Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep |
Citeertitel | Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-06-2017 | nieuwe regeling | 23-12-2014 | 165217 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep,
gelet op Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
overwegen dat het noodzakelijk is om met betrekking tot het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning nadere regels te stellen;
besluiten vast te stellen het volgende Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep:
HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen
In dit Besluit wordt verstaan onder:
Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep en de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 2 Algemene uitgangspunten
Artikel 2 Algemene uitgangspunten onderzoek
Bij het onderzoek gaan we er van uit dat zelfredzaamheid en participatie in de samenleving een verantwoordelijkheid is dat elk individu heeft. Vanuit de gedachte dat de cliënt een inspanningsverplichting heeft om de eigen situatie te verbeteren, wordt beoordeeld wat de cliënt zelf nog kan, zo nodig met hulp van zijn sociale netwerk, mantelzorg, algemeen gebruikelijke dan wel algemene voorzieningen. Mocht dit alles niet leiden tot compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie, dan wordt tenslotte beoordeeld in hoeverre een maatwerkvoorziening een zodanig passende bijdrage kan leveren dat de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
HOOFDSTUK 2 MAATWERKVOORZIENINGEN
Paragraaf 2.3 Vervoer taxi/bus
Artikel 10 Ondersteuning bij vervoer in het kader van de maatwerkvoorziening geregisseerde dagbesteding en kortdurend verblijf.
Indien de zorgaanbieder voor het jaar 2015 het vervoer zelf heeft georganiseerd/aangeboden, dan wordt het vervoer op die wijze voortgezet voor tenminste de periode tot 1 januari 2017. Er wordt in dat geval geen maatwerkvoorziening in de vorm van georganiseerd vervoer naar de zorgaanbieder verstrekt.
Paragraaf 2.4 Individuele begeleiding
Artikel 11 Begeleiding individueel
Bij begeleiding individueel is de dienstverlening gericht op het ondersteunen van de cliënt ten behoeve van het behalen van de volgende deelresultaten:
Ondersteuning zelfstandig leven 1 wordt opgenomen in het leefzorgplan indien:
Artikel 13 Ondersteuning zelfstandig leven 2 “helpen bij”
Ondersteuning zelfstandig leven 2 wordt opgenomen in het leefzorgplan indien:
De ondersteuning wordt geboden bij het oplossen van problemen, het zelfstandig nemen van besluiten, het regelen van dagelijkse bezigheden en de dagelijkse routine (in geval van gebrek aan dag- en nachtritme) die voor de cliënt niet vanzelfsprekend zijn. Dit kan zodanige problemen opleveren dat de cliënt afhankelijk is van ondersteuning;
Artikel 14 Ondersteuning zelfstandig leven 3 “overnemen en regie”
Ondersteuning zelfstandig leven 3 wordt opgenomen in het leefzorgplan indien:
De ondersteuning zich richt op het overnemen van taken door een professional, omdat de cliënt ernstige problemen heeft. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning bij complexe taken die voor de cliënt moeten worden overgenomen. Ook het uitvoeren van eenvoudige taken en communiceren gaan moeizaam. De cliënt kan niet zelfstandig problemen oplossen en/of besluiten nemen;
Artikel 15 Richtlijnen omvang individuele begeleiding: ondersteuning zelfstandig leven 1, 2 en 3
Individuele begeleiding wordt vastgesteld in uren per week. De omvang van het aantal uren begeleiding is gebaseerd op de optelsom van de duur van de betreffende activiteiten. De geldigheidsduur van de indicatie is afhankelijk van het resultaat dat bereikt dient te worden om een passende bijdrage aan zelfredzaamheid en participatie te kunnen leveren en de doelen die in dat verband gesteld worden.
Paragraaf 2.5 Groepsbegeleiding
Artikel 17 Richtlijn omvang Groepsbegeleiding
Groepsbegeleiding wordt vastgesteld in dagdelen. Een dagdeel staat gelijk aan maximaal vier aaneengesloten uren. De geldigheidsduur van de indicatie is afhankelijk van het resultaat dat bereikt dient te worden om een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie te kunnen leveren en de doelen die in dat verband gesteld worden.
Paragraaf 2.6 Kortdurend verblijf
Artikel 19 Richtlijn omvang kortdurend verblijf
Het is denkbaar dat op lid 2 in specifieke situaties een uitzondering kan worden gemaakt om bijvoorbeeld een verblijf van een week mogelijk te maken, zodat een mantelzorger op vakantie kan. Dan moet wel vaststaan dat andere oplossingen, zoals bijvoorbeeld respijtzorg vergoed door de ziektekostenverzekeraar geen optie is.
Hoofdstuk 3 PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 21 Bijzondere bepalingen over het persoonsgebonden budget
Degene die wordt ingeschakeld voor hulp is verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst.
Bij de bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt conform artikel 13 lid 1 van de verordening onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele ondersteuning. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor professionele ondersteuning wordt het laagste gemiddelde tarief dat in het (raam-)contract overeengekomen is met aanbieders voor de betreffende, te verstrekken maatwerkvoorziening. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor niet-professionele ondersteuning door middel van dezelfde te verstrekken maatwerkvoorziening wordt maximaal 75% van het tarief voor professionele ondersteuning.
Indien er sprake is van een maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden, wordt er geacht sprake te zijn van professionele ondersteuning indien de dienstverlening geboden wordt door een thuiszorgorganisatie of door een zzp-er die als eenmanszaak staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en tevens voldoet aan de voorwaarden van het urencriterium vereist voor de zelfstandigenaftrek voor de inkomstenbelasting (te weten minimaal 1225 uur per jaar wordt besteed aan het feitelijk drijven van de onderneming en er wordt meer tijd besteed aan de onderneming dan aan andere werkzaamheden).
De met een PGB te realiseren maatwerkvoorziening ten behoeve van het wonen in de vorm van een (niet-)bouwkundige of (niet-)woontechnische woonvoorziening, een uitraasruimte of onderhouds-, keurings- of reparatiekosten kan slechts plaatsvinden door een erkend bedrijf. Hiervan is sprake indien het bedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en voorzien is van een BTW-nummer. Het zelf uitvoeren van werkzaamheden is niet toegestaan, tenzij hiervoor vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het college.
Het verstrijken van de toepasselijke afschrijvingstermijn betekent niet automatisch dat recht bestaat op een nieuwe voorziening. In zulke situaties zal altijd beoordeeld dienen te worden of de oude voorziening nog gebruikt kan worden. Belangrijk is of de oude voorziening nog in voldoende mate een passende bijdrage kan leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van de budgethouder.
Artikel 24 De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een zaak
Voor woningaanpassingen is lid 2 slechts van toepassing indien de maatwerkvoorziening niet vermeld is in de codelijst verkorte procedure woningaanpassingen. Indien de codelijst van toepassing is, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de betreffende maatwerkvoorziening vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag voor die voorziening zoals vermeld in de codelijst.
Artikel 26 De hoogte van het persoonsgebonden budget voor verhuizing en huurderving
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, bedraagt maximaal zes maanden. Onder voorwaarden is verlenging van deze termijn met maximaal drie maanden mogelijk.
Artikel 27 Besteding en verantwoording van het persoonsgebonden budget
De schriftelijke overeenkomst die de budgethouder sluit met iedere persoon of instantie bij wie hij een maatwerkvoorziening inkoopt, moet in overeenstemming zijn met de door het college afgegeven beschikking (inclusief leefzorgplan). Indien het college van mening is dat de zorgovereenkomst hier niet aan voldoet, wordt de budgethouder in de gelegenheid gesteld om de overeenkomst in de gewenste zin aan te passen. De goedkeuring door het college is een voorwaarde voor de Sociale Verzekeringsbank om tot uitbetaling over te kunnen gaan. Zonder een goedgekeurde overeenkomst vindt namelijk geen uitbetaling plaats. Indien het college wel akkoord is met de overeenkomst, wordt dit doorgegeven aan de Sociale Verzekeringsbank en tevens wordt dan aangegeven wat het maximumtarief is per zorgovereenkomst.
De hoogte van het toegekende persoonsgebonden budget is gebaseerd op een maximumtarief. Bij de besteding van het persoonsgebonden budget voor dienstverlening moet in beginsel het aantal toegekende uren worden ingekocht, al of niet tegen het maximumtarief. Het is niet toegestaan om meer uren (tegen een lager tarief) in te kopen door middel van het toegekende persoonsgebonden budget. Indien een lager tarief dan het toegekende maximumtarief wordt betaald, dan wordt het restant van het persoonsgebonden budget bij afname van het aantal geïndiceerde uren teruggevorderd. Dit is ook het geval indien minder dan het aantal toegekende uren is ingekocht. Dit laatste kan overigens aanleiding zijn om tot bijstelling van de indicatie over te gaan.
Artikel 29 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen
De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van: