Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2015 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Verordening vervangt de verordeningen op dit gebied van de fusiegemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
Artikel 102 Wet primair onderwijs, artikel 100 Wet expertisecentra en artikel 76m Wet voortgezet onderwijs
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2015 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2014 Gemeenteblad 12 januari 2015, nr. 2245 | 2014/47604 |
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2015
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
Artikel 3 Vaststelling vergoeding voorzieningen
Artikel 4 Informatieverstrekking
Hoofdstuk 2 Programma en overzicht
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Artikel 6 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag;
niet-behandelen onvolledige aanvraag
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststelling programma en overzicht
Artikel 7 Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Artikel 8 Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
Paragraaf 2.3 Vaststelling programma en overzicht
Artikel 9 Tijdstip vaststellen
Artikel 12 Bekendmaking besluiten; vaststelling bedrag
Paragraaf 2.4 Uitvoering programma
Artikel 13 Overleg wijze van uitvoering
Artikel 14 Instemming bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang
bekostiging; toetsen wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en omstandigheden; overlegging offertes
Artikel 15 Aanvang bekostiging
Artikel 16 Vervallen aanspraak op vergoeding
Hoofdstuk 3 Aanvragen met spoedeisend karakter
Paragraaf 3.2 Beoordeling aanvraag; uitvoering besluit
Artikel 19 Tijdstip beslissing
Artikel 21 Uitvoeren beslissing
Artikel 22 Vervallen aanspraak vergoeding
Hoofdstuk 4 Medegebruik en verhuur
Paragraaf 4.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 23 Aanduiding omstandigheden
Artikel 24 Omschrijving leegstand
Artikel 26 Volgorde van vorderen; overleg en mededeling
Paragraaf 4.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 28 Aanduiding omstandigheden
Artikel 29 Overleg en mededeling
Artikel 30 Toestemming college
Hoofdstuk 5 Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 31 Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Hoofdstuk 6 Gebruik en vergoeding gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 32 Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit; inroostering gebruik
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 33 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder
- school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 1, 2 en 5 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
nevenvestiging: deel van een school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
advies Onderwijsraad: een advies van de Onderwijsraad over de vaststelling van het programma in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting, als bedoeld in artikel 95 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 93 van de Wet op de expertisecentra en artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Artikel 2. Omschrijving voorziening in de huisvesting
In deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
a.de voor blijvend of voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen bestaande uit:
Hoofdstuk 2 Programma en overzicht
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Artikel 6. Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag; niet-behandelen onvolledige aanvraag
Bij de rapportage wordt gebruik gemaakt van het door het college vastgestelde formulier ‘Bouwkundige opname’.
Het college stelt de aanvrager voor 15 februari schriftelijk op de hoogte van het ontbreken van gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid. De aanvrager wordt tot 15 maart in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als de vereiste ontbrekende gegevens niet voor 15 maart zijn verstrekt besluit het college de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststelling programma en overzicht
Artikel 7. Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Het college treedt in overleg met de aanvrager als de aanvraag een voorziening betreft waarop het gestelde in artikel 3, tweede lid, van toepassing is en het college van oordeel is dat de door de aanvrager overgelegde kostenbegroting moet worden aangepast. Het college vermeldt in het voorstel tot het vaststellen van het bedrag, het programma en het overzicht als bedoeld in paragraaf 2.3, de redenen, wanneer in het overleg geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van het geraamde bedrag. Het college vermeldt in dit voorstel tevens de hoogte van het geraamde bedrag waarvan voor de aangevraagde voorziening wordt uitgegaan bij de toepassing van het gestelde in paragraaf 2.3.
Artikel 8. Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
De bevoegde gezagsorganen en het college worden in het overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over een verzoek om advies van de Onderwijsraad. Het schriftelijke verzoek om advies en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen maken deel uit van het verslag van het overleg als bedoeld in het vierde lid.
Het college is belast met het indienen van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Daarbij zorgt het college ervoor dat de Onderwijsraad alle stukken ontvangt, die nodig zijn voor het beoordelen van het verzoek, waaronder het schriftelijk verslag van het overleg met de daarin opgenomen zienswijzen.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door het college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Als het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad leidt tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door het college bij het toezenden van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij het toezenden van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Paragraaf 2.3 Vaststelling programma en overzicht
Artikel 9. Tijdstip vaststellen
Het programma en het overzicht worden vastgesteld uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de datum genoemd in artikel 5 valt.
In het programma worden opgenomen de aangevraagde voorzieningen waarmee in het jaar volgend op het jaar waarin het programma is vastgesteld een aanvang kan worden gemaakt, voor zover het college heeft vastgesteld dat geen van de in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Daarbij past het college de regels toe met betrekking tot:
Paragraaf 2.4 Uitvoering programma
Artikel 13. Overleg wijze van uitvoering
Binnen vier weken na vaststelling van het programma treedt het college in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering van de op het programma geplaatste voorziening. In dit overleg wordt alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de voorziening. Daarbij worden, voor zover van toepassing, afspraken gemaakt over:
Artikel 14. Toetsing bouwplannen en begroting; nieuwe feiten en omstandigheden; aanbesteding; omgevingsvergunning; gereedmelding
Artikel 15. Wijze van bekostiging
Het college stelt het bedrag van de bekostiging voor de voorziening:
Artikel 16. Vervallen aanspraak op vergoeding
De aanspraak op bekostiging vervalt niet, als de overschrijding van de termijn als bedoeld in het eerste lid veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, en de aanvrager voor het aflopen van de in lid 1 bedoelde termijn een schriftelijk gemotiveerd verzoek tot het verlengen van de termijn als bedoeld in het eerste lid bij het college heeft ingediend.
Hoofdstuk 3 Aanvragen met spoedeisend karakter
Een aanvraag tot het bekostigen van een voorziening in de huisvesting die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, kan worden ingediend bij het college. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Als naar het oordeel van het college een of meer gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken, wordt dit binnen twee weken na datum waarop de aanvraag is ingediend schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. De aanvrager heeft de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in te dienen bij het college. Als de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen de in de vorige volzin bedoelde termijn heeft verstrekt, besluit het college de aanvraag niet te behandelen.
De aangevraagde voorziening wordt toegewezen als het college heeft vastgesteld dat het treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het onderwijs, geen uitstel kan lijden en geen van de in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Bij deze vaststelling past het college de regels toe met betrekking tot:
Artikel 21. Uitvoeren beslissing
Nadat de beslissing als bedoeld in artikel 19, eerste lid, waarbij bekostiging is toegewezen is bekendgemaakt, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering. Het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 15 is daarbij overeenkomstig van toepassing.
Artikel 22. Vervallen aanspraak vergoeding
De aanspraak op bekostiging vervalt niet, als de overschrijding van de datum veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden, die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen, en de aanvrager uiterlijk vier weken voor het verstrijken van deze datum een schriftelijk gemotiveerd verzoek heeft ingediend bij het college tot verlenging van de termijn.
Dit verzoek schort het vervallen van de aanspraak op bekostiging op totdat het college op het verzoek heeft beslist. Als het college het verzoek inwilligt, noemt het college een nieuwe datum waarop de aanspraak op bekostiging vervalt. Als het college het verzoek afwijst, geldt de datum van beslissing op het verzoek als vervaldatum, met dien verstande dat deze datum niet voor de oorspronkelijke vervaldatum kan vallen.
Hoofdstuk 4 Medegebruik en verhuur
Paragraaf 4.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 23. Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor een school, als:
Artikel 24. Omschrijving leegstand
basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal onderwijs, als uit de vergelijking van het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte zoals berekend op basis van bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw in vierkante meters bruutvloeroppervlakte zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er ten minste een aantal vierkante meters ter grootte van de in bijlage III deel C genoemde drempelwaarde niet nodig is voor de daar gevestigde school of scholen;
voortgezet onderwijs als uit de vergelijking van de ruimtebehoefte zoals berekend op basis van Bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld op basis van Bijlage III, deel A blijkt dat er een overschot is aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat er binnen het overschot aan vierkante meters bruto vloeroppervlakte geen sprake is van onderbenutting van de onderwijsruimten.
wanneer het betreft een gebouw van een school voor voortgezet onderwijs, indien uit de berekening op basis van Bijlage III, Deel B blijkt dat de benutting van het gebouw lager is dan 40 lesuren, tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat dit niet het geval is;
Artikel 26. Volgorde van vorderen; overleg en mededeling
Als in meerdere gebouwen leegstand aanwezig is en het college voornemens is om over te gaan tot vordering van leegstand in een lesgebouw of gymnastiekruimte wordt de leegstand gevorderd in overleg met de bevoegde gezagsorganen waarvan de leegstand gevorderd wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting is bestemd. Dit overleg maakt deel uit van het overleg als bedoeld in artikel 8.
Binnen vier weken nadat het programma als bedoeld in artikel 9 is vastgesteld, doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt. Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
Binnen een week na afloop van het overleg als bedoeld in het vorige lid, doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan
gevorderd wordt. Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
De bevoegde gezagsorganen die het betreft stellen in onderling overleg een vergoeding voor het medegebruik vast. Als dit overleg niet tot overeenstemming leidt, wordt deze vergoeding gebaseerd op het bedrag dat voor elke groep bij meer dan zes groepen door de minister beschikbaar wordt gesteld binnen de groepsafhankelijke programma’s van eisen, zoals jaarlijks gepubliceerd door de minister.
Paragraaf 4.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 29. Overleg en mededeling
Binnen vier weken na afloop van het overleg doet het college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag. Als het overleg zoals bedoeld in het eerste lid heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in ieder geval die afspraken. Voor zover het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, bevat de mededeling de beslissing van het college over de punten waarover geen overeenstemming bestond. Als het bevoegd gezag in het overleg te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen de vordering, kan van de schriftelijke mededeling als hier bedoeld worden afgezien.
Hoofdstuk 5 Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 31. Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Nadat het bevoegd gezag een gebouw of terrein niet meer nodig heeft voor de huisvesting van een school wordt het gebruik van het gebouw of terrein zo spoedig mogelijk beëindigd, doch uiterlijk op de datum genoemd in de door het college en het bevoegd gezag ondertekende gezamenlijke akte of de datum zoals vastgesteld door gedeputeerde staten bij de beslissing inzake een geschil over de totstandkoming van een gezamenlijke akte.
Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met het bevoegd gezag. In dat overleg wordt, als dit van toepassing is, vastgesteld welk deel van het onderhoud alsnog door het bevoegd gezag wordt uitgevoerd of welk bedrag in plaats daarvan aan het college betaald wordt. Als het overleg niet tot overeenstemming leidt, stellen partijen vast welke handelwijze gevolgd wordt.
Hoofdstuk 6 Gebruik en vergoeding gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 32. Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit; inroostering gebruik
Binnen twee weken na het vaststellen van het rooster ontvangen de desbetreffende bevoegde gezagen een schriftelijke mededeling van het college over het rooster in de beschikbare gymnastiekruimten van de onder het bevoegd gezag staande school of scholen voor het volgend schooljaar. Deze mededeling is te beschouwen als een beslissing in de zin van artikel 20 en, indien van toepassing, een beslissing in de zin van artikel 26, vijfde lid.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 33. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college stelt jaarlijks de in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor de vergoeding van voorzieningen bij op basis van de in bijlage IV, deel A opgenomen prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling.