Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 8, eerste lid, onderdeel d van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2015 | 01-01-2015 | Onbekend | 18-12-2014 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 3 Verrekenen met beslagvrije voet bij geen of onvoldoende bezit
Indien het bezit van de belanghebbende minder bedraagt dan 3 maal de bijstandsnorm die op hem of zijn gezin van toepassing is, dan verrekent het college de recidiveboete gedurende 1 maand, rekening houdend met 50% van de beslagvrije voet. De verrekening vindt plaats direct vanaf het moment dat de bestuurlijke boete is opgelegd.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,wnd.griffier.
Op 1 januari 2013 trad de ‘Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ in werking. Daarmee werd het college verplicht tot het tot het opleggen van een bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college van burgemeester en wethouders is verplicht de bestuurlijke boete te verrekenen met de lopende uitkering.
Bij de verrekening moet de gemeente rekening houden met de beslagvrije voet. Dit betekent dat de belanghebbende 90% van de bijstandsuitkering overhoudt voor zijn kosten van levensonderhoud. Is er echter sprake van een herhaalde schending van deze inlichtingenplicht, en wordt daarvoor weer een boete opgelegd, een zgn. recidiveboete, dan kan het college besluiten gedurende zes maanden de recidiveboete te verrekenen met de volledige uitkering.
De Wet werk en bijstand kende reeds de verplichting om in een verordening regels vast te stellen over de bevoegdheid van het verrekenen van de zgn. recidieveboete met de uitkering. Ook de Participatiewet verplicht de gemeenteraad om met een verordening regels vast te stellen over deze bevoegdheid.
De gemeente Delft heeft al eerder een beleid hierover vastgesteld en op basis hiervan een verordening vastgesteld. Deze nieuwe verordening bevat uitsluitend enkele technische wijzigingen in verband met van kracht worden van de Participatiewet en het intrekken van de Wet werk en bijstand.
De gemeenteraad heeft alleen bij het afzien van de beslagvrije voet de bevoegdheid regels op te stellen. In alle overige gevallen van invordering en terugvordering (niet wettelijk verplicht) is er sprake van een bevoegdheid van het college. Het college kan in deze gevallen beleidsregels opstellen.
In deze verordening zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste begrippen hoeven niet verder te worden toegelicht.
De verordening kent een omschrijving van het begrip bezit. Bezit is de waarde van alle bezittingen waarover een belanghebbende en/of diens gezinsleden beschikken of redelijkerwijs kan beschikken. Bezittingen kunnen bestaan uit geld of uit goederen.
Binnen de Participatiewet wordt het begrip vrij te laten vermogen gehanteerd (artikel 34 Participatiewet). Bij het begrip bezit zoals dat wordt gebruikt in deze verordening gaat het om iets anders. Met schulden wordt in deze verordening geen rekening gehouden. Ook met de vrijlating van een deel van het vermogen wordt geen rekening gehouden.
Als het college besluit dat de recidiveboete wordt verrekend met de volledige uitkering zal de belanghebbende de bezittingen waarover hij beschikt (of kan beschikken) moeten aanwenden om in zijn kosten van bestaan te voorzien. Een uitzondering is gemaakt voor de door de belanghebbende (en zijn gezin) bewoonde eigen woning.
In het Wetboek van Rechtsvordering is het begrip verrekenen omschreven. De wijze van verrekenen zoals deze omschreven is in de Participatiewet gaat verder.
Artikel 2 Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit.
Het uitgangspunt van deze verordening is dat de recidiveboete volledig wordt verrekend met de uitkering (dus zonder rekening te houden met de beslagvrije voet) gedurende de maximale termijn van zes maanden als de belanghebbende over voldoende bezit beschikt om dit zelf op te vangen. Dit uitgangspunt is vastgelegd in artikel 2 van deze verordening.
Van voldoende bezit is sprake als de waarde van de bezittingen waarover de belanghebbende beschikt (of kan beschikken) tenminste 3 maal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt. Immers, bij het gebruik van het aanwezige geld en het verkopen van bezittingen, zou een periode van 3 maanden overbrugd kunnen worden.
Artikel 3 Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit
Heeft een belanghebbende onvoldoende bezit om een periode van 3 maanden te overbruggen, dan verrekent het college slechts 1 maand zonder rekening te houden met de beslagvrije voet. Voor de overige 2 maanden houdt het college wel rekening met de beslagvrije voet, maar niet volledig. Deze 2 maanden blijft de belanghebbende beschikken over 80% van de bijstandsnorm.
Met deze 80%-norm sluit de gemeente aan bij de belastingdienst. De belastingdienst hanteert dit percentage bij notoire wanbetalers. De belastingdienst heeft deze bevoegdheid op grond van artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990.
Met deze opzet laat de gemeente zien dat fraude niet mag lonen. Het gaat hierbij immers om belanghebbenden die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Met deze vorm van verrekenen geeft de gemeente een duidelijk signaal.
Toch houdt de gemeente ook rekening met haar zorgplicht. Bij belanghebbenden die geen of onvoldoende bezit hebben kan het volledig verrekenen gedurende 3 maanden onaanvaardbare gevolgen hebben. Dat is iets wat de gemeente wil voorkomen.
Een belanghebbende kan inkomsten hebben uit arbeid die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r gedeeltelijk worden vrijgelaten. Bij de verrekening van de recidiveboete tot 80% van de bijstandsnorm, tellen deze inkomsten gewoon mee. Deze inkomsten worden in dit geval dus niet buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4 Verrekenen met inachtneming van de beslagvrije voet.
Hoewel er sprake is van een herhaalde schending van de inlichtingenplicht zijn er situaties denkbaar waarin een volledige verrekening onaanvaardbare gevolgen heeft. Dit komt aan de orde in artikel 4 van deze verordening. Dit zijn individuele situaties waar het college rekening mee moet houden.
In artikel 4 is geregeld dat besloten kan worden de beslagvrije voet toch te hanteren als de volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot een uithuiszetting van de belanghebbende en diens gezin. Als belanghebbende op straat komt te staan verergert de problematiek met alle maatschappelijke kosten van dien. Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om af te zien van een volledige verrekening.
Ook als er sprake is van andere dringende redenen kan besloten worden om toch de beslagvrije voet te hanteren. Het gaat om uitzonderlijke, incidentele gevallen waarbij de belanghebbende en diens gezin in behoeftige omstandigheden verkeren die op geen andere manier te verhelpen zijn.
Het enkele feit dat de belanghebbende door de verrekening over onvoldoende middelen beschikt om in het bestaan te voorzien is geen dringende reden.
Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
In artikel 60b, derde lid van de Participatiewet is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes, die nog niet zijn betaald. Mocht het college besluiten tot het verrekenen van deze nog openstaande boetes, dan is het mogelijk op grond van artikel 5 van deze verordening.