Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening op de heffing en invordering van marktgeld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van marktgeld
CiteertitelMarktgeldverordening 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2011Nieuwe regeling

18-12-2008

Weekblad Bergen op Zoomse Bode 31-12-2008

RVB08-0173
01-01-2008

20-12-2007

2007, RVB07-0158
01-01-2007

06-11-2006

2006, SM/04/09
01-01-2005

09-11-2004

2004, SM/04/09
01-01-2004

13-11-2003

2003, SM/03/17
01-01-2003

07-11-2002

2002, SM/13
01-01-2002

20-12-2001

2001, SM/32
01-01-2000

08-11-2001

Weekblad Bergen op Zoomse Bode 12-11-2001

2001, SM/23

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktgeldverordening 2002

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2001, nr. SM/23;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELD

Artikel 1. BEGRIPSOMSCHRIJVING

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    markt:

    de wekelijkse warenmarkt welke krachtens besluit van de gemeenteraad op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijd wordt gehouden;

  • b.

    marktterrein:

    de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is aangewezen;

  • c.

    standplaats:

    de op het marktterrein en voor de duur van de markt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel, met inbegrip van de diensten die met de markt in het algemeen of de standplaats in het bijzonder, verband houden;

  • d.

    vaste plaats:

    een standplaats die tot wederopzeggens ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats:

    een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • f.

    vergunninghouder: ieder aan wie door het college van burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen.

Artikel 2. BELASTBAARFEIT

Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op de markt.

Artikel 3. BELASTINGPLICHT

Het marktgeld wordt geheven van de vergunninghouder.

Artikel 4. MAATSTAF VAN HEFFING EN TARIEF

  • 1.

    het marktgeld wordt geheven naar de oppervlakte van de met uitgestalde of anderszins aanwezig koopwaar in beslag genomen ruimte en bedraagt:

    a.

    voor een vaste plaats, per jaar, per m2

    € 65,90

     

    welk bedrag wordt verhoogd met een toeslag per standplaats, per jaar,

     

     

    van

    € 46,40

     

     

     

     

     

     

    b.

    voor het incidenteel innemen van extra ruimte naast de oppervlakte waarvoor het marktgeld op jaarbasis wordt berekend, per dag,

     

     

    per m2

    € 1,27

    c.

    voor een dagplaats, per marktdag, per m2

    € 1,27

     

    evenwel met een minimum per dagplaats van

    € 6,35

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld worden onderdelen van eenheden van tijd of afmeting voor een geheel gerekend.

Artikel 5. ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste plaats is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht ter zake van een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld, als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50 per m2.

  • 4.

    Het marktgeld voor een dagplaats is verschuldigd bij de aanvang van het innemen van een standplaats.

  • 5.

    Wanneer de belastingplichtige gedurende meer dan vijf weken aantoonbaar buiten zijn/haar wil niet in staat geweest is de weekmarkt te bezoeken en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich te laten vervangen, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er volle kalendermaanden zijn, gedurende welke van de standplaats geen gebruik is gemaakt.

Artikel 6. WIJZE VAN HEFFING

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste plaats wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7. TERMIJN VAN BETALING

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste plaats moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (of als het aanslagbedrag maar één aanslag bevat het bedrag daarvan) niet minder dan € 50,-- bedraagt en

    • b.

      de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 1.500,-- en

    • c.

      de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog kwartalen in het belastingjaar overblijven, met dien verstande, dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal 2 telt.

    Het nog resterende gedeelte van een kalenderkwartaal waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, wordt voor een geheel kwartaal gerekend.

    De eerste termijn vervalt op de laatste dag van het kalenderkwartaal volgende op de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de volgende termijnen vervalt telkens een kwartaal later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8. KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9. NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.

Artikel 10. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1.

    De Marktgeldverordening 1999, vastgesteld bij besluit van de raad van 17 december 1998, nummer SM/28, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Marktgeldverordening 2002.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2001.

De secretaris

De burgemeester