Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Venray |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke ondersteuning |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.3
Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 28-10-2014 | Onbekend |
De raad van de gemeente Venray,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014,
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten met psychische of psychosociale problemen en belanghebbenden die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg , of met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2015.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat de cliënt daarover, ook als hij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken;
b. algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning ;
c.beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met
daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van
zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren,stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing ofmaatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen,bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staatzijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
d. besluit: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2015;
e. bestedingsplan: onderdeel van het persoonlijk plan waarin de cliënt gemotiveerd aangeeft waarom hij de maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget geleverd wenst te krijgen en hoe en waaraan hij het persoonsgebondenbudget gaat besteden;
f.bezoekbaar maken: het zodanig toegankelijk maken van de woning datde aanvrager de woning, de woonkamer en een toilet kan bereiken;
g. bijdrage in de kosten: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;
h.cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies
en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid
en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op
het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp,
onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
i. gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten;
j.gespecialiseerde ambulante ondersteuning: de ondersteuning in de vorm van begeleiding die, individueel of in een groep, geboden wordt aan cliënten van 18 jaar of ouder die als gevolg van een lichamelijke, zintuiglijke, cognitieve, verstandelijke of psychiatrische beperking of een combinatie daarvan, beperkt zijn in zelfredzaamheid en wel zodanig dat de cliënt niet (geheel) in staat is om zich zelfstandig of met behulp van de eigen leefomgeving te handhaven;
k. gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning: Ondersteuning in de vorm van begeleiding, die structureel van aard is en aansluit bij de mogelijkheden en wensen van cliënten. De begeleidingsintensiteit is hoog, er is intensief tot voortdurend methodische ondersteuning, toezicht en/of zorg nodig waarvoor een hoge mate van specialistische kennis en methodische vaardigheden vereist zijn.
l.huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot of een mantelzorger;
m. hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
n.ingezetene: cliënt die hoofdverblijf heeft in de gemeente Venray;
o.leefzorgplan: de weergave van de adviezen, verwijzingen en afspraken die in samenspraak met de cliënt zijn gemaakt naar aanleiding van zijn melding, alsmede de beoogde resultaten en de evaluatie daarvan;
p.maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1°. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2°. ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
3°. ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
q.mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
rmelding: verzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet, om onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
s.niet-professionele ondersteuning: ondersteuning door personen of organisaties anders dan in de uitoefening van bedrijf of beroep;
t. opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebbenverlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg vanhuiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in desamenleving;
u.onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2. lid 4 van de wet;
v. persoonlijk plan: plan waarin de cliënt de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met g van de wet, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen;
w.professionele ondersteuning: ondersteuning die plaatsvindt door degene die voldoet aan de in de betreffende bedrijfstak geldende deskundigheidsvereisten en die werkt in overeenstemming met professionele, geldende kwaliteitsstandaarden, waardoor sprake is van bedrijfs- of beroepsmatige, vakkundige ondersteuning;
x.sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;
y. uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
z.wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
aa. zaak: de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag
Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan en stelt hem gedurende zeven werkdagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen. Indien een gesprek plaatsvindt vermeldt het college in de uitnodiging voor het gesprek dat de cliënt het plan tijdens het gesprek kan overhandigen.
Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Dit verslag, ook wel aangeduid als het leefzorgplan, geeft aan de hand van de resultaten van het onderzoek concreet aan of maatschappelijke ondersteuning nodig is en zo ja in welke vorm en voor hoelang. Het wordt, ter ondertekening, verstrekt aan de cliënt.
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 10. Criteria voor maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
IV. met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk;
met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen; of
VI. met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 11. Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
indien de cliënt een aanspraak heeft op verblijf en daarmee samenhangende zorg in een instelling op grond van de Wet langdurige zorg dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande, tenzij artikel 2.3.5 lid 7 en artikel 8.6a van de wet van toepassing is.
Geen maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie wordt verstrekt:
indien de aanspraak niet is vast te stellen doordat de cliënt niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.3.8 lid 1 en 3 van de wet of artikel 5 van deze verordening of doordat een huisgenoot niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichting als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze verordening.
Er wordt geen maatwerkvoorziening ten behoeve van het wonen verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte,
indien de gevraagde voorziening betrekking heeft op een woongebouw dat specifiek gericht is op mensen met beperkingen of dat in de praktijk bewoond wordt door een specifieke groep personen en waarvan vast staat dat de voorziening niet voldoet aan de voor een dergelijke woning op grond van wettelijke voorschriften, algemeen aanvaarde regels of contractuele bepalingen geldende vereisten en waarvan is aangetoond dat de aangevraagde voorziening bij wel voldoen aan die vereisten niet nodig is.
Een cliënt kan voor een maatwerkvoorziening, in natura of middels een persoonsgebonden budget, ten behoeve van vervoer met het oog op zelfredzaamheid of participatie in aanmerking worden gebracht wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel een collectief systeem niet aanwezig is.
Artikel 12. Aanvullende criteria en voorwaarden persoonsgebonden budget.
Het college kent, met inachtneming van artikel 10 en 11, een persoonsgebonden budget toe indien is vastgesteld dat:
cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn curator, bewindvoerder of mentor in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Daarbij wordt, conform artikel 2.3.6. lid 3 van de wet, door het college meegewogen of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Het college kent geen persoonsgebonden budget toe indien
de cliënt, zonder dat er toepassing is gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d, en e van de wet, niet heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 2.3.8 van de wet, het persoonsgebonden budget niet heeft besteed voor het doel waarvoor het bestemd is of de besteding van het persoonsgebonden budget niet op de in deze verordening bedoelde wijze heeft verantwoord.
de cliënt of, indien de cliënt jonger is dan 18 jaar, ten aanzien van één van diens ouders of voogden, de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend of schuldhulpverlening op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van toepassing is.
Er wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere zaken te betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, tenzij dit naar het oordeel van het college, gezien alle relevante omstandigheden, de voorkeur verdient. Daarbij is van belang dat het in ieder geval beperkt blijft tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.
Artikel 13. De hoogte van het persoonsgebonden budget
Bij de bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt onderscheid gemaakt tussen een persoonsgebonden budget bestemd voor professionele ondersteuning en een persoonsgebonden budget bestemd voor niet-professionele ondersteuning gezien het verschil in de prijs- en kwaliteitsverhouding.De hoogte van het persoonsgebonden budget voor professionele ondersteuning wordt het laagste tarief dat in het (raam-)contract overeengekomen is met aanbieders van de betreffende, te verstrekken maatwerkvoorziening. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor niet-professionele ondersteuning door middel van dezelfde te verstrekken maatwerkvoorziening wordt 75% van het laagste tarief voor professionele ondersteuning (zoals met aanbieders in het (raam-) contract overeengekomen);
De hoogte van het persoonsgebonden budget is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld bestedingsplan. Dit plan is onderdeel van het persoonlijk plan. In het bestedingsplan geeft de cliënt aan waarom hij een persoonsgebonden budget wenst en waaraan en hoe hij het persoonsgebonden budget gaat besteden. Er moet daarnaast in ieder geval uit blijken dat de met het persoonsgebonden budget te bieden ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht is, het de goedkoopst compenserende voorziening is en dat de te bieden ondersteuning in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt;
Artikel 14 Voorwaarden met betrekking tot de besteding en de verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.
Bij de toekenning van het persoonsgebonden budget gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
de cliënt sluit een schriftelijke overeenkomst met de ondersteuner of ondersteunende instantie waarin ten minste de volgende afspraken zijn opgenomen:
1°. de wijze waarop de ondersteuner voorziet in de behoefte aan ondersteuning van de cliënt;
2°. declaraties voor verleende ondersteuning worden niet betaald indien zij niet binnen zes weken na de maand waarin de ondersteuning is verleend bij de cliënt zijn ingediend,
3°. een declaratie van een ondersteuner voor dienstverlening bevat een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het burgerservicenummer en de naam van de ondersteuner, en wordt door de ondersteuner ondertekend,
4°. een declaratie van een ondersteunende instantie voor dienstverlening bevat het nummer waarmee die instantie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen, en de naam en het adres van de ondersteunende instantie, en wordt namens de ondersteunende instantie ondertekend;
1°. legt de overeenkomst, bedoeld in onderdeel a, ter goedkeuring voor aan het college;
2°. stelt de overeenkomsten en declaraties, bedoeld in onderdeel a, op papier of op een andere duurzame drager onverwijld ter beschikking van de Sociale Verzekeringsbank;
3°. legt de verantwoording, bedoeld in onderdeel c, door tussenkomst van de Sociale Verzekeringsbank af;
bij de verantwoording over de laatste verantwoordingsperiode van een kalenderjaar voegt de cliënt per ondersteuner of ondersteunende instantie een formulier waarop hij naam, adres en burgerservicenummer van de ondersteuner respectievelijk naam, adres en het nummer van de Kamer van Koophandel van de ondersteunende instantie heeft aangetekend, alsmede het in dat kalenderjaar aan die ondersteuner of die ondersteunende instantie betaalde bedrag.
Artikel 15 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van begeleiding, te weten gespecialiseerde ambulante ondersteuning.
Artikel 16 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van begeleiding, te weten gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning dan wel in de vorm van arbeidsmatige dagbesteding.
Er dient sprake te zijn van een chronisch beeld met complexe problematiek als gevolg van fysieke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen, psychische- of cognitieve aandoening of verslavingsproblematiek dan wel van een combinatie van beperkingen, zoals een ernstige verstandelijke beperking met één of meer psychiatrische of lichamelijke beperkingen of een zintuiglijke en een psychiatrische beperking met gedragsproblemen. Daarbij is zeer intensieve gespecialiseerde zorg en/of toezicht nodig. Behalve bij het aanbrengen van structuur, kan de cliënt ook gespecialiseerde zorg en/of toezicht nodig hebben bij zelfzorg en/of communicatie.
Artikel 17 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van kortdurend verblijf
Bij de cliënt die is aangewezen op ondersteuning met permanent toezicht dient sprake te zijn van chronische complexe problemen door een somatische, zintuiglijke of verstandelijke beperking, en/of een psychische- of cognitieve aandoening. Permanent toezicht betreft toezicht op regelmatige en onregelmatige momenten, zodat kan worden gereageerd op de vaak voorkomende ondersteuningsvragen en dreigende situaties tijdig gesignaleerd worden, waardoor ingegrepen kan worden en erger voorkomen kan worden.
Artikel 18 Aanvullende criteria en voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen ten behoeve van wonen
Een maatwerkvoorziening ten behoeve van wonen wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen en deze woonruimte zich bevindt zich in de gemeente Venray, dan wel voor het bezoekbaar maken van een andere woonruimte dan waar de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft als het hoofdverblijf van de cliënt in een erkende zorginstelling is en deze instelling zich buiten de gemeente Venray bevindt.
Artikel 19 Aanvullende criteria en voorwaarden voor opvang en beschermd wonen
Artikel 20 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden
Met inachtneming van artikel 10 en 11 kan een cliënt in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden ingeval er sprake is van aantoonbare beperkingen bij het voeren van een huishouden.
Artikel 21 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van vervoer
Artikel 22 Aanvullende voorwaarde voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een rolstoelvoorziening
Artikel 25 Intrekking en terugvordering
Overeenkomstig artikel 2.3.8 van de wet is een cliënt die een aanvraag heeft ingediend of aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Indien het college het recht op een voorziening heeft ingetrokken op grond van lid 2 onder b en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en van degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
HOOFDSTUK 6: Waardering mantelzorgers
Artikel 30. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt, in overeenstemming met het beleidsplan Wmo 2015, 2016 en 2017, bij nadere regels waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat. In het kader van het minimabeleid zullen de gevolgen van het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de compensatie eigen risico aandacht krijgen.
HOOFDSTUK 7: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen terzake en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
In de verordening participatieraad 2015 gemeente Venray zijn, overeenkomstig artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2.1.3. lid 3 van de wet, regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop het college ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, betrekt bij de uitvoering van de wet.
HOOFDSTUK 8: Overgangsrecht en slotbepalingen
Deze verordening en het door het gemeentebestuur gevoerde beleid zoals weergegeven in het beleidsplan Wmo 2015-2016-2017 zullen in 2017 gelijktijdig geëvalueerd worden.