd;
- 2.
de uitgiftetermijn kan op verzoek van de rechthebbende
telkens met een termijn van tien jaren worden verlengd.
Het verzoek om deze termijn te verlengen kan ingediend
worden vanaf twee jaar vóór het verstrijken van de
lopende termijn tot uiterlijk het moment van verstrijken
van de lopende termijn;
- c.
algemene graven, waaronder worden verstaan alle overige graven,
naar de in artikel 4, vijfde lid, van de Beheersverordening
gemaakte onderverdeling;
- d.
onder algemene graven en particuliere graven worden tevens
begrepen algemene en particuliere urnplaatsen.
Artikel 4 Tarieven
De begrafenisrechten bedragen:
A. uitsluitend recht 20 jaar bij uitgifte een particulier graf, als
bedoeld in artikel 3.b.:
- 1.
a. bij uitgifte voor het begraven van 2 stoffelijke overschotten
€ 1.800,00
b. bij wijzigen van het uitsluitend recht indien in een graf met
2 graflagen een derde stoffelijk overschot wordt bijgezet, per
ontbrekend jaar tot einde lopende termijn € 40,00
- 2.
bij uitgifte voor het begraven van 3 stoffelijke overschotten
€ 2.600,00
- 3.
toeslag bij uitgifte grafruimte t.b.v. plaatsing grafkelder €
440,00
- 4.
a. bij uitgifte voor het plaatsen van 2 asbussen € 900,00
b. bij wijzigen uitsluitend recht van 2 naar 3 posities indien
een derde asbus wordt bijgezet, per ontbrekend jaar tot einde
lopende uitgiftetermijn € 19,00
- 5.
bij uitgifte voor plaatsing van 3 asbussen € 1.300,00
B. voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier
graf:
- 1.
ten behoeve van de grafrusttermijn, als bedoeld in artikel 3,
onder b.1.:
- a.
per ontbrekend jaar 5% van het van toepassing zijnde
tarief in Artikel 4, A.
- 2.
verlengen 10 jaar, als bedoeld in artikel 3, onder b.2.
- a.
indien het graf bestemd is voor het begraven van 2
stoffelijke overschotten € 1.180,00
- b.
indien het graf bestemd is voor het begraven van 3
stoffelijke overschotten € 1.500,00
- c.
indien het graf bestemd is voor plaatsing van 2 asbussen
€ 525,00
- d.
indien het graf bestemd is voor plaatsing van 3 asbussen
€ 750,00
- 3.
toeslag bij verlengen grafruimte waarin grafkelder is
aangebracht, per jaar verlenging € 22,00
C. voor het begraven van een stoffelijk overschot op
werkdagen tussen 09.00 en 16.00 uur:
- 1.
a. voor begraving in een particulier graf € 1.340,00
- b.
voor begraving in een algemeen keldergraf € 324,00
- c.
voor bijzetting asbus in een algemeen urngraf of urnmuur
€ 185,00
- d.
voor bijzetting asbus in een particulier urngraf €
270,00
- 2.
De onder C.1. genoemde rechten worden verminderd, indien het een
begraving of bijzetting van een stoffelijk overschot van een
kind betreft, tot:
- a.
van één tot twaalf jaar 50%
- b.
beneden één jaar of een doodgeboren kind 25%
- 3.
De onder C.1. genoemde rechten worden verhoogd met:
- a.
bij begraving op maandag t/m vrijdag tussen 07.00 en
09.00 uur en tussen 16.00 en 20.00 uur, en op zaterdag
tussen 09.00 en 16.00 uur 25%
- b.
bij begraving buiten bovengenoemde tijden of op zondag
of feestdag 100%
De genoemde verhogingen zijn niet verschuldigd, indien de burgemeester
het begraven in het belang van de openbare orde of gezondheid
gelast.
D. Opgraven en/of herbegraven
- 1.
voor het opgraven van een stoffelijk overschot of overblijfselen
van een stoffelijk overschot anders dan op rechterlijk bevel €
525,00
- 2.
voor het herbegraven van een opgegraven stoffelijk overschot of
overblijfselen van een stoffelijk overschot, tenzij het
herbegraven geschiedt na een opgraving op rechterlijk bevel €
525,00
- 3.
het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een particulier
graf € 820,00
- 4.
het opgraven, verzamelen en op de onderste graflaag herbegraven
van de overblijfselen van één of meer stoffelijke overschotten
in een particulier graf (schudden) € 820,00
Indien voor het transport van de overblijfselen van één of meer
stoffelijke overschotten anders dan een eenvoudige beenderenkist
noodzakelijk is, is deze kist niet inbegrepen in bovengenoemde tarieven.
E. Grafbedekkingen
- 1.
leges vergunningaanvraag t.b.v. plaatsen van een gedenkteken op
een graf € 130,00
Wegnemen en herplaatsen van grafbedekking op een particulier graf t.b.v.
begrafenis:
- 2.
door gemeentepersoneel € 225,00
- 3.
het houden van toezicht daarop, indien de genoemde werkzaamheden
niet of deels door gemeentepersoneel worden verricht €
160,00
F. Onderhoudsrecht, jaarlijks of afkoop tot einde
lopende uitgiftetermijn
- 1.
Algemeen graf
- a.
jaarlijks onderhoudsrecht € 95,00
- b.
afkoop 20 jaar voor gehele uitgiftetermijn €
1.710,00
- c.
afkoop resterende jaren tot einde uitgiftetermijn, per
ontbrekend jaar € 95,00
- 2.
Particulier graf
- a.
jaarlijks onderhoudsrecht € 135,00
- b.
afkoop 20 jaar bij eerste uitgifte € 2.430,00
- c.
afkoop resterende jaren tot einde uitgiftetermijn, per
ontbrekend jaar € 135,00
G. Voor het verstrooien van as op een daartoe aangewezen veld
€ 90,00
Artikel 5 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens verzoek dan wel ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de
bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 6 Belastingjaar
- 1.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 4 onder F. is het
belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De rechten voor onderhoudsrecht, bedoeld in artikel 4 onder F.1.en
F.2. worden geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in lid 1 worden geheven door middel
van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is
vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking
van de kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor
de jaarlijks verschuldigde rechten
- 1.
De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 4 onder F. zijn
verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de eerste helft van het belastingjaar
aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4 onder F. verschuldigd
voor het gehele belastingjaar.
- 3.
Indien de belastingplicht in de tweede helft van het belastingjaar
aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4 onder F. verschuldigd
voor de helft van de voor dat jaar verschuldigde rechten.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in artikel 4 onder F. zijn verschuldigd
bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik
van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De rechten, bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en F.2.a. moeten, in
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990,
worden voldaan uiterlijk drie maanden na dagtekening van het
aanslagbiljet. In afwijking hiervan geldt dat ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als
het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is
dan € 90,00 en minder dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van
het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en F.2.a.
moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet 1990, worden betaald binnen 1 maand na de
dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
Artikel 11 Overgangsbepaling
De bepalingen, bedoeld in artikel 4 onder F.2.a. zijn niet van
toepassing op de particuliere graven ten aanzien van welke voor de
gemeente op 1 januari 1969 krachtens een schenkingsovereenkomst naar
burgerlijk recht een verplichting tot onderhoud bestaat.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de onderhavige rechten wordt geen kwijtschelding
verleend. Het college kan besluiten hierover anders te beslissen.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening begrafenisrechten 2014’, vastgesteld bij
raadsbesluit van 17 december 2013, wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van de bekendmaking.
- 3.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze
verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de
in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die
periode plaatsvindt.
- 4.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 5.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening
begrafenisrechten 2015’.