Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Woonschepenverordening Zuid-Willemsvaart 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonschepenverordening Zuid-Willemsvaart 2007
CiteertitelWoonschepenverordening Zuid-Willemsvaart 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200730-10-2019nieuwe regeling

17-04-2007

Gemeenteblad 2007, C. no 37

Volgno. 23-2007

Tekst van de regeling

Intitulé

WOONSCHEPENVERORDENING ZUID-WILLEMSVAART 2007

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 maart 2007, nr. 2007-8720;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

inzake de wenselijkheid om voor het gebruik van het openbaar water in de Zuid-Willemsvaart regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het uiterlijk aanzien van de gemeente, alsmede uit het oogpunt van leefbaarheid van de omgeving;

gehoord de commissie Stadsontwikkeling;

BESLUIT

vast te stellen de:

 

Woonschepenverordening Zuid-Willemsvaart 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot en geschikt is als, woonruimte van een of meer personen;

  • b.

    Bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is;

  • c.

    Openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • d.

    Ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, in zijn algemeenheid bestemd om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • e.

    Ligplaatskaart: kaart waarop de zones in het openbaar vaarwater zijn gemarkeerd waarbinnen een woonschip met bijbehorende voorzieningen ligplaats kan innemen;

  • f.

    Ligplaatsvergunning: de ingevolge deze verordening vereiste vergunning om een ligplaats in te nemen in het openbaar water van de Zuid-Willemvaart;

  • g.

    Leegstand: de situatie waarbij een woonschip langer dan 12 maanden achtereen niet of nagenoeg niet is bewoond;

  • h.

    Rechthebbende: een persoon die op het moment van het in werking treden van deze verordening beschikt over een schriftelijke vergunning van of gebruiksovereenkomst met de instantie die het bevoegde gezag was op het moment dat ligplaats werd ingenomen;

  • i.

    Rechtverkrijgende: de verkrijger onder bijzondere of algemene titel van het woonschip.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden in de Zuid-Willemsvaart te Maastricht met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen zones in het openbaar water.

Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie
  • 1.

    Het is verboden op een ligplaats een woonschip te (doen) slopen of te (doen) bouwen of verbouwingen uit te (doen) voeren die meer omvatten dan normale onderhoudswerkzaamheden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het gestelde verbod onder lid 1 ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

De zones waarbinnen woonschepen in zijn algemeenheid ligplaats mogen hebben in de Zuid-Willemsvaart, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning
  • 1.

    In de op grond van artikel 5 aangewezen zones mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, indien de eigenaar van het woonschip beschikt over een ligplaatsvergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag voor een ligplaatsvergunning geschiedt schriftelijk door volledige invulling van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, waarbij tenminste de volgende gegevens moeten worden ingediend:

    • a.

      naam aanvrager en kopie gewaarmerkt identiteitsbewijs;

    • b.

      naam, adres en omschrijving woonschip met afmetingen, foto(’s) en omschrijving bijbehorende voorzieningen;

    • c.

      een bewijs van eigendom van het woonschip.

  • 3.

    Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      het woonschip niet rechtstreeks vanaf de oever bereikbaar is;

    • c.

      ernstig afbreuk wordt gedaan aan het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • d.

      de afstand tussen 2 aangrenzende woonschepen minder is dan 5 meter, tenzij hiervan door het college van burgemeester en wethouders overeenkomstig artikel 6 lid 5 ontheffing is verleend;

    • e.
      • 1.

        het woonschip een lengte heeft van meer dan 21,00 meter, of

      • 2.

        een hoogte heeft van meer dan 3,50 meter, gerekend vanaf de waterlijn, met uitzondering van 1/3 deel van de lengte van het woonschip waar de hoogte vanaf de waterlijn maximaal 4,50 meter mag zijn, of

      • 3.

        een breedte heeft van meer dan 5,50 meter,

        tenzij in geval van afwijking van de voornoemde maten het college van burgemeester en wethouders, gehoord de Welstandscommissie, toestemming geeft van de voornoemde maten af te wijken;

    • f.

      het een voormalig beroepsvaartuig betreft dat als woonschip in gebruik is of zal worden genomen en

      • 1.

        een lengte heeft van meer dan 30,00 meter of

      • 2.

        een hoogte heeft van meer dan 3,00 meter, gerekend vanaf de waterlijn, met uitzondering van 20% van de lengte van het woonschip waar de hoogte vanaf de waterlijn maximaal 4,50 meter mag zijn, of

      • 3.

        een breedte heeft van meer dan 5,50 meter,

        tenzij in geval van afwijking van de voornoemde maten het college van burgemeester en wethouders, gehoord de Welstandscommissie,toestemming geeft van deze maten af te wijken;

    • g.

      het woonschip of bijbehorende voorzieningen, waaronder vlonders en bijboten, buiten de zones als bedoeld in artikel 5 komt/komen te liggen dan wel deze bijbehorende voorzieningen in de ruimte tussen twee aangrenzende woonschepen komen te liggen;

    • h.

      onverminderd het bepaalde in lid 3 sub g meer dan één bijboot bij het woonschip komt te liggen;

    • i.

      onverminderd het bepaalde in lid 3 sub g vlonders op plaatsen aan de zijde van de vaargeul komen te liggen, waar dit op grond van de ligplaatsenkaart, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, niet is toegestaan;

    • j.

      het woonschip waarop de aanvraag betrekking heeft een gevaar vormt voor de omgeving of de volksgezondheid;

    • k.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde nadere regels op het gebied van bijbehorende voorzieningen.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt het adres van de ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouder verleent ontheffing van het gestelde in artikel 6 lid 3 onder d, indien:

    • 1.

      de afstand tussen twee aangrenzende woonschepen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een ligplaatsvergunning kleiner is dan genoemde afstand van 5,00 meter; én

    • 2.

      een minimum van 3,00 meter in acht wordt genomen, én

    • 3.

      voldoende doorzicht van de openbare weg naar het water is gewaarborgd, door afwezigheid op de oever van bebouwing hoger dan 1,50 meter, van afschermende begroeiing, van een erfafscheiding hoger dan 1,25 meter en afwezigheid van hogere delen (opbouw) van het schip, in de bedoelde zichtzone van 5,00 meter.

Artikel 7 Overdragen ligplaatsvergunning
  • 1.

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende na daartoe verkregen instemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Op een verzoek tot instemming met overdracht van de vergunning is artikel 6 lid 2 van toepassing.

  • 3.

    Op verzoek van vergunninghouder en van rechtverkrijgende schrijft het college van burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

  • 4.

    In geval van overlijden van de vergunninghouder schrijft het college van burgemeester en wethouders de vergunning op schriftelijk verzoek van rechtverkrijgende, onder gelijktijdige overlegging van een akte van overlijden alsmede bescheiden waaruit blijkt dat aanvrager rechtverkrijgende is, over op diens naam.

Artikel 8 Wijzigen ligplaatsvergunning
  • 1.

    Een wijziging van de verleende ligplaatsvergunning, dient door de vergunninghouder vooraf bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk te worden aangevraagd.

  • 2.

    Op een aanvraag tot wijziging van een ligplaatsvergunning als bedoeld in lid 1, is het bepaalde in artikel 6 lid 2, lid 3 b tot en met k, lid 4 en lid 5 van toepassing.

Artikel 9 Intrekken ligplaatsvergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    ernstig afbreuk wordt gedaan aan het uiterlijk aanzien van de gemeente;

  • e.

    sprake is van leegstand;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft gedurende een periode van 6 maanden of langer niet op de ligplaats aanwezig is;

  • g.

    op de ligplaats bijbehorende voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld in de ligplaatsvergunning;

  • h.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft een gevaar vormt voor de omgeving of de volksgezondheid;

  • i.

    sprake is van overlast vanuit het woonschip of vanaf de bijbehorende oever waardoor ernstige inbreuk wordt gemaakt op het woongenot of leefklimaat van de omwonenden.

Artikel 10 Aansluiting op drinkwaterleiding

De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.

Artikel 11 Aansluiting op de riolering
  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing zolang geen openbare riolering bij de ligplaats aanwezig is.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, indien de vergunninghouder binnen afzienbare tijd diens woonschip zal aanpassen of vervangen, om alsdan de aansluiting(en) mogelijk te maken. Het college van burgemeester en wethouders kan aan deze ontheffing een termijn verbinden.

Artikel 12 Nakoming aanwijzingen
  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college van burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college van burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 13 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 14 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3, 4 en 6 lid 1, van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 15 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2007.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Woonschepenverordening Zuid-Willemsvaart 2007”.

Artikel 17 Overgangsbepalingen ligplaats binnen de zones
  • 1.

    De rechthebbende op een ligplaats die, op het moment van inwerking treden van deze verordening, is gelegen binnen de zones als aangegeven op de ligplaatsenkaart als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, dient binnen 2 maanden na het inwerking treden van deze verordening een aanvraag in voor een ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6 lid 2.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent een ligplaatsvergunning, indien is voldaan aan het bepaalde in lid 1, met dien verstande dat voor de ligplaats niet reeds een ligplaatsvergunning is verleend en het woonschip rechtstreeks vanaf de oever bereikbaar is.

  • 3.

    Aan de ligplaatsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden strekkende tot beëindiging van een situatie als bedoeld in artikel 9 d, e, f en h van deze verordening.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de rechthebbende en vermeldt het adres van de ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

  • 5.

    Ten aanzien van bijbehorende voorzieningen, waaronder bijboten en vlonders, die, op het moment van het in werking treden van deze verordening, buiten de zones als bedoeld in artikel 5 van deze verordening zijn gelegen dan wel tussen twee aangrenzende woonschepen zijn gelegen, kan het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde tijd ontheffing verlenen.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in lid 5 kan het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde tijd ontheffing verlenen indien, op het moment van inwerking treden van deze verordening, meer dan één bijboot bij het woonschip is gelegen.

  • 7.

    Onverminderd het bepaalde in lid 5 kan het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde tijd ontheffing verlenen indien, op het moment van inwerking treden van deze verordening, vlonders op plaatsen aan de zijde van de vaargeul zijn gelegen, waar dit op grond van de ligplaatsenkaart, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, niet is toegestaan.

  • 8.

    Ten aanzien van een vaartuig, niet zijnde een woonschip of bijboot, die op het moment van het inwerking treden van deze verordening is gelegen binnen de zones als bedoeld in artikel 5 van deze verordening kan het college van burgemeester en wethouders voor het innemen van een ligplaats bij het woonschip voor bepaalde tijd ontheffing verlenen.

Artikel 18 Overgangsbepalingen ligplaats buiten de zones
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent aan de rechthebbende op een ligplaats voor een periode van maximaal 12 maanden ontheffing van het bepaalde in artikel 3 , indien deze ligplaats op het moment van inwerking treden van deze verordening, buiten de zones als bedoeld in artikel 5 van deze verordening is gelegen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent op aanvraag aan de houder van de ontheffing als bedoeld in lid 1 een ligplaatsvergunning voor een door het college van burgemeester en wethouder aangeboden ligplaats, indien de ontheffinghouder de aangeboden ligplaats binnen de periode als gesteld in lid 1 inneemt,met dien verstande dat:

    • a.

      ligplaats wordt ingenomen binnen de zones als bedoeld in artikel 5 van deze;

    • b.

      bijbehorende voorzieningen, waaronder vlonders en bijboten, niet in de ruimte tussen twee aangrenzende woonschepen komen te liggen;

    • c.

      niet meer dan één bijboot bij het woonschip komt te liggen;

    • d.

      vlonders niet in strijd met de plaatsen als aangegeven op ligplaatsenkaart als bedoeld in artikel 5 van deze verordening komen te liggen;

    • e.

      het woonschip op de ligplaats rechtstreeks vanaf de oever bereikbaar is.

  • 3.

    Op een aanvraag voor een ligplaatsvergunning is artikel 6 lid 2 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Aan deze ligplaatsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden strekkende tot beëindiging van een situatie als bedoeld in artikel 9 d, e en h van deze verordening.

  • 5.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt het adres van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 17 april 2007.

 

De Griffier,

Drs. E.H.A. Willems.

 

De Voorzitter,

Drs. G. Leers.