Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Inhoudsopgave |
Citeertitel | Beleidsregels Wmo & Jeugdhulp |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 18-12-2014 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen. 3
Artikel 1 Begripsbepalingen. 3
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp. 4
De kwaliteitseisen worden nader vastgelegd in de contracten met (zorg)aanbieders. 5
Artikel 4 Betrekken van inwoners bij beleid. 5
Artikel 5 Waardering mantelzorgers 5
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen. 7
Artikel 6 Aanvraag individuele voorziening. 7
Artikel 7 Dialooggestuurde aanpak 8
Artikel 8 Resultaten van ondersteuning, zorg en jeugdhulp. 9
Artikel 10 Financiële tegemoetkoming. 10
Artikel 11 Regels voor PGB. 11
Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten en terugvordering. 13
Artikel 12 Bijdrage in de kosten van individuele Wmo-voorzieningen. 13
Hoofdstuk 4 Inwerkingtreding en heronderzoek. 14
Artikel 14 Intrekking en heronderzoek 14
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel 14
Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp. 15
Bijlage 2 Regisserend vermogen. 16
Onderstaand zijn de begrippen algemene voorziening, collectieve voorziening en individuele voorziening toegelicht.
Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.
Deze diensten en/of producten zijn voor iedereen toegankelijk en/of verkrijgbaar, zonder toets of beschikking.
Wanneer het niveau van algemene voorzieningen in de gemeente hoog is, is er minder reden voor inwoners om aanspraak te maken op collectieve of individuele voorzieningen. Veel inwoners kunnen dan, ondanks eventuele beperkingen, langer blijven “meedoen”.
Algemene voorzieningen worden deels door de overheid aangestuurd en gefinancierd. Dit zijn vaak basisvoorzieningen die in iedere gemeente aanwezig moeten zijn. Maar ook initiatieven van particulieren of vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan het aanbod van algemene voorzieningen. Met het verder ontwikkelen van de Civil Society en sociale netwerken, zal dit laatste aanbod naar verwachting verder toenemen.
Een specifieke vorm van een algemene voorziening is een “Algemeen gebruikelijke voorziening”.
Volgens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een voorziening algemeen gebruikelijk, als het gaat om een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt. Het betreft met name producten die in een normale winkel te koop zijn en niet speciaal in de revalidatie-vakhandel. De prijs is niet (aanzienlijk) duurder dan vergelijkbare producten/diensten.
Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat bedoeld is voor een groep mensen met specifieke kenmerken en hiervoor makkelijk toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.
Deze voorzieningen zijn bestemd voor doelgroepen met specifieke kenmerken. Het gebruik van een collectieve voorziening wordt vaak gedeeld met anderen.
De gemeente stelt richtlijnen op wie voor deze voorzieningen in aanmerking komt. Na een lichte toets kunnen inwoners van deze voorzieningen gebruik maken. Er is geen sprake van een gemeentelijke beschikking. De ontwikkelrichting van de Walcherse gemeenten is dat individuele voorzieningen waar mogelijk worden doorontwikkeld tot collectieve of algemene voorzieningen.
Definitie: Aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, middels een beschikking toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp.
Deze voorziening wordt speciaal voor de inwoner georganiseerd of gemaakt. Maatwerk is hierbij belangrijk. De voorziening wordt aangepast aan de persoonlijke omstandigheden. Een individuele voorziening wordt bij beschikking toegekend en de inwoner heeft de mogelijkheid voor bezwaar en beroep.
Soms is er sprake van een “maatwerkarrangement”. Dan wordt het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon. Een onderdeel van dit geheel kan een individuele voorziening zijn.
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
Het aanbod van jeugdhulp wordt geordend naar 4 hoofdgroepen onderverdeeld in de volgende categorieën (de uitwerking van de 4 hoofdgroepen is niet limitatief):
De categorieën ambulant en daghulp worden beschouwd als collectieve voorziening.
De categorieën residentieel en pleegzorg worden beschouwd als individuele voorziening.
Artikel 4. Betrekken van inwoners bij beleid
Het college betrekt inwoners bij het beleid voor Wmo & Jeugdhulp op verschillende manieren (maatwerk). Afhankelijk van het onderwerp en doel wordt op basis van het gemeentelijk communicatiebeleid de best passende manier vastgesteld. Hiervoor kunnen vervolgens verschillende instrumenten worden ingezet (te denken valt aan bijv. klankbordgroepen, Wmo-cafés, burgerpanels, één-op-één gesprekken, etc.). Bestaand beleid inzake communicatie en burgerparticipatie staat in onderstaande nota’s/verordeningen:
Afhankelijk van specifieke onderwerpen gaat het college de dialoog aan met andere groeperingen, die specifieke en waardevolle kennis kunnen delen (te denken valt aan cliëntenraden, jeugdraden, Walchers Platform voor Minima, Werkgroep Gehandicapten Walcheren, etc.). Naast groeperingen kunnen ook individuele burgers of belangenbehartigers van individuen gevraagd worden mee te denken over te vormen beleidskaders. Dit gebeurt vooral via www.walcherenvoorelkaar.nl.
Artikel 5. Waardering mantelzorgers
De gemeente heeft oog voor de inzet van mantelzorgers. Dit wordt erkend en gewaardeerd. De inzet van mantelzorgers verdient steun en waardering. Zij maken de beoogde participatiesamenleving mede tot werkelijkheid. De gemeente wil de waardering vormgeven op twee manieren.
1. Waardering in geldelijke bijdrage
De mantelzorgwaardering bestaat uit een geldelijke bijdrage. De Stichting Manteling voert de regeling uit.
Om voor een waardering in aanmerking te komen, meldt een mantelzorger zichzelf en de hulpvrager tussen 1 januari en 1 april aan bij Stichting Manteling. Zij toetsen via een telefonische intake van maximaal 20 minuten of er in het voorgaande jaar voldaan is aan de volgende criteria:
Komt een mantelzorger in aanmerking voor een bijdrage dan wordt dit overgemaakt op de rekening van de hulpvrager. De hulpvrager kan zelf een (eventuele) verdeling bepalen. Ten opzichte van de oude regelingen brengen wij voortaan ook de inzet van de mantelzorger in beeld. Op die manier willen we de regeling eerlijker maken.
Via Porthos (of andere vindplaatsen) kan het noodfonds worden ingezet voor het ontzorgen van (bijna) overbelaste mantelzorgers. Uit het noodfonds kan ingezet worden op tijdelijke extra ondersteuning of respijtzorg, zodat een mantelzorger even tijd voor zichzelf kan maken. Deze ondersteuning is altijd onderdeel van het maatwerkarrangement.
Artikel 6. Aanvraag individuele voorziening
Met een ondertekend ondersteuningsplan kan een aanvraag worden ingediend (artikel 6.1). Onder het ondersteuningsplan wordt ook verstaan het familiegroepsplan zoals bedoeld in artikel 4.1.2 van de Jeugdwet.
In geval van spoed, crisis en dwang treft het college direct een tijdelijke voorziening (artikel 6.5). Het college beschikt achteraf.
Voor spoed: beschikking achteraf is mogelijk mits:
Voor crisis en dwang: beschikking achteraf is mogelijk mits:
Individuele voorziening op doorverwijzing
Vooralsnog kan elke professional verwijzen naar algemene voorzieningen. De professionals werkzaam in het loket van Porthos en de professionals van de gebiedsteams kunnen doorverwijzen naar collectieve voorzieningen. Voor de jeugdhulp spelen nog andere professionals een rol. In de Jeugdwet is vastgelegd dat het doorverwijzen naar alle vormen van jeugdhulp (waaronder collectieve en individuele voorzieningen) mogelijk is voor:
- huisarts, jeugdarts en medisch specialist,
- gecertificeerde instelling, wanneer er sprake is van dwang.
Het is de ambitie om professionals de ruimte te geven om door te verwijzen naar door de gemeente gecontracteerde ondersteuning en zorg, waarna het college met een beschikking die doorverwijzing bevestigt. Dat betekent dat de noodzakelijk geachte ondersteuning direct kan starten.
Het college kan besluiten dat doorverwijzing niet past bij het wettelijk kader of het gemeentelijke beleid. In dat geval wordt de beschikking niet gegeven en wordt de doorverwijzing teruggedraaid.
Te allen tijde een aanvraag indienen
Een cliënt heeft op grond van de Algemene wet bestuursrecht het recht een aanvraag in te dienen bij het college. In het geval dat cliënten worden doorverwezen naar algemene of collectieve voorzieningen is hier formeel geen mogelijkheid om bezwaar en beroep in de zin van de Awb in te dienen. Een cliënt kan wel een aanvraag voor een individuele voorziening indienen conform de Awb. Tegen de beschikking die dan afgegeven wordt, staat wel bezwaar en beroep open.
Artikel 7. Dialooggestuurde aanpak
Conform de pentekening wordt uitvoering gegeven aan de dialooggestuurde aanpak. De professionals die hierin een rol spelen zijn bekend met de algemene en inhoudelijke uitgangspunten, waarden, gedrag en rollen zoals deze beschreven staan in de pentekening. Zij zijn in staat om deze zichtbaar toe te passen in de uitvoering.
Een dialooggestuurde aanpak vormt de basis voor het ondersteuningsplan (w.o. familiegroepsplan).
De cliënt, het gezin en het betrokken netwerk krijgt zo de mogelijkheid om hun wensen, mogelijkheden en oplossingen vorm te geven in een (eigen) plan. De professional heeft procesvaardigheden en de juiste attitude om de eigen-kracht-oplossing van de cliënt en zijn netwerk te ondersteunen.
De professional is in staat hierin te sturen en dit met respect voor en op behoefte van de cliënt af te stemmen. Uitgangspunt hierbij is dat de professional de aansluiting zoekt bij de sterke kanten van de cliënt en zijn betrokken netwerk. De professional signaleert en motiveert aan de cliënt en het betrokken netwerk, de redenen om af te wijken van de eigen wens en eigen oplossingen.
De professionals zijn opgeleid conform de professionele standaarden van de betreffende beroepsgroep(en). Hiernaast verzorgt Porthos een opleidingsprogramma. Dit is gericht op de werkwijze, functies en rollen zoals deze vastgelegd zijn in de Pentekening. Het opleidingsprogramma is verplicht voor iedere Porthos-medewerker en kent onderdelen als gesprekstechnieken, oplossingsgericht werken, signaleren van kansen (eigen kracht) en dialooggestuurde aanpak.
Artikel 8. Resultaten van ondersteuning zorg en jeugdhulp
De individuele voorziening die het college biedt, levert een passende bijdrage aan de in de verordening omschreven resultaten. In de beschikking wordt dit gemotiveerd.
De Wmo 2015 geeft in artikel 1.1.1 begripsbepalingen, de resultaten van de ondersteuning en zorg. Onder het begrip ‘maatwerkvoorziening’ worden deze resultaten als volgt omschreven:
De Jeugdwet bepaalt in artikel 2.3 dat het college voorzieningen treft waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld:
Waarbij rekening wordt gehouden met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Het begrip zelfredzaamheid is in de Wmo als volgt gedefinieerd:
In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Artikel 1.2.1 Wmo geeft een nadere invulling en inkadering van de doelgroep.
Artikel 1.2.1 van de Wmo geeft de ‘volgorde’ van ondersteuning helder weer (Wmo-filosofie). Deze volgorde komt tot uitdrukking in onderstaande afbeelding. De eigen kracht staat hierin altijd centraal. Alle beoordelingen van aanvragen voor individuele voorzieningen worden volgens dit kader benaderd. In de beschikking (dan wel met verwijzing naar het ondersteuningsplan) wordt hiervan een beschrijving gegeven.
1. Mensen zorgen voor zichzelf, eigen sociaal netwerk gebruiken.
2. Mensen zorgen voor elkaar, mantelzorg, verenigingsleven, algemene voorzieningen.
3. Collectieve voorzieningen, alleen waar nodig.
4. Professionele inzet van de overheid als achtervang en sluitstuk.
Het geheel van activiteiten en diensten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp zien we als het maatwerkarrangement.
Wettelijke definitie: ‘hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouder, inwonende kinderen of andere huisgenoten.’
De gemeenten hanteren een richtlijn, waarin is omschreven wat wordt verstaan onder ‘algemeen aanvaarde opvatting’ op het gebied van huishoudelijke taken.
De gemeenten hanteren een richtlijn als hulpmiddel om te bepalen wanneer er wel of geen sprake is van regisserend vermogen. Deze wordt met name toegepast bij hulp bij het huishouden.
Het is mogelijk advies van deskundigen te vragen wanneer dit van belang is om een aanvraag voor een individuele voorziening te beoordelen.
Artikel 10. Financiële tegemoetkoming
Een tegemoetkoming op maat behoort tot de mogelijkheden om een gewenst resultaat binnen de Wmo of Jeugdhulp te bereiken. De tegemoetkoming is een geldbedrag dat het mogelijk maakt om de eigen oplossing van de cliënt(en) en zijn betrokken netwerk te realiseren. De eigen oplossing wordt beschreven in een ondersteuningsplan (w.o. familiegroepsplan) en door middel van zorgvuldig onderzoek beoordeeld. Belangrijke afwegingen hierbij zijn of het gaat om de best passende oplossing, de mate of hoogte van het eigen aandeel/inspanning en of het bijdraagt aan het gewenste resultaat. Het
zorgvuldig onderzoek richt zich zowel op de cliënt zelf als op het betrokken netwerk.
Er kan dan gekozen worden voor een financiële tegemoetkoming die de cliënt en zijn betrokken netwerk in staat stelt de eigen oplossing uit te voeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vervoersoplossing voor een woongroep van mensen met geestelijke beperkingen, die de bestaande vervoersvormen niet de beste passende oplossing vinden. De eigen wens om gebruik te maken van eigen bussen met inzet van vrijwilligers en ouders kan middels de tegemoetkoming gerealiseerd worden.
De financiële tegemoetkoming wordt niet toepast als financieel vangnet voor mensen met een beperkt inkomen die aangewezen zijn op het gebruik van algemene en collectieve voorzieningen. Dit maakt wel onderdeel uit van het Armoedebeleid.
Het college vormt zich een oordeel of de cliënt voldoet aan de wettelijke voorwaarden (artikel 2.3.6 Wmo en artikel 8.1.1. Jeugdwet) om in aanmerking te komen voor een PGB (evt. hulpmiddel: www.pgb-test.nl).
Het persoonsgebonden budget wordt op basis van trekkingsrecht via de Sociale verzekeringsbank (SVB) uitgevoerd. Dit is een wettelijke verplichting. De afspraken die het college heeft gemaakt met betrekking tot de uitvoering van het trekkingsrecht met de SVB zijn in bijlage 3 opgenomen. Het betreft afspraken over diverse kosten die al dan niet uit het PGB mogen worden betaald.
Het ondersteuningsplan wordt aangevuld met een onderdeel PGB. Hierin concretiseert de aanvrager welke zorg hij zou willen inkopen met het budget, op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid en hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.
Betaling van het eigen netwerk is alleen mogelijk als dit leidt tot betere en effectievere ondersteuning.
Dit wordt bepaald aan de hand van de volgende afwegingscriteria:
De hoogte van het PGB wordt vastgesteld aan de hand van het onderdeel PGB in het ondersteuningsplan.
Wanneer het gaat om ondersteuning, zorg of jeugdhulp vergelijkbaar met een product waarvoor de gemeente een contract heeft met een (zorg)aanbieder, wordt het tarief afgeleid van het tarief voor Zorg in Natura.
Wanneer geen afspraken gemaakt zijn in contracten, ligt het PGB tarief 25% lager dan het tarief voor vergelijkbare Zorg in Natura.
In alle andere gevallen (waarbij geen contracten zijn voor vergelijkbare Zorg in Natura) vraagt de zorgvrager minimaal 2 offertes op en de best passende goedkoopste oplossing bepaalt de hoogte van de bijdrage.
Voor 2015 gelden de volgende tarieven (zorg in natura en PGB):
vervoer dagbesteding/dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal | |||
Tarieven vastgesteld in (raam)overeenkomsten tussen Zeeuwse gemeenten en zorgaanbieders | |||
De controle vindt minimaal 1 keer per jaar plaats. Per individuele beschikking wordt de frequentie van de controle vastgelegd. De controle richt zich op de afspraken in het ondersteuningsplan.
Artikel 12. Bijdrage in de kosten van individuele Wmo-voorzieningen
Eigen bijdrage individuele Wmo-voorziening
Er geldt een eigen bijdrage voor individuele voorzieningen op grond van de Wmo. De gemeente houdt zich hierbij aan de kaders en de grenzen van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Deze instantie is hiervoor wettelijk aangewezen.
Eigen bijdrage opvang (Artikel 12.6 Verordening)
De Wmo geeft in artikel 2.1.4 lid 7 gemeenten de ruimte om een instantie aan te wijzen anders dan het CAK die de eigen bijdrage vaststelt en int.
Het college wijst de centrumgemeente aan om de eigen bijdrage voor opvang vast te stellen en te innen. Het college van de centrumgemeente draagt er zorg voor dat de eigen bijdrage die de cliënt moet betalen, wordt doorgegeven aan het CAK.
Eigen bijdrage voor jeugdhulp (ouderbijdrage art. 8 Jeugdwet)
Voor jeugdhulp is alleen sprake van een eigen bijdrage voor zover een jeugdige verblijft buiten het gezin (zie artikel 8 Jeugdwet). Wanneer een individuele voorziening met verblijf wordt verleend, dan geeft het college dit door aan het CAK. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage.
De gemeente Middelburg kent een regeling voor Persoonsvolgend budget (PVB). Dit is een korting op de kosten voor het gebruik van een algemene voorziening voor hulp bij het huishouden.
Er ligt een sterke relatie met het Armoedebeleid. Het Armoedebeleid, voorziet in regelingen die het gebruik van algemene voorzieningen/ collectieve voorzieningen mogelijk maakt voor minima.
Artikel 14. Intrekking en heronderzoek
Dit artikel heeft geen nadere toelichting of nadere regelgeving nodig.
Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel heeft geen nadere toelichting of nadere regelgeving nodig.
Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp
Van gebruikelijke zorg is sprake indien er een huisgenoot aanwezig is, die in staat kan
worden geacht het huishoudelijk werk over te nemen. Onder huisgenoot wordt verstaan:
een persoon die - ofwel op basis van een familieband, ofwel op basis van een bewuste
keuze - één huishouden vormt met de persoon die beperkingen ondervindt.
Een huisgenoot is bijvoorbeeld een inwonend kind, maar zijn ook inwonende ouders. Of
er sprake is van inwonendheid wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld.
Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige
huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen,
voordeur e.d. door elkaar lopen.
Bij gebruikelijke zorg wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot. Tot 18
jaar wordt van huisgenoten verwacht dat zij hun bijdragen leveren, bijvoorbeeld door hun
eigen kamer schoon te houden en/of door hand- en spandiensten te verrichten, zoals het
doen van (kleine) boodschappen, het helpen bij de afwas, enz.
Bij gebruikelijke zorg wordt (vanaf 18 jaar) uitgegaan van de mogelijkheid om naast een
volledige baan een huishouden te kunnen runnen. Alleen bij daadwerkelijke afwezigheid
van de huisgenoot gedurende een aantal dagen en nachten zullen de niet-uitstelbare
taken overgenomen kunnen worden. Bij het zwaar en licht huishoudelijk werk gaat het
veelal om uitstelbare taken. Alleen als schoonmaken niet kan blijven liggen (regelmatig
geknoeide vloeistoffen en eten) zal dat direct moeten gebeuren. Hier zal dan ondanks de
gedeeltelijk gebruikelijke zorg wel voor geïndiceerd worden.
Bijlage 2 Regisserend vermogen
Gezien de filosofie van de Wmo is het van belang om éérst in kaart te brengen wat de ondersteuningsbehoefte en de specifieke situatie van de burger is, voordat er wordt gesproken over oplossingen. Een onderdeel van de specifieke situatie van de burger is of de burger zelfredzaam is of kan zijn. Om dit (weer) te kunnen zal er sprake moeten zijn van een bepaalde mate van regisserend vermogen. Als er sprake is van regisserend vermogen, wat moet de cliënt en/of zijn omgeving dan kunnen?
Hanteert de gemeente een verantwoordingsvrij bedrag? X Ja ☐ Nee
Toelichting (o.a. hoogte van verantwoordingsvrij bedrag):
…€ 250,--……………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Mogen deze reiskosten uit het PGB betaald worden? ☐ Ja X Nee
Een werkgever mag aan zijn/haar werknemer een reiskostenvergoeding uitbetalen. Wanneer deze vergoeding voldoet aan de door de Belastingdienst gestelde regels dan hoeft de werknemer hier geen belasting over te betalen.
3. Eenmalige uitkering bij einde PGB
Is de betaling van een eenmalige uitkering uit het PGB toegestaan?
De zorgovereenkomst eindigt direct als de budgethouder overlijdt of als de gemeente beslist dat er het recht op PGB eindigt. In deze situaties is het niet altijd mogelijk om de overeenkomst van te voren op te zeggen. Er geldt dan geen opzegtermijn.
In deze situatie kan de budgethouder (of zijn/haar erven) ons vragen om de zorgverlener een éénmalige uitkering van maximaal één maandloon te betalen. Voorwaarde is dat er voldoende budget beschikbaar is.
Mag het PGB worden gebruikt om deze feestdagenuitkering te betalen?
Budgethouders kunnen eenmaal per kalenderjaar een feestdagenuitkering (van maximaal € 272,-) aan de zorgverlener uitbetalen.
Mogen bemiddelingskosten uit het PGB betaald worden? ☐ Ja X Nee
Budgethouders maken soms gebruik van de diensten van een bemiddelingskantoor. Voor de diensten van deze bemiddelaar worden kosten berekend: bemiddelingskosten.
6. Salarisadministratie bij opting-in
Mogen budgethouders kiezen voor opting in in combinatie met Trekkingsrecht? X Ja ☐ Nee
Heeft een budgethouder een arbeidsovereenkomst met zijn zorgverlener voor maximaal drie dagen per week? Of is er een overeenkomst met een freelancer, partner of familielid? Dan is de budgethouder niet verplicht om belasting en premies op het loon in te houden.
Budgethouder en zorgverlener kunnen samen kiezen voor opting in: wij houden elke maand de loonheffingen in op het loon. Hiermee wordt voorkomen dat de zorgverlener deze bedragen na afloop van het jaar zelf moet afdragen.
De kosten voor het gebruik van de salarisadministratie (€ 27,50 per loonstrook) brengen wij in rekening bij uw gemeente.
Mogen de administratiekosten uit het PGB betaald worden? X Ja ☐ Nee
Zorgaanbieders kunnen administratiekosten rekenen, bijvoorbeeld wanneer er niet via automatische incasso wordt betaald.