Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. |
Citeertitel | Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Milieu, natuur en landschap, subsidies |
Geen
Provinciewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-07-2016 | 01-01-2015 | paragraaf 4.4. | 19-07-2016 Provinciaal Blad, 2016, 4331 | onbekend | |
04-03-2015 | 27-07-2016 | bijlage 1.6, bijlage 1.7 | 31-03-2015 Provinciaal Blad, 2015, 1817 | onbekend | |
01-01-2015 | 03-04-2015 | bijl. 1.1. | 19-01-2015 Provinciaal Blad, 2015, 003 | onbekend | |
01-01-2015 | 19-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2014 Provinciaal Blad, 2014, 119 | onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Social Return on Investment: het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in inkoop-, aanbestedings- en subsidieverleningstrajecten zodat de subsidieontvanger een bijdrage levert aan het provinciaal beleid ten aanzien van:
Het bevorderen van maatschappelijke participatie. De concrete invulling hiervan gebeurt in dit verband aan de hand van een expliciete koppeling van kansarme, kwetsbare en niet actieve burgers en activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, sport en bewegen, onderwijs, (informele) zorg, burgerparticipatie, welzijn en vrijwilligerswerk.
Artikel 2 Subsidieverstrekking
Voor zover de in het derde lid genoemde subsidie een steunmaatregel als bedoeld in art. 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is en niet bij of krachtens genoemd Verdrag is vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, kan alleen subsidie worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden, neergelegd in een steunmodule.
Naast het formulier zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 4 bevat de aanvraag in ieder geval:
Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 9 Opdrachten aan derden
Indien de subsidieontvanger geen aanbestedende dienst of anderszins aanbestedingsplichtig is, dient deze voor het verstrekken van opdrachten aan derden de Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring toe te passen.
De subsidieontvanger vermeldt in iedere externe communicatie, dat de activiteit geheel of gedeeltelijk is gerealiseerd met financiële steun van de Provincie Limburg.
Artikel 13 Informatieverstrekking
De subsidieontvanger doet onmiddellijk mededeling aan Gedeputeerde Staten over alle feiten en omstandigheden, waaronder bijvoorbeeld verzoeken tot zijn faillissement of tot surseance van betaling, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie.
Artikel 14 Aanvraag subsidievaststelling
De subsidieontvanger verstrekt bij de aanvraag tot subsidievaststelling de volgende gegevens als het gaat om:
de vaststelling van een verleend subsidiebedrag dat € 125.000,00 of meer bedraagt: het financieel overzicht van de gerealiseerde subsidiabele projectkosten en de gerealiseerde inkomsten, gespecificeerd overeenkomstig de definitieve begroting, moet zijn voorzien van een (goedkeurende) controleverklaring van een onafhankelijke accountant;
Verplichtingen subsidieontvanger na subsidievaststelling
De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zo lang als in de desbetreffende paragraaf in de bijlage bij deze verordening of in de beschikking staat vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.
Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.
Artikel 21 Overgangsbepaling in verband met intrekking bestaande subsidieverordening
Aanvragen die op basis van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg d.d. 18 februari 2014 (Prov. Blad 2014/13) zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van deze Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v. te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de ingetrokken verordening.
Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg 2015 e.v.. Voor de bijlagen kunt u klikken op onderstaande link
Bijlage bij Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2015
Het plattelandsbeleid en de daarop gerichte provinciale subsidies
De Wet inrichting landelijk gebied (hierna: Wilg) beoogt een vereenvoudiging van het wettelijk landinrichtingsinstrumentarium en decentralisatie van taken van het Rijk naar de provincies en deregulering. Op 20 september 2011 sloten het Rijk en het IPO het zogenoemde “onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur” waarin afspraken zijn opgenomen over decentralisatie van de middelen voor gebiedsgericht beleid en afronding van het stelsel van het investeringsbudget landelijk gebied. De decentralisatie van het natuurbeleid is per 1 januari 2014 verankerd via de wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied (decentralisatie investeringsbudget Wilg). De wijziging van de Wilg is het sluitstuk van bestuurlijke afspraken tussen rijk en provincies over de afronding van het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied). De middelen voor het gebiedsgerichte beleid zullen volgens de wetswijziging door het Rijk niet meer beschikbaar worden gesteld in de vorm van een specifieke uitkering, maar als onderdeel van de algemene uitkering die de provincies uit het provinciefonds ontvangen. De wetswijziging bevat daarnaast enkele verbeteringen met betrekking tot de landinrichting. Met de wijziging van de Wilg is het ILG afgesloten.
De provincie heeft in de beleidsnota Limburgse Land- en tuinbouw Loont (LLtL) en de beleidsnota’s inzake natuur, landschap en water haar doelen geformuleerd voor deze beleidsvelden. Deze verordening geeft de juridische basis voor het verstrekken van subsidies. Zij regelt alle subsidies die de provincie verleent voor de inrichting van het landelijk gebied conform PS-nota Natuurbeleid: Natuurlijk Eenvoudig, het provinciaal waterbeleid, de beleidsnota Limburgse Land- en tuinbouw Loont, maar niet de subsidies voor agrarisch en particulier natuurbeheer aangezien daarvoor twee aparte provinciale verordeningen gelden (zie artikel 2, eerste lid).
De verordening bevat de juridische grondslag voor subsidieverstrekking en daarnaast in hoofdzaak procedurele aspecten (in ruime zin), evenals subsidiabele kosten, algemene subsidievoorwaarden, rapportageplicht, evaluatie en toezicht. In de PS-nota Natuurbeleid: Natuurlijk Eenvoudig, het provinciaal waterbeleid en de beleidsnota Limburgse Land- en tuinbouw Loont (LLtL) is aangegeven voor welke doelen subsidies kunnen worden verstrekt. In de bijlage bij deze verordening wordt een subsidiekader gegeven: hoe en aan wie subsidie kan worden verstrekt, waarvoor en onder welke voorwaarden. Tevens is in de bijlage er rekening mee gehouden hoe in voorkomende gevallen subsidie zal worden verstrekt met inachtneming van de Europese vrijstellingsverordeningen of overeenkomstig door de Europese Commissie goedgekeurde steunmodules. Dit biedt niet alleen flexibiliteit in de uitvoering maar ook transparantie en werkbaarheid van de verordening.
Deze subsidieverordening is gebaseerd op de mogelijkheden voor subsidie op basis van Europese en nationale kaders (o.a. de Vrijstellingsverordening Landbouw). Het is bekend dat het Europese POP3-programma in 2015 in werking treedt. Dit kan aanleiding geven tot het aanpassen van de onderhavige subsidieverordening.
Hoewel een groot deel van de subsidies geen staatssteun zullen betreffen, bijvoorbeeld die aan overheden, moet het anderzijds van tevoren toch wél voldoende duidelijk zijn hoe aan belangrijke vereisten, zoals die van de EU voor staatssteun, wordt voldaan. Op grond van de- minimisverordening (EU) nr. 1407/2013 en de-minimisverordening landbouw (EU) nr. 1408/2013 mag in een periode van drie belastingjaren per ondernemer niet meer dan € 200.000,00 respectievelijk € 15.000,00 steun worden verleend. Het gaat hier om steun in welke vorm dan ook en van welke overheid dan ook. Deze de-minimis steun is vrijgesteld van de goedkeuringsprocedure zoals bedoeld in artikel 108 van VWEU.
Vervolgens zijn er Europese vrijstellingsverordeningen (EU) nr. 651/2014 en (EU) nr. 702/2014 voor de landbouw. Als subsidie wordt verstrekt met toepassing van deze verordeningen kan worden volstaan met een kennisgeving aan de Europese Commissie. De provincie maakt van deze vrijstellingsverordeningen gebruik door de toepassing ervan op te nemen in het subsidiekader In de derde plaats kan de Nederlandse Catalogus Groenblauwe Diensten 2007, waarmee de Europese Commissie heeft ingestemd, een basis voor subsidies vormen. Tenslotte kan subsidie worden verstrekt overeenkomstig de daarvoor geldende steunmodule, die eveneens door de Europese Commissie is goedgekeurd. Deze worden in samenwerking tussen alle provincies, dan wel de provincies die het aangaat, en het Rijk ontwikkeld en door Gedeputeerde Staten vastgesteld en gepubliceerd.
Versterking van de voortgang in de uitvoering
Een aantal bepalingen zijn gericht op een versterking van de voortgang in de uitvoering. De Provincie wil hier, met als uitgangspunt dat projecten uitvoeringsgereed zijn en na de subsidieverlening onmiddellijk kunnen starten, bevorderen dat de projecten ook professioneel en snel worden uitgevoerd en afgerekend. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de bevoorschotting (artikel 7) de uitvoering (artikel 8) en uit de manier waarop de voortgangsrapportages worden geregeld (artikel 10).
Er zijn formulieren beschikbaar voor de aanvraag tot verlening van een subsidie, de aanvraag van een voorschot en de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Ook is er een formulier voor voortgang- en eindrapportages.
Dit artikel geeft de grondslag voor het verstrekken van subsidie.
In het eerste lid is aangegeven dat voor subsidies voor agrarisch en particulier natuurbeheer twee aparte regelingen gelden, waardoor de verordening op deze subsidies van toepassing is. Een subsidie op grond van deze verordening kan niet worden verstrekt aan aanvragers waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat naar aanleiding van onrechtmatig verleende steun. Daarnaast dient een subsidie in overeenstemming te zijn met Europese regelgeving. In een programma natuur en landschap (als uitwerking van de PS-Nota Natuurbeleid: natuurlijk eenvoudig) of LLtL of bij gelegenheid van het uitschrijven van tenders of het vaststellen van subsidieplafonds kan de mogelijkheid van subsidiëring worden gepreciseerd. In de bijlage is aangegeven hoe subsidie zal worden verstrekt in concrete gevallen.
Het zevende lid vereist dat de begroting van een project, met inbegrip van de gevraagde subsidie, sluitend is.
In het achtste lid is geregeld dat Gedeputeerde Staten voor een goede uitvoering van deze verordening nadere regels kunnen stellen. Het betreft dus onderwerpen die op de uitvoering betrekking hebben, zoals bij de aanvraag te verstrekken gegevens, precisering van subsidiabele kosten, de bekendmaking van resultaten van activiteiten of het geven van informatie over gesubsidieerde activiteiten door de subsidieontvanger, of andere nadere technische uitwerkingen.
Op grond van het tiende lid kunnen Gedeputeerde Staten een algemeen subsidieplafond instellen dan wel voor afzonderlijke categorieën activiteiten of in verband met uit te schrijven tenders.
In dit artikel worden beperkingen gesteld aan de subsidiabele kosten.
Kosten die op grond van een andere regeling of ander besluit al zijn of worden gesubsidieerd kunnen niet ook nog eens op grond van deze verordening worden gesubsidieerd. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat door stapeling in totaal meer subsidie wordt verkregen dan de werkelijke kosten. Dit betekent dus dat binnen een project of projectonderdeel stapeling met subsidies die uit andere regelingen worden ontvangen in principe wel mogelijk is. Dit kent echter wel zijn grenzen: stapeling van subsidies aan ondernemers kan aanlopen tegen plafondbedragen of -percentages die voortvloeien uit Europese staatssteunkaders.
Onder voorbereidingskosten als bedoeld onder b wordt mede verstaan de kosten van gronden die in het verleden werden aangekocht en voor het gesubsidieerde project worden ingezet. Op die manier kan, afhankelijk van de mate van subsidie, een deel van de verwervingskosten worden vergoed.
Investeringen in milieumaatregelen, waarmee slechts wordt voldaan aan bestaande wettelijke eisen, of investeringen of activiteiten die behoren tot de goede landbouwpraktijk of andere kwaliteitseisen zijn nooit subsidiabel.
Ook kosten van maatregelen waartoe men zich reeds verplicht heeft op grond van een overeenkomst bijvoorbeeld gesloten in het kader van de toepassing van de bouwkavel op maat plus (BOM+) systematiek, de regeling Ruimte voor Ruimte, Rood voor Groen of het Contourenbeleid en de daaraan gekoppelde verhandelbare ontwikkelingsrechtenmethode (VORm) komen niet voor subsidie in aanmerking.
Exploitatiekosten met betrekking tot een activiteit die gesubsidieerd wordt, komen alleen in de aanloopfase voor subsidie in aanmerking. Hiermee wordt niet gedoeld op de andersoortige exploitatiekosten van organisaties die hun activiteiten richten op de bevordering van provinciale doelen. Bijdragen voor laatstgenoemde activiteiten van dergelijke organisaties zijn mogelijk.
Gesubsidieerde activiteiten dienen binnen twee maanden na de subsidieverleningsbeschikking te worden gestart. Gedeputeerde Staten kunnen een andere termijn stellen. Datzelfde geldt voor de termijn waarbinnen de activiteiten moeten worden afgerond.
De administratie moet 5 jaar na vaststelling van de subsidie bewaard worden. De subsidieontvanger dient een administratie te voeren die de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht van de activiteiten.
Het uitgangspunt is dat ten minste eenmaal per jaar een voortgangsrapportage moet worden gedaan. In de gevallen dat een hogere frequentie nodig is of als gelet op de aard of omstandigheden van een project een lagere frequentie of helemaal geen rapportage mogelijk wordt gevonden zal in de beschikking terzake een voorschrift worden gegeven.
Artikel 14, tweede lid, sub a: een (goedkeurende)controleverklaring van de onafhankelijke accountant moet voldoen aan het “Controleprotocol eindverantwoording verleende subsidies Provincie Limburg” (te vinden op website www.limburg.nl/subsidies > subsidiestelsel 2012). Voor de opmaak van de controleverklaring kan gebruik worden gemaakt van het bij het controleprotocol gevoegde format.
De Provincie zal een vergoeding eisen bij overdracht van activiteiten aan een ander, tenzij aan alle drie de genoemde vereisten wordt voldaan.
Intrekking en wijziging van verleende subsidies, tussentijds of bij gelegenheid van de vaststelling, is in meerdere situaties en om meerdere redenen mogelijk, zoals aangegeven in afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht.
In ieder geval, zo is de strekking van het eerste lid, is dat ook mogelijk bij strijd met de Europese bepalingen. Op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 (Pb 1999 L83) kan de Europese Commissie immers beschikken dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen moet nemen om onrechtmatige steun van de begunstigde terug te vorderen.
De Commissie geeft daarbij aan welk wettelijk rentepercentage passend is. Deze is dan verschuldigd vanaf de datum waarop de onrechtmatige steun voor de begunstigde beschikbaar was tot aan de daadwerkelijke terugbetaling.
Het tweede lid biedt de publiekrechtelijke grondslag die ingevolge jurisprudentie (bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak, 11 januari 2006, zaaknummer 200503463/1) voor de terugvordering van wettelijke rente vereist is. Zo wordt voorkomen dat ingevolge de genoemde jurisprudentie óók een civielrechtelijke procedure zou moeten worden gevoerd.
De verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie in het Provinciaal Blad.
Deze bijlage bevat het subsidiekader dat hoort bij de doelen opgenomen in de nota Natuurbeleid: natuurlijk eenvoudig (ondertitel: programma Natuur- en landschapsbeleid 2013 -2020) en het ambitiedocument Limburgse Land- en tuinbouw Loont (LLtL). De inhoud van LLtL is vertaald in maatregelen en hebben betrekking op de periode 2012 - 2015.
Op grond van het in deze bijlage opgenomen subsidiekader wordt beoordeeld of projecten en activiteiten die worden ondernomen ter uitvoering van een bepaald doel voor subsidie in aanmerking komen. De operationele doelen en maatregelen zijn ingedeeld in een aantal thema’s.
Hoofdstuk 3 Landschap en cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Platteland algemeen – internationale samenwerking / stad en land
Elk hoofdstuk is ingedeeld in paragrafen. Een paragraaf bevat het subsidiekader voor een operationeel doel/ maatregel. In sommige gevallen is uit het oogpunt van doelmatigheid het subsidiekader voor meerdere doelen in één paragraaf opgenomen. Elke paragraaf heeft de volgende indeling: