Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2014 |
Citeertitel | Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Verordening vervangt de verordeningen aansluitrecht riool van de fusiegemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
Arikelen 149, 217 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 25-09-2014 Gemeenteblad 31 december 2014, nr. 79057 | 2014/6240 en 2014/19216 |
Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.
Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene voor wie de dienst wordt verleend.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
Het recht bedoeld in artikel 2 bedraagt per aansluiting € 1.522,00.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.
Vastgesteld door de raad van Alphen aan den Rijn in de openbare raadsvergadering van 25 september 2014,
de griffier, de voozitter,
P.M.H. van Ruitenbeek, T.P.J. Bruinsma
Bijlage bij Verordening voor aansluiting op gemeentelijke riolering
Berekening tarief voor aansluitingen conform de “Verordening eenmalig aansluitrecht 2014”
Bijlage Toelichting op de Verordening voor aansluiting op de gemeentelijke riolering
De verordening eenmalig rioolaansluitrecht is een belastingverordening. Het rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet (Gw). In dit artikel, eerste lid aanhef en onderdeel b, staat:
1 Rechten kunnen worden geheven ter zake van:
b het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
Om op basis van dit wetsartikel tot een werkelijke heffing te komen, heeft de gemeente een verordening nodig waarin zij de belasting nader uitwerkt. Daarvoor heeft zij de verordening eenmalig rioolaansluitrecht vastgesteld.
De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen, staan in hoofdstuk XV Gw. In artikel 217 staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:
• Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?
• Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?
• Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?
• Wat is het tarief van de belasting (de tariefstelling)?
Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gw geldt nog een extra voorwaarde. De totale geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de totale
geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 Gw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.
De aanhef van een raadsbesluit verwijst naar de Gemeentewet. Hier staat het artikel waarop de
gemeente de belasting heeft gebaseerd.
2.2 Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het begrip “aansluiting” kent verschillende verschijningsvormen.
Bij aansluiting onder vrij verval op een gemengd rioolstelsel in de openbare weg is dit het leggen van één buisleiding vanaf de grens van het eigendom naar het gemeentelijk riool.
Bij aansluiting onder vrij verval op een (verbeterd) gescheiden stelsel in de openbare weg is dit het gelijktijdig leggen van twee buisleidingen, één voor vuil water en één voor schoon hemelwater, vanaf de grens van het eigendom naar het gemeentelijk riool.
Bij aansluiting op drukriolering is dit het aanleggen van een nieuw minigemaal met een persleiding naar een bestaande gemeentelijke persleiding.
Omdat gemeentelijk oppervlaktewater ook de tot riolering behoort, is deze verordening ook van toepassing op afvoerleidingen via gemeentegrond naar dit oppervlaktewater.
Er zijn situaties waarin het maken van een aansluiting meer werkzaamheden en kosten vergen dan hetgeen gedekt wordt door deze verordening en bijbehorende tarieven. Deze aansluitingen vallen niet onder deze verordening. In deze situaties is een maatwerkoplossing nodig. De kosten van een maatwerkoplossing worden middels een aparte overeenkomst verrekend.
Als binnen 40 meter van de eigendomsgrens geen gemeentelijke riolering aanwezig is, bestaat er voor de eigenaar geen verplichting tot aansluiting vanuit de landelijke regelgeving voor lozingen. De gemeente onderzoekt in overleg met de aanvrager of aansluiting doelmatig is, of dat er andere mogelijkheden voor lozing zijn.
Het belastbare feit is het daadwerkelijk maken van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.
Wanneer met toestemming van de beheerder van de gemeentelijke riolering een reeds aanwezige aansluitleiding opnieuw wordt gebruikt, en er door de gemeente geen dienst wordt verricht, is er geen belastbaar feit.
Degene die de belasting moet betalen, is degene die de gemeente vraagt de aansluiting op de riolering te maken. Dus de aanvrager van de dienst. Vaak is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven. In zo’n geval kan de gemeente kiezen tussen twee belastingplichtigen. Is daarover geen uitsluitsel, dan stuurt de gemeente de aanslag naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.
2.5 Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
Op grond van artikel 219 Gw, tweede lid, heft de gemeente belastingen naar heffingsmaatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen.
Het eenmalig rioolaansluitrecht is geen zuivere belastingheffing, maar bedoeld om alle kosten van de gemeentelijke dienstverlening voor aansluitingen op riolering te dekken. Het tarief bevat niet alleen de aanlegkosten, maar ook de beheer- en onderhoudskosten, alsmede de kosten voor het eventueel verwijderen van de aansluiting.
De gemeente heeft gekozen voor één tarief voor alle aansluitingen. Er worden geen verschillende tarieven voor verschillende situaties berekend. De reden hiervoor is dat de aanvrager over het algemeen geen invloed heeft op bijvoorbeeld de afstand tot gemeentelijke riolering, het type wegverharding ter plaatse van de aansluiting, of het type riolering waarop wordt aangesloten.
Het tarief is bepaald op basis van een gewogen gemiddelde van begrote kosten van verschillende soorten aansluitingen, zoals zij naar verwachting aangevraagd zullen worden. Als uit nacalculatie blijkt dat totale kosten van aansluitingen teveel afwijken van totale inkomsten uit eenmalig aansluitrecht, wordt het tarief voor het volgende jaar aangepast.
2.6 Artikel 6 Wijze van heffing
Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen.
2.7 Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld
Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na het verzoek om aansluiting op de riolering met het kostenverhaal begint, tenzij de gemeente de aansluiting niet maakt. In de praktijk betekent dit dat de gemeente de eenmalige aanslag oplegt direct na aanleg van de aansluiting.
2.8 Artikel 8 Termijnen van betaling
Omdat het om relatief grote bedragen kan gaan, is gekozen voor een betaling in termijnen. Lid 2 is opgenomen om enkele uitzonderingen over onder meer feestdagen in de algemene termijnenwet niet van toepassing te verklaren. Dit is voor gemeentelijke belastingen gebruikelijk.
Kwijtschelding is niet mogelijk. Het gaat om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze dienstverlening meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager.
2.10 Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Dit artikel bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders uitvoeringstechnische zaken voor de heffing en invordering kan regelen. Het betreft hier zaken als het openen van de mogelijkheid om een voorlopige aanslag op te leggen of de wijze waarop de gemeente de invorderingsrente berekent.
2.11 Artikel 11 Intrekking verordeningen
Deze verordening treedt in de plaats van de verordeningen van de gemeente Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude. Genoemde verordeningen dienen dan ook ingetrokken te worden.
2.12 Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Naast een tijdstip van inwerkingtreding bepaalt de verordening vanaf wanneer de gemeente de heffing toepast (de ingangsdatum van de heffing). Deze tijdstippen vallen samen en liggen na de datum van de bekendmaking. De ingangsdatum van de heffing ligt ná de datum waarop de raad de verordening heeft vastgesteld.
De citeertitel vergemakkelijkt de verwijzing naar de verordening.