Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 220 tot en met 220 h
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 18-12-2014 | Onbekend |
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Economie, Financiën en Bestuur;
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2015(Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2015).
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
De onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van B&W
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014.
burgemeester. mr. drs. G.A.A. Verkerk
Tarieventabel Onroerendezaakbelastingen Delft 2015
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
1° voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,14377%;
2° voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,27310%.
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2014 tot vaststelling van de verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2015.
op de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2015.
In het coalitieakkoord is opgenomen dat de OZB met maximaal de consumentenprijsindex (CPI) mag stijgen. In de begroting zijn de woonlastengebonden heffingen (OZB, inzameling huishoudelijk afval en rioolheffing) en overige heffingen verhoogd met deze inflatiecorrectie van 1,5 % (Centraal Economisch Plan, maart 2014).
In het nieuwe bezuinigingsprogramma voor 2015 e.v. is geanticipeerd op adviezen en/of richtlijnen van toezichthouder provincie Zuid Holland over de eigen inkomsten. Dit betekent dat extra tariefstijgingen vanaf 2015 worden voorgesteld van € 550.000 voor de OZB (+ 2,5%). Met deze opbrengsten wordt bijgedragen aan terugdringing van de tekorten in het financieel meerjaren beeld. In het nieuwe bezuinigingsprogramma is voor de Rioolrechten een bezuiniging van € 250.000 opgenomen die leidt tot een tariefdaling. Hier staat een stijging van de OZB tegenover (+ 1%). De extra inkomsten zijn onderdeel van het nieuwe bezuinigingsprogramma dat in paragraaf 10 nader wordt toegelicht.
Op het OZB tarief voor niet-woningen (gebruik en eigenaar) geldt een toeslag ten gunste van het Ondernemersfonds. Het beheer van dit fonds ligt bij de ondernemers. Een evaluatie van het Ondernemersfonds heeft plaatsgevonden in het najaar van 2013. Naar aanleiding hiervan is de looptijd van het Ondernemersfonds met zes jaar verlengd met halverwege de termijn een tussentijdse evaluatie.
De tarieven kunnen later dit jaar (raad van december) nog worden aangepast, in verband met de herwaardering van alle onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ.
De door de RBG uit te voeren waardering naar waardepeildatum 1 januari 2014, zoals die voor 2015 gaat gelden, is bij het vaststellen van deze verordening nog niet volledig afgerond. Naar verwachting vindt die afronding plaats in het najaar. Een waardestijging of –daling (op macroniveau) leidt tot een aanpassing van de tarieven.