Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gilze en Rijen

Afvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGilze en Rijen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen
CiteertitelAfvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-200715-08-2018Onbekend

18-12-2006

Onbekend

College B&W 05122007

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen

 

 

Afvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2006;

gelet op het bepaalde in de artikelen 10.23, eerste lid, 10.24 en 10.25 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de

 

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de wet: de Wet milieubeheer (Wm);

b.

inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of inzamelen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen met inbegrip van het feitelijke ophalen en innemen;

c.

ter inzameling aanbieden: het overdragen van afvalstoffen aan de inzameldienst of een ander inzamelaar, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzameldienst of ander inzamelaar geplaatste inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

d.

inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel;

e.

inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd bewaarmiddel of bestemde bewaarplaats;

f.

inzameldienst: de krachtens art. 7 lid1 aangewezen dienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (10.24 lid1, onder a, Wm: inzameldienst aangewezen in Uitvoeringsbesluit);

g.

andere inzamelaar: de krachtens art.7 lid2 aangewezen persoon of instantie, belast met de inzameling van een bepaalde categorie of bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen;

h.

inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;

i.

gebruiker van een perceel: de persoon die feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.22, onder a, Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

j.

gebruiker van een appartement: de persoon die feitelijk gebruik maakt van een perceel, zijnde een appartement, ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

k.

straatafval: buiten een perceel ontstane huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht die niet aan te merken zijn als zijnde klein chemisch afval, bijvoorbeeld proppen, papier, sigarettenpeuken kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren;

l.

wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten (Wegenverkeerswet 1994);

m.

motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door mechanische kracht, op het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders (Wegenverkeerswet 1994);

n.

het college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Gilze en Rijen.

 

Artikel 1a

Wanneer een artikel wordt genoemd zonder dat daarbij is aangegeven waar dit te vinden is, wordt

een artikel van deze verordening bedoeld.

 

Artikel 2 beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de

dag waarop de aanvraag is ontvangen.

Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

 

Artikel 3 indienen van een aanvraag

1.

Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken

voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college

besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2.

Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste

lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 4 voorschriften en beperkingen

 

1.

Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen in het belang van bescherming van het milieu voorschiften en beperkingen worden verbonden.

2.

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

3.

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift van de vergunning of ontheffing ter inzage te geven, zulks op eerste vordering van een met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belaste ambtenaar.

Artikel 5 persoonlijk karakter

 

Een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing

 

1.

Een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

a.

ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b.

nadat de vergunning of ontheffing is verleend een verandering van de omstandigheden of inzichten optreedt en op grond hiervan moet worden aangenomen dat in het belang van het milieu intrekking of wijziging moet worden gevorderd;

c.

de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet worden of zijn nagekomen, dan wel de opgelegde beperkingen worden of zijn overschreden;

d.

van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen de daarin gestelde termijn, dan wel bij afwezigheid hiervan binnen een redelijke termijn;

e.

de houder een verzoek hiertoe indient;

f.

in strijd met het persoonsgebonden karakter van de vergunning wordt gehandeld.

 

§ 2 Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Aanwijzen inzameldienst, andere inzamelaars en houders van een inzamelvergunning

1.

Het college wijst de inzameldienst aan.

2.

Het college kan andere inzamelaars aanwijzen.

3.

Het college kan inzamelvergunningen verlenen.

 

Artikel 8 Gescheiden inzamelen

Door de inzameldienst of ander inzamelaars worden onderstaande categorieën (huishoudelijke)

afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

a.

groente- , fruit- en tuinafval (GFT);

b.

klein chemisch afval (KCA);

c.

afgewerkte olie;

d.

glas;

e.

(oud) papier en karton;

f.

elektrische en elektronische apparatuur;

g.

textiel;

h.

bouw- en sloopafval;

i.

puin, grond en zand;

j.

verduurzaamd hout;

k.

snoeiafval en ander grof tuinafval;

l.

asbest en asbest houdende stoffen;

m.

grof afval;

n.

restafval;

o.

metalen;

p.

kadavers;

q.

banden van personenauto’s

2.

Het college kan voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid

nadere omschrijvingen vaststellen.

Het college kan, naast de in het eerste lid genoemde, categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst of ander inzamelaars gescheiden worden ingezameld, of welke ter inzameling op het brengdepot, bedoeld in artikel 9 eerste lid, onder d, kunnen worden aangeboden.

 

Artikel 9 Inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen

1.

Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen vindt plaats via:

a.

een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel;

b.

een inzamelvoorziening voor de gebruikers van appartementen;

c.

een inzamelvoorziening op wijkniveau;

d.

een brengdepot.

2.

Het college kan voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel of

inzamelvoorziening aanwijzen en bepalen dat deze categorieën enkel via dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening mogen worden aangeboden, behoudens de mogelijkheid om betreffende categorieën eventueel bij het brengdepot ter inzameling aan te kunnen bieden.

 

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

1.

Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

2.

In afwijking van het in eerste lid bepaalde, wordt huishoudelijk restafval via inzamelvoorzieningen voor gebruikers van appartementen één maal per week nabij elk perceel ingezameld.

3.

GFT wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel opgehaald.

4.

GFT wordt via inzamelvoorzieningen voor de gebruikers van appartementen één maal per twee weken nabij elk perceel ingezameld.

5.

Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die gescheiden en in aangewezen delen van de gemeente (na)bij elk perceel worden ingezameld.

 

Artikel 11 Inzamelverbod

1.

Het is verboden zonder een inzamelvergunning huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

2.

Een inzamelvergunning kan worden geweigerd in belang van het doelmatige beheer van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

3.

Het verbod van het eerste lid van dit artikel geldt niet voor de inzameldienst en de andere inzamelaars.

4.

Het verbod van het eerste lid geldt niet voor personen of instanties die in kader van

producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht voor

bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen opgelegd hebben gekregen.

5.

Aan de vergunning bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften en beperkingen worden

gekoppeld in het belang van de bescherming van het milieu.

 

§ 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 12 Verbod ter inzameling aan te bieden

1.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan anderen dan de inzameldienst dan wel andere instanties ter inzameling aan te bieden, behoudens de mogelijkheid om aan te bieden aan instellingen of personen die over een in artikel 7, derde lid, bedoelde inzamelvergunning beschikken.

2.

Het verbod van het eerste lid geldt niet voor personen of instanties die in kader van

producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht voor

bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen opgelegd hebben gekregen.

 

Artikel 13 Verbod ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen door andere dan

gebruikers van percelen of appartementen

1.

Het is anderen dan gebruikers van percelen of appartementen verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of andere inzamelaars, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

2.

Het college kan een besluit nemen dat er toe strekt anderen dan gebruikers van percelen of appartementen te verbieden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een inzamelvergunning.

 

Artikel 14 Gebod gescheiden ter inzameling aan te bieden

Onderstaande categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten gescheiden ter inzameling worden

aangeboden:

a.

groente- , fruit- en tuinafval (GFT);

b.

klein chemisch afval (KCA);

c.

afgewerkte olie;

d.

glas;

e.

(oud) papier en karton;

f.

elektrische en elektronische apparatuur;

g.

textiel;

h.

bouw- en sloopafval;

i.

puin, grond en zand;

j.

verduurzaamd hout;

k.

snoeiafval;

l.

asbest en asbest houdende stoffen;

m.

grof afval;

n.

restafval;

o.

metalen;

p.

kadavers;

q.

banden van personenauto’s.

2.

Het college kan de inzameldienst en andere inzamelaars aanwijzen aan wie de in het eerste lid genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

3.

Het is verboden de in het eerste lid genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan via de krachtens het tweede lid aangewezen inzameldienst of andere inzamelaars aan te bieden

4.

Het college kan andere dan in eerste lid genoemde categorieën aanwijzen die aan de opsomming kunnen worden toegevoegd.

 

Artikel 15 Verbod aanbieden anders dan via inzamelmiddel

1.

Het is voor een gebruiker van een perceel ten behoeve van wie, krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen, verboden betreffende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders ter inzameling aan te bieden dan via dit inzamelmiddel. (art.9 lid2 jo art. 8 lid1; art. 1b lid1 jo art 6 lid1Uitv.besl)

2.

Het is een gebruiker van een perceel verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd. (art.9 lid2 jo art. 8 lid1; art. 1b lid1 jo art 6 lid1 Uitv.besl)

3.

Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden. ( artt. 1a t/m 17 Uitv besl.)

4.

Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

5.

Het college kan voorwaarden stellen waaronder van gemeentewege in bruikleen gestelde inzamelmiddelen worden verstrekt, moet worden gebruikt, alsmede gereinigd.

6.

Indien een inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kan het college eisen stellen aan het middel in kader van de doelmatige inzameling.

7.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op een andere wijze ter inzameling aan te bieden, dan krachtens dit artikel is bepaald. ( artt. 1a t/m 17 Uitv besl.)

8.

Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie, krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, afvalstoffen niet toebehorende aan de gebruiker van het perceel ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel, tenzij deze gebruiker hiervoor toestemming geeft of heeft gegeven en het huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van een ander perceel betreft waarop art. 9, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.

9.

Het in dit artikel bepaalde geldt overeenkomstig voor gebruikers van appartementen ten behoeve van wie, krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden betreffende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders ter inzameling aan te bieden dan via deze inzamelvoorziening. (art.9 lid2 jo art. 8 lid1; art. 1b lid1 jo art 6 lid1Uitv.besl)

 

Artikel 16 Aanbieden via inzamelvoorziening ten behoeve van appartementen

1.

Het is een gebruiker, voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, geldt dat mede ten behoeve van zijn appartement een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen van betreffende categorie anders ter inzameling aan te bieden dan via dit inzamelmiddel.

2.

Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor appartementen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

3.

Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van appartementen moet worden aangeboden.

4.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van appartementen, dan krachtens het derde lid is bepaald.

5.

Het is anderen dan de gebruikers van appartementen voor wie krachtens artikel 9, tweede

lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Het college kan regels stellen omtrent het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke

afvalstoffen in een inpandige inzamelvoorziening.

 

Artikel 17 Aanbieden via inzamelvoorziening op wijkniveau

1.

Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

2.

Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling kunnen worden aangeboden.

3.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden, dan krachtens het tweede lid is bepaald.

4.

Het verbod van artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het overeenkomstig dit artikel aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau.

 

Artikel 18 Aanbieden via brengdepot

1.

Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via het brengdepot aan te bieden, dan de categorieën waarvoor het brengdepot krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd. (art. 2b lid6 en artt. 4 e.v uitv. Besl.)

2.

Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het brengdepot. (art. 2b lid6, artt. 4 e.v uitv. Besl.)

3.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via het brengdepot ter inzameling aan te bieden, dan krachtens het tweede lid is bepaald.

4.

Het verbod van artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het overeenkomstig artikel 18 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via het brengdepot.

 

Artikel 19 Aanbieden zonder inzamelmiddel

1.

Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

2.

Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

3.

Het college kan regels stellen omtrent het maximale gewicht, afmetingen en volume van de in het eerste lid bedoelde huishoudelijke afvalstoffen.

4.

Het is verboden deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders ter inzameling aan te bieden, dan krachtens dit artikel is bepaald.

5.

Voor het bij het brengdepot aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

gelden de regels voor het aanbieden bij het brengdepot.

 

Artikel 20 Dagen en tijden aanbieden

1.

Het college stelt voor alle categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk de dag(en) en tijd(en) vast waarop deze ter inzameling kan worden aangeboden.

2.

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden, dan krachtens het eerste lid is bepaald, ter inzameling aan te bieden, althans dusdanige handelingen mee te verrichten dat ware er sprake van de voor die bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen juiste tijd en dag dat dan gezegd zou kunnen worden dat ze ter inzameling worden aangeboden.

 

Artikel 21 Aanbieden in bijzonder gevallen

In afwijking van het in deze paragraaf bepaalde, kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of ander inzamelaars.

 

§ 4 Inzamelen van bedrijfsafval

Artikel 22 Inzamelen door inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst kunnen worden ingezameld, althans voor zover bij of krachtens Algemene maatregel van Bestuur en artikel 10.23 derde lid jo 10.48 van de wet geen bepaling bestaat die de bevoegdheid voor bepaalde categorieën tenietdoet.

 

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden bedrijfsafvalstoffen

1.

Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

2.

Het verbod van het eerste lid geldt niet voor de krachtens artikel 22 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover het aanbieden overeenkomstig contract geschiedt.

3.

Het college kan regels stellen met betrekking tot de dagen en tijden alsmede de wijze en plaatsen waarop kan worden aangeboden.

4.

Het is verboden de krachtens artikel 22 aangewezen bedrijfsafvalstoffen in strijd met het krachtens artikel 23, derde lid, bepaalde aan te bieden.

 

Artikel 24 Inzamelen door andere inzamelaars

1.

Het college kan in het belang van het milieu regels stellen omtrent het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan andere inzamelaars.

2.

Het is verboden om bedrijfsafvalstoffen aan te bieden in strijd met het krachtens het eerste lid bepaalde.

 

§ 5 Zwerfafval

 

Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

1.

Het is verboden, buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in zin van de wet, een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of door op andere wijze te handelen of na te laten, er voor te zorgen dat een situatie ontstaat die hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu tot gevolg kan hebben.

2.

Het college kan van het onder het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen.

3.

Het verbod is niet van toepassing op:

a.

het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

b.

het thuis composteren van GFT afval;

c.

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen die tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van deze afvalstoffen, stoffen of voorwerpen;

d.

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen die tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van werkzaamheden op of aan de weg, hetzij riool etc.

4.

Het in het eerste lid vastgelegde verbod is niet van toepassing indien en voor zover de Wet

Bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit in de beoogde bescherming van het milieu voorziet.

 

Artikel 26 Verbod achterlaten van straatafval

1.

Het is verboden straatafval, buiten de daarvoor bedoelde voorzieningen, in de openbare ruimte achter te laten.

2.

Het is verboden ander afval dan straatafval achter te laten in de in het eerste lid bedoelde voorzieningen.

 

Artikel 27 Voorkomen zwerfafval ter inzameling gereedstaande afvalstoffen

1.

Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan, te doorzoeken of te verspreiden, behoudens grondslag in een wet of andere regeling of indien een vergunning daartoe is verleend.

2.

Het is verboden dusdanig te handelen dat gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen voor een deel of in het geheel anders dan op de bedoelde manier in de openbare ruimte komen.

 

Artikel 28 Afvalbakken inrichtingen verkoop eetwaren en drinkwaren

1.

De houder of beheerder van een inrichting, waar eetwaren of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

a.

een afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp in of (na)bij de inrichting en op duidelijk zichtbare alsmede toegankelijke plaats aanwezig te hebben;

b.

zorg te dragen dat deze afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp van dusdanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk opgeborgen blijft;

c.

zorg te dragen dat deze afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp steeds tijdig wordt

geledigd;

zorg te dragen dat, dagelijks uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, of terstond op

eerste aanzegging van een met toezicht op naleving van dit artikel belast ambtenaar, afval

dat in de nabijheid van de inrichting in de openbare ruimte achtergebleven is en kennelijk

afkomstig is uit of van die inrichting, wordt opgeruimd.

 

Artikel 29 Achterlaten van reclamebiljetten en ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het

publiek verspreidt, is verplicht deze, eventuele verpakkingen en inhoud daarvan terstond op te ruimen of op te laten ruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking in de openbare ruimte worden achtergelaten.

 

Artikel 30 Zwerfafval bij het vervoeren, laden en lossen, of andere werkzaamheden

1.

Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden of lossen,

vervoeren, dan wel er andere werkzaamheden mee te verrichten, indien

nadelige beïnvloeding van het milieu of verontreiniging van de weg het gevolg kan zijn.

2.

Wordt in een geval als bedoeld in het eerste lid de weg verontreinigd of het milieu nadelig

beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens

opdrachtgever verplicht de weg of het milieu te reinigen, dan wel te laten reinigen.

3.

Reinigen als bedoeld in het tweede lid vindt plaats:

a.

direct na het ontstaan, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer oplevert dan wel een beschadiging aan het wegdek ( de weg) veroorzaakt;

b.

direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer oplevert en ook geen beschadiging aan het wegdek ( de weg) veroorzaakt;

c.

elke dag direct na het beëindigen van de werkzaamheden, indien de werkzaamheden langer dan één dag in beslag nemen.

 

§ 6 Overige onderwerpen

Artikel 31 Verbod opslag afvalstoffen

1.

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de openlucht en buiten een inrichting in de zin van de wet op te slaan, dan wel opgeslagen te hebben.

2.

Het college kan ontheffing verlenen van het in eerste lid gestelde verbod.

3.

Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars, of houders van een inzamelvergunning.

 

Artikel 32 Autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak afkomstig uit een huishouden, behoudens door afgifte een inrichting als bedoeld in artikel 6 Besluit Beheer utowrakken.

 

§ 7 Slotbepalingen

Artikel 33 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen van deze verordening levert een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, derde sub, van de Wet op de economische delicten op:

Artikel 11 verbod inzamelen huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning.

Artikel 12 verbod ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13 verbod ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen.

Artikel 14 gebod gescheiden ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 15 ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

Artikel 16 ter inzameling aanbieden huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van de gebruikers van een aantal percelen

Artikel 17 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau

Artikel 18 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via brengdepot

Artikel 19 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Artikel 20 dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 23 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 24 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 25 voorkomen diffuse milieu verontreiniging

Artikel 26 achterlaten van straatafval

Artikel 27 voorkomen van zwerfafval afkomstig uit ter inzameling gereedstaande afvalstoffen

Artikel 28 afvalbakken in of bij inrichtingen waar etens- en drinkwaren verkocht worden

Artikel 29 achterlaten van reclamebiljetten en ander promotiemateriaal

Artikel 30 zwerfafval bij vervoer, laden of lossen, en overige werkzaamheden

Artikel 31 verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen

Artikel 32 afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

 

Artikel 34 Toezichthouders

De krachtens artikel 18.4, derde lid Wm, aangewezen ambtenaren zijn met het toezicht op de

naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde belast.

 

Artikel 35 Inwerkingtreding

1.

De verordening treedt in werking zes weken na bekendmaking.

2.

De afvalstoffenverordening voor de gemeente Gilze en Rijen d.d. 14 juni 2004 komt bij de inwerkingtreding van deze verordening te vervallen.

 

Artikel 36 Overgangsbepaling

1.

Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, blijven indien en voor zover het verbod of het gebod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van de verordening van kracht.

2.

Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening als bedoeld in artikel 35,

tweede lid, blijven indien en voor zover de bepalingen ingevolge van welke deze zijn opgelegd in deze verordening eveneens zijn opgenomen en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van de verordening van kracht.

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een

vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, wordt ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening van toepassing verklaard.

4.

Op een aanhangig bezwaarschrift of beroepschrift betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking als bedoeld in het tweede lid, wordt, indien het voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 35, eerste lid, is binnen gekomen, beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid.

5.

In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht totdat

onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een krachtens in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste ontheffing of vergunning, indien de aanvraag tenminste acht weken voor de afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

Gebodsbepalingen en verbodsbepalingen waarvoor krachtens onderhavige verordening een

vergunning of ontheffing is vereist en die niet voorkomen in de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, zijn niet van toepassing:

a.

gedurende zes weken na inwerkingtreding van deze verordening;

b.

na de termijn onder a bepaald is verstreken, indien degene die de vergunning of ontheffing heeft aangevraagd, zulks binnen de onder a bedoelde termijn heeft gedaan, en totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

7.

Het intrekken van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de (rechts)geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de nadere regels en aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd, in de onderhavige verordening eveneens zijn vervat en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

 

Artikel 37 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2007 gemeente Gilze en Rijen.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 18 december 2006.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep