Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels re-integratie gemeente Arnhem 2015 |
Citeertitel | Derde wijziging Beleidsregels re-integratie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels re-integratie |
Derde wijzigingsbesluit
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2024 | 01-01-2024 | Wijziging van de beleidsregels re-integratie m.b.t. persoonlijke ondersteuning | 09-01-2024 | 4030908 | |
18-07-2023 | 01-07-2023 | 20-02-2024 | wijziging: toevoeging paragraaf 1.7 | 13-06-2023 | 221566 |
23-07-2022 | 18-07-2023 | wijziging van paragraaf 1.2, 1.3 en 1.4 | 19-07-2022 | ||
01-01-2015 | 23-07-2022 | nieuwe regeling | 25-11-2014 | 2014.0.111.213 |
1.1. Algemene regels voor subsidies
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen in ieder geval geweigerd of verlaagd worden, indien de subsidieontvanger voor de kosten waarvoor subsidie wordt verstrekt een andere subsidie ontvangt of die kosten op een andere wijze, waaronder begrepen het doen van een beroep op een voorliggende voorziening, kan verminderen.
De aanvraag tot subsidieverlening wordt binnen een maand na aanvang van de te subsidiëren activiteiten schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
De beschikking tot subsidieverlening bevat in ieder geval:
De subsidieontvanger is verplicht:
De subsidieontvanger, aan wie een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, is verplicht binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar of binnen twee maanden na afloop van de subsidiabele activiteiten of binnen twee maanden na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen bij het college.
In de gevallen waarin de subsidie zonder voorafgaande verlening wordt verstrekt, dient de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend te worden vóór aanvang van de subsidiabele activiteiten.
De aanvraag tot subsidievaststelling wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Het college kan voorschrijven dat een schriftelijke verklaring wordt overgelegd van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, over de getrouwheid van de door de subsidieontvanger te overleggen bescheiden, dan wel een mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken. Het college doet hiervan mededeling in het besluit tot subsidieverlening.
De subsidie wordt uiterlijk twee maanden na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling vastgesteld.
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde subsidiebedrag onder gelijktijdige verrekening van de verstrekte voorschotten.
Het vastgestelde bedrag dat resteert na verrekening van de voorschotten met het vastgestelde subsidiebedrag, zal binnen twee maanden na de subsidievaststelling worden betaald.
1.2. Subsidie begeleidingskosten werkervaringsplaats / participatieplaats
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is van toepassing op de subsidie voor zover daar in deze paragraaf niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Bij de aanvraag tot subsidieverlening overlegt de subsidieontvanger:
Indien de aanvrager voor de kosten voortvloeiend uit het project een andere subsidie ontvangt, dan wel deze heeft aangevraagd of die kosten op een andere wijze kan verminderen, stelt de aanvrager het college hiervan bij de subsidieaanvraag op de hoogte.
Binnen een maand na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, overlegt de subsidieontvanger ten behoeve van de vaststelling van de subsidie:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Het college stelt de subsidie binnen twee maanden na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie werd verleend ambtshalve vast.
De subsidie bedraagt maximaal € 500, - per maand per deelnemer bij een werkduur van 20 uur of meer.
Als de werkduur op minder dan 20 uur is vastgesteld door het college, is de maximale subsidie naar rato van de werkduur lager.
De subsidie wordt verleend voor maximaal vier maanden en kan indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van de deelnemer, twee maal met maximaal vier maanden worden verlengd tot in totaal maximaal een jaar.
Betaling van de subsidie / voorschot
De subsidie wordt maandelijks bij wijze van voorschot uitbetaald.
1.3. Premie werkervaringsplaats / participatieplaats
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is niet van toepassing op deze premie.
De hoogte van de premie bedraagt € 1, - vermenigvuldigd met het aantal te werken uur (uitgaande van het aantal uur zoals beschreven in het trajectplan) zolang de werkzaamheden in het kader van de leerbaan voortduren.
De premie bedraagt per jaar maximaal het jaarbedrag voor het verrichten van vrijwilligerswerk, bedoeld in artikel 7, onderdeel h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ of diens rechtsopvolger.
De premie wordt telkens na zes maanden maar maximaal twee keer per kalenderjaar uitbetaald.
Interne werkbegeleiding of jobcoaching
In het kader van duurzame plaatsing wordt bij voorkeur persoonlijke begeleiding georganiseerd door de werkgever, door een interne werkbegeleider of jobcoach in dienst werkgever. Mocht dit niet mogelijk zijn, of heeft de werknemer een andere begeleidingsvraag, dan is het ook mogelijk om een jobcoach van een jobcoachorganisatie in te zetten.
Voor de aanvraag van persoonlijke ondersteuning dient gebruik gemaakt te worden van het betreffende regionaal vastgestelde formulier (laatste versie via dennisinstrumentengids.nl).
Twee maanden voorafgaand aan het einde van het contract, rapporteert de jobcoach of interne werkbegeleider op basis van het betreffende regionaal vastgestelde format (laatste versie via dennisinstrumentengids.nl).
De werkgever/jobcoach informeert de gemeente tussentijds wanneer er zich calamiteiten voordoen of wanneer het resultaat niet gehaald dreigt te worden.
Bij persoonlijke ondersteuning tijdens een proefplaatsing geldt dat aan het einde van de proefplaatsing een rapportage wordt opgeleverd op basis van het regionaal vastgestelde format (laatste versie via dennisinstrumentengids.nl).
1.4.2 Subsidie voor interne werkbegeleiding door werkgever
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is niet van toepassing op de subsidie voor interne werkbegeleiding door werkgever.
Paragraaf 1.4.1 ‘Algemeen’ is van toepassing op de subsidie voor interne werkbegeleiding door werkgever.
De interne werkbegeleider is voor het betreffende aantal begeleidingsuren vrij gemaakt.
Er is achtervang geregeld voor de interne werkbegeleider, zodat de continuïteit is geborgd bij afwezigheid.
Indien er sprake is van een arbeidscontract korter dan een jaar, wordt het bedrag naar rato uitbetaald.
De subsidie wordt per maand betaald.
Bij interne werkbegeleiding tijdens een proefplaatsing wordt achteraf in een keer betaald.
1.4.3 Subsidie voor jobcoaching door werkgever
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is niet van toepassing op de subsidie voor jobcoaching.
Paragraaf 1.4.1 is van toepassing als er een subsidie wordt verstrekt voor jobcoaching door een jobcoach in dienst van de werkgever.
Indien er sprake is van een arbeidscontract korter dan een jaar, wordt het bedrag naar rato uitbetaald.
De subsidie wordt per maand betaald.
Bij jobcoaching tijdens een proefplaatsing wordt achteraf in een keer betaald.
1.4.4. Inzet jobcoach van jobcoachorganisatie
Paragraaf 1.4.1 ‘Algemeen’ is van toepassing als er door de gemeente een jobcoach van een jobcoachorganisatie wordt ingezet.
Het college stelt het begeleidingsregime vast aan de hand van:
Voor 2024 is in de arbeidsmarktregio een maximaal uurtarief voor een jobcoach van € 94,26 afgesproken.
Om te komen tot het maximale jobcoachtarief per regime per begeleidingsjaar wordt het maximaal aantal begeleidingsuren, zoals genoemd in artikel 11c, lid 4 van de Re-integratieverordening vermenigvuldigd met het maximale uurtarief van de jobcoach.
Alle bedragen zijn ex BTW, dat wil zeggen dat de jobcoachorganisatie BTW in rekening mag brengen over de bedragen.
Activiteiten die niet voor vergoeding in aanmerking komen
Uitsluitend activiteiten die direct verband houden met de persoonlijke ondersteuning van de persoon bij de uitvoering van zijn werkzaamheden worden vergoed. De volgende activiteiten van een jobcoachorganisatie komen niet voor vergoeding in aanmerking:
Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het regionaal vastgestelde formulier (laatste versie via dennisinstrumentengids.nl).
Betaling geschiedt achteraf aan de jobcoach(organisatie). De jobcoach(organisatie) stuurt per 3 maanden een factuur voor de daadwerkelijk gemaakte uren onderbouwd met een urenverantwoording.
Bij jobcoaching tijdens een proefplaatsing wordt achteraf in één keer aan de jobcoach(organisatie) betaald.
1.4.5 Persoonlijke ondersteuning en werkplekaanpassing bij beschut werk
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is niet van toepassing op de subsidie voor beschut werk.
Paragraaf 1.4.1 ‘Algemeen’ is niet van toepassing op de subsidie voor beschut werk.
De vergoeding bij beschut werk is bedoeld voor persoonlijke ondersteuning én werkplekaanpassing.
Er wordt voor de hoogte aangesloten bij de rijksvergoeding die de gemeente krijgt voor beschut werk. Er zit geen afbouw in. Wanneer een werkgever aangeeft dat intensieve begeleiding niet meer nodig is, kan afgeweken worden. Dan is het van belang om te onderzoeken of de klant nog de juiste indicatie heeft.
De vergoeding kan verstrekt worden zolang het nodig is. Hierbij is geen sprake van afbouw.
De vergoeding wordt bij de start toegekend voor één jaar en vervolgens steeds voor drie jaar.
Periodiek per kwartaal (of maandelijks) achteraf aan de werkgever betalen. Hiervoor hoeft de werkgever géén rekening of verslag in te dienen. De betaling staat los van de rapportages.
In het 1e jaar wordt twee keer gerapporteerd. In de volgende jaren wordt volstaan met één rapportage per jaar.
1.5. Subsidie plaatsingskosten
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is van toepassing op de Subsidie plaatsingskosten voor zover daar in deze paragraaf niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Bij de aanvraag tot subsidieverlening overlegt de subsidieontvanger:
Indien de aanvrager voor de kosten een andere subsidie ontvangt, dan wel deze heeft aangevraagd of die kosten op een andere wijze kan verminderen, stelt de aanvrager het college hiervan bij de subsidieaanvraag op de hoogte.
Binnen een maand na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, overlegt de subsidieontvanger ten behoeve van de vaststelling van de subsidie:
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Het college stelt de subsidie binnen twee maanden na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie werd verleend ambtshalve vast.
De subsidie bedraagt maximaal € 500, - per maand per werknemer bij een werkduur van 20 uur of meer.
Als de werkduur op minder dan 20 uur is vastgesteld door het college, is de maximale subsidie naar rato van de werkduur lager.
De subsidie wordt verstrekt voor maximaal een jaar.
Betaling van de subsidie / voorschot
De subsidie wordt maandelijks bij wijze van voorschot uitbetaald.
1.6. Subsidie vrijwilligerswerk
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is van toepassing op de subsidie vrijwilligerswerk voor zover daar in deze paragraaf niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Bij de aanvraag tot subsidieverlening overlegt de subsidieontvanger:
Indien de aanvrager voor de kosten voortvloeiend uit het project een andere subsidie ontvangt, dan wel deze heeft aangevraagd of die kosten op een andere wijze kan verminderen, stelt de aanvrager het college hiervan bij de subsidieaanvraag op de hoogte.
Binnen een maand na afloop van ieder kwartaal legt de subsidieontvanger verantwoording af over het aantal uur dat per vrijwilliger vrijwilligerswerk is verricht.
Het college kan bepalen dat ook andere bescheiden, dan wel nadere informatie worden overgelegd. Hiervan wordt mededeling gedaan in het besluit tot subsidieverlening.
Het college stelt de subsidie jaarlijks binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie werd verleend ambtshalve vast.
Het college stelt de definitieve subsidie vast op basis van het aantal uur dat door de vrijwilliger vrijwilligerswerk is verricht.
De subsidie bedraagt per vrijwilliger per maand € 47,50 met een maximum van € 382,- per kalenderjaar.
Betaling van de subsidie / voorschot
De subsidie wordt per kwartaal bij wijze van voorschot uitbetaald.
1.7. Tijdelijke bijverdienbeloning voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2025
Paragraaf 1.1. ‘Algemene regels voor subsidies’ is niet van toepassing op de bijverdienbeloning.
De bijverdienbeloning wordt verstrekt voor de duur van maximaal twee jaar, ingaande op 1 juli 2023.
Hoogte Bijverdienbeloning Participatiewet
De hoogte van de bijverdienbeloning wordt telkens berekend over het voorafgaande tijdvak van zes maanden.
Daarbij wordt uitgegaan van het bijverdiende inkomen exclusief vakantietoeslag.
De bijverdienbeloning bestaat per tijdvak uit twee delen (deel 1 en 2) en de hoogte wordt als volgt opgebouwd:
a. deel 1 bedraagt € 100 voor iedere maand dat in het tijdvak € 50,- of meer is bijverdiend; of
b. deel 1 bedraagt € 600,- indien in het tijdvak € 300,- of meer in totaal is bijverdiend.
Deel 2 bedraagt € 600,- indien in het tijdvak € 1.200,- of meer in totaal is bijverdiend.
In alle andere gevallen bedraagt deel 2 € 0,-.
Het totaal van de bijverdienbeloning wordt berekend door deel 1 en 2 bij elkaar op te tellen. Er kan in totaal per tijdvak van zes maanden dus maximaal een bijverdienbeloning van € 1.200,- betaald worden.
Hoogte Bijverdienbeloning IOAW en IOAZ
De hoogte van de bijverdienbeloning wordt telkens berekend over het voorafgaande tijdvak van 12 maanden.
Daarbij wordt uitgegaan van het bijverdiende inkomen exclusief vakantietoeslag.
De bijverdienbeloning bestaat per tijdvak uit twee delen (deel 1 en 2) en de hoogte wordt als volgt opgebouwd:
Deel 2 bedraagt € 1.200,- indien in het tijdvak € 2.400,- of meer in totaal is bijverdiend.
In alle andere gevallen bedraagt deel 2 € 0,-.
Het totaal van de bijverdienbeloning wordt berekend door deel 1 en 2 bij elkaar op te tellen. Er kan in totaal per tijdvak van 12 maanden dus maximaal een bijverdienbeloning van € 2.400,- betaald worden.
Rekening houden met vrijlatingen en premies
Als in een tijdvak ook de aanvullende inkomstenvrijlating voor alleenstaande ouders of de structurele inkomstenvrijlating in verband met een medische urenbeperking of loonkostensubsidie wordt toegepast, wordt deze in mindering gebracht op de hoogte van de bijverdienbeloning.
Het totaal van de premie participatieplaats / werkervaringsplaats (zie paragraaf 1.3.) en de bijverdienbeloning bedraagt in een jaar niet meer dan het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder j, van de Participatiewet. Indien dat het geval zou zijn, wordt de hoogte van de bijverdienbeloning naar beneden bijgesteld.
Betaling van de bijverdienbeloning
De bijverdienbeloning voor iemand die een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt, wordt twee keer per jaar uitbetaald, te weten in maart en september. Beginnend in maart 2024.
De bijverdienbeloning voor iemand die een uitkering op grond van de IOAW /IOAZ ontvangt, wordt één keer per jaar uitbetaald, te weten in september 2024 en september 2025.
2. Intrekking oude regeling en overgangsrecht
De Beleidsregels re-integratie, vastgesteld op 20 maart 2012 worden ingetrokken maar blijven van toepassing ten aanzien van een voorziening die valt onder het overgangsrecht als bedoeld in artikel 22 van de Re-integratieverordening gemeente Arnhem 2015.
Paragraaf 1.4, zoals in werking getreden op 1 januari 2015, blijft van toepassing voor lopende interne of externe jobcoaching tot het moment van verlenging. Vanaf het moment van verlenging gelden de regels van paragraaf 1.4 zoals opgenomen in deze regeling.
Paragraaf 1.4, zoals in werking getreden op 23 juli 2022, blijft van toepassing voor lopende interne of externe jobcoaching tot het moment van verlenging. Bij een nieuwe aanvraag of vanaf het moment van verlenging van een bestaande situatie gelden de regels van paragraaf 1.4 zoals opgenomen in deze regeling.