Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening individuele inkomenstoeslag 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele inkomenstoeslag 2015
CiteertitelVerordening individuele inkomenstoeslag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147 
  2. Participatiewet, art. 8, eerste lid, onderdeel b en tweede lid 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling

18-12-2014

zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-82354.html, 31-12-2014

237826

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag 2015

De raad van de gemeente Leusden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op artikel 147 Gemeentewet en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het verstrekken van een individuele inkomenstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd;

Besluit:

De “Verordening individuele inkomenstoeslag” vast te stellen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.
  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden

  • c.

    referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum

  • d.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op individuele inkomenstoeslag ontstaat

Hoofdstuk 2 Recht op individuele inkomenstoeslag

Artikel 2 Langdurig laag inkomen

Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100 % van de voor hem geldende bijstandsnorm.

Artikel 3 Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    De individuele inkomenstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gezinnen € 530,00

    • b.

      voor alleenstaande ouders € 475,00

    • c.

      voor alleenstaanden € 370,00

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daar aan voorafgaande jaar.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden na indexering telkens naar boven afgerond op hele euro’s.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening individuele inkomenstoeslag”.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 8 Intrekken vorige verordening

De Verordening Langdurigheidstoeslag 2011, vastgesteld op 11 november 2010, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze Verordening individuele inkomenstoeslag, ingetrokken.

Adus vastgesteld door de raad van Leusden, in de openbare vergadering van 18 december 2014

mevrouw mr. J.S.Y. Houtman mevrouw drs. A. Vermeulen

griffier voorzitter

Algemene toelichting op de Verordening individuele inkomenstoeslag

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.

Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. Sindsdien is het verlenen van de toeslag geen gebonden bevoegdheid meer maar een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college een individuele inkomenstoeslag kan verlenen als een persoon voldoet aan de voorwaarden. Het college kan in beleidsregels ook aangeven welke groepen niet in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan personen aan wie in de referteperiode een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeidsverplichting of een re-integratieverplichting of aan personen die uit ‘s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen.

Artikel 36 van de wet blijft de basis van de individuele inkomenstoeslag, maar de nieuwe tekst laat meer ruimte voor gemeentelijke invulling van de regels. In artikel 8 staat een bepaling dat gemeenten in een verordening regels moeten vastleggen met betrekking tot de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig laag inkomen.

Overgangsrecht

Het is niet nodig om in deze verordening overgangsrecht op te nemen met betrekking tot eerder verstrekte langdurigheidstoeslagen. Immers artikel 78z van de Participatiewet voorziet in een algemeen overgangsrecht als gevolg van de inwerkingtreding van de Invoeringswet Participatiewet en invoering van de Wet maatregelen WWB op 1 januari 2015. Daarnaast wordt de individuele inkomenstoeslag, net zoals voorheen de langdurigheidstoeslag, toegekend tegen een peildatum. Zaken die na de peildatum gebeuren hebben geen betekenis voor het recht op een dergelijke toeslag.

Wie op een datum gelegen vóór 1 januari 2015 op basis van de toepasselijke verordening recht had op langdurigheidstoeslag behoudt dat onverkort, ongeacht of hij voldoet aan de voorwaarden die per 1 januari 2015 zijn gesteld in artikel 36 van de Participatiewet en deze verordening.

Toekenning van het recht op individuele inkomenstoeslag tegen een datum gelegen op of ná 1 januari 2015 is uitsluitend mogelijk als wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 36 van de Participatiewet, de voorwaarden in deze verordeningen en de eventuele nadere beleidsregels.

Nadere invulling

In door het college vast te stellen beleidsregels kan nadere invulling gegeven worden aan een aantal algemene bepalingen in deze verordening.

Artikelsgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen die toelichting behoeven.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Begrippen die in de wet voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis. Ten aanzien van een aantal begrippen die niet in de wet zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Er is gekozen voor vaststelling van de referteperiode op 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’.

Artikel 3 Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is gebaseerd op de hoogte van de langdurigheidstoeslag in 2014. Om te voorkomen dat de verordening jaarlijks aangepast moet worden is ervoor gekozen om de hoogte van de individuele inkomenstoeslag jaarlijks mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat op het moment van vaststelling van deze verordening de bedragen voor 2015 nog niet bekend zijn, worden de genoemde bedragen per 1 januari 2015 aangepast. De genoemde bedragen worden na indexering telkens naar boven afgerond op de hele euro.