Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement voor de monumentencommissie van de gemeente Ede 1998 |
Citeertitel | Reglement monumentencommissie gemeente Ede 1998 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | monumenten |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-1998 | 23-01-2016 | nieuwe regeling | 17-12-1998 Ede-Stad | SG 2003 10 |
Hoofdstuk 1 samenstelling en ontslag
Degene die aftreedt of ontslag neemt blijft zijn/haar werkzaamheden in de monumentencommissie verrichten totdat een opvolger de benoeming heeft aanvaard. Een lid, dat anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding, in een vacature wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij/zij is benoemd zou hebben moeten aftreden.
Hoofdstuk 4 werkwijze, orde van de vergadering en besluitvorming
Indien dit op grond van de te behandelen onderwerpen noodzakelijk is kan met een tussentijd van tenminste twee maal 24 uur een vervangende vergadering belegd worden ter behandeling van de zelfde onderwerpen. In dat geval is de aanwezigheid van minimaal drie leden, waaronder tenminste één lid van het dagelijks bestuur, voldoende om de vergadering te houden.
Een lid van de commissie dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering rechtstreeks of zijdelings zodanig betrokken is, dat er sprake kan zijn van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de commissie ter discussie kan staan, doet hiervan mededeling aan de voorzitter. Het is aan dit lid niet toegestaan tijdens de behandeling van het betreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.
Indien de voozitter vermoedt dat er sprake is van strijdige belangen als genoemd in lid 2, stelt deze het betrokken lid daarvan terstond in kennis. De beperkende maatregelen van lid 2 zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing, tot het lid het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt voor de overige leden van de commissie.