Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
1) Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant, vastgesteld op 18 februari 2014. De raad heeft hiervoor op 29 oktober 2014 toestemming verleend.
2) De oorspronkelijke Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant, vastgesteld door het college op 18 februari 2014, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant (Gemeenteblad 2014 nr. 10297).
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | Technische en redactionele wijzigingen | 09-09-2014 Gemeenteblad 2014 nr. 77693; Roosendaalse Bode 21-12-2014 | 325 |
De colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert;
onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant vast te stellen de
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Waar de regeling artikelen van de Gemeentewet of een andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing verklaart, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' respectievelijk gelezen: 'de GGD', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.
Hoofdstuk 3 De bestuursorganen
Artikel 6 Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat naast de leden genoemd in lid 1 van dit artikel uit twee leden die het algemeen bestuur aanwijst op grond van hun deskundigheid op het terrein van de publieke gezondheidszorg en/of financiën en bedrijfsvoering. Deze twee leden zijn geen lid van het algemeen bestuur of het bestuur van een gemeente en kunnen, als het algemeen bestuur daartoe besluit, een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.
Artikel 10 Verantwoording en inlichtingen
Elk lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de gemeente waarvan het college hem als lid heeft aangewezen verantwoording schuldig voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadat het college of de raad hem daarom heeft gevraagd.
Het dagelijks bestuur stuurt deze stukken en een raming van de door elke gemeente verschuldigde bijdrage(n) naar de gemeenten. Als deze bijdragen zijn gebaseerd op het aantal inwoners, is dit het aantal inwoners per 1 januari van het jaar vóór het kalenderjaar conform de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant - toelichting
Deze regeling sluit zoveel mogelijk aan bij de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en/of de Gemeentewet. Waar die bepalingen verplicht zijn, staan ze meestal niet in deze regeling. Hieronder volgt een toelichting op enkele artikelen en nadere informatie over enkele punten nadere. Overal waar in de regeling 'hij' of 'zijn' staat, zou ook 'zij' of 'haar' kunnen staan.
De wet zegt dat gemeenten een gezondheidsdienst instellen en in stand houden voor de uitvoering van een aantal taken en dat ze dit doen samen met andere gemeenten. Daarom stellen de gemeenten deze gemeenschappelijke regeling vast. De regeling sluit aan bij de Wet publieke gezondheid (hierna: de wet), die in de plaats kwam van o.a. de Wet collectieve preventie volkgezondheid.
De gemeente formuleert zijn gezondheidsbeleid en stuurt de GGD vanuit dat kader aan.
De uitgangspunten bij de vormgeving van de bestuurlijke structuur zijn:
De GGD moet dus genoeg keuzevrijheid bieden en flexibel aansluiten op de lokale wensen. Hij moet ook werken met een slagvaardige bedrijfsvoering, die leidt tot het behalen van de doelen. Daarbij kunnen de gemeenten, via het algemeen bestuur, inhoudelijke kaders stellen en toezicht houden op het beheer van de GGD. Het algemeen bestuur zal zich daarbij vooral richten op de beleidskaders, de begroting en de rekening. Het dagelijks bestuur richt zich vooral op het toezicht op de directie.
Artikel 4 van de regeling sluit aan bij de wettelijke taken en de bepalingen in artikel 14 van de wet:
Ter uitvoering van bij of krachtens deze wet opgedragen taken dragen de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio.
Met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels, staat het het college van burgemeester en wethouders vrij om de uitvoering van de taken of onderdelen van taken, bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, onder h, en 5, tweede lid, onder a tot en met d, over te laten of mede over te laten aan een ander dan de gemeentelijke gezondheidsdienst.
Uit lid 4 van artikel 14 van de wet blijkt een gemeente de jeugdgezondheidszorg ook (mede) kan overlaten aan andere organisaties dan de gemeentelijke gezondheidsdienst. In West-Brabant gebeurt dit in een aantal gemeenten ook, voor de zorg voor de 0- tot 4-jarigen.
Voor de andere wettelijke taken staat de koppeling met de GGD in lid 1 van artikel 14. Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en de inhoud van het pakket bij de vaststelling van de basistaken en in de (jaarlijkse) begroting.
Artikel 8 Het algemeen bestuur
Dit artikel beschrijft onder andere de besluitvorming in het algemeen bestuur. Het streven is: besluiten in consensus, maar toch is, als dat niet lukt, een nauwkeuriger beschrijving nodig. De algemene regel (in lid 2) is gelijk aan de besluitvorming in de gemeenteraad : het algemeen bestuur besluit met (absolute) meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Voor het vaststellen van de begroting moeten die stemmen daarnaast ook de meerderheid vertegenwoordigen van de inwoners van de gemeenten (waarvan de leden hun stem uitbrachten). Daardoor weegt in die besluiten ook het financieel belang van elke gemeente mee.
Bij een besluit over het instellen van een commissie volgt het algemeen bestuur de daarvoor geldende (wettelijke) regels (Wet gemeenschappelijke regelingen).
Artikel 194 en 195 van de Gemeentewet luiden:
Gedeputeerde staten dragen zo nodig aan de bevoegde gemeenteambtenaar de betaling op ten laste van de gemeente van hetgeen als verplichte uitgaaf op de begroting is gebracht.
Vóór de begroting stelt het algemeen bestuur een kadernota vast. Hierin staan de hoofdlijnen van het beleid voor de komende jaren en de globale financiële gevolgen daarvan. Het algemeen bestuur bespreekt deze nota in april. Gemeenten kunnen hierdoor tijdig invloed uitoefenen. Daarnaast stelt het dagelijks bestuur in december een beheersbegroting vast, die de middeleninzet beschrijft van personeel, huisvesting en kapitaallasten.