Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Maatregelenverordening Participatiewet.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 30-10-2014 | 2014-064/B | |
21-03-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-02-2013 De Stad Nijkerk, 13-03-2013 | 2013-003A |
Artikel 2. De afstemming van de bijstand
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de artikelen 9, 9a, 17 (met uitzondering van het eerste lid) en 55 WWB voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, of zich jegens het college zeer ernstig misdraagt, wordt de bijstand overeenkomstig de bepalingen van deze verordening bij wijze van afstemming verlaagd.
Artikel 4. Het besluit tot afstemming van de bijstand
In het besluit tot afstemmen van de bijstand worden in ieder geval vermeld: de reden, de ingangsdatum, de duur als ook het percentage van de afstemming en - indien van toepassing - de reden om af te wijken van de standaardafstemming als bedoeld in artikel 7.
Artikel 6. Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden die tot gevolg hebben dat de verplichtingen op grond van de artikelen 9, 9a, 17 (met uitzondering van het eerste lid) en 55 van de WWB niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden voor de toepassing van artikel 7 onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 7. De hoogte van de afstemming
Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de verlaging vastgesteld op:
Artikel 10. Waarschuwing in plaats van bestuurlijke boete
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 18a, vierde lid WWB.
Artikel 11. (Geen) uitoefening van de bevoegdheid bij verrekening
Het college maakt bij het verrekenen van de recidiveboete geen gebruik van de bevoegdheid tot het buiten werking stellen van de beslagvrije voet zoals bedoeld in artikel 60b, eerste lid WWB.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.
28 februari 2013,
de griffier,
de voorzitter,
de heer O. VAN KOLK
de heer mr. drs. G.D. RENKEMA
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Indien er nog onduidelijkheid bestaat over definities, beslist het college hierover.
Artikel 2. De afstemming van de bijstand
Artikel 18 tweede lid WWB vormt een “moet”-bepaling. Afstemming is dus, behoudens het volledig ontbreken van verwijtbaarheid of het afzien van dringende redenen, verplicht!
Artikel 6, 7 en 8 vormen de handvatten voor onder andere de hoogte en duur van de (standaard) verlaging. Uiteraard moet er maatwerk geleverd worden. Afwijking van de standaardverlaging kan leiden tot een matiging, maar ook tot een verzwaring van de hoogte en/of de duur.
Artikel 3. Berekeningsgrondslag
Ook bij verstrekking van bijzondere bijstand kan het voorkomen dat een beroep op die bijzondere bijstand er niet dan wel tot een lager bedrag zou zijn geweest, indien belanghebbende zich niet afstemmingswaardig zou hebben gedragen.
Incidentele bijzondere bijstand kan met 100% worden verlaagd (artikel 6 vierde lid onder d).
Bij periodieke bijzondere bijstand ligt het in de rede om, analoog aan algemene bijstand en rekening houdend met artikel 8, alleen de eerste maand af te stemmen.
Artikel 4. Het besluit tot afstemming van de bijstand
Een besluit moet kenbaar zijn en deugdelijk gemotiveerd (Algemene wet bestuursrecht).
Artikel 5. Afzien van afstemming van de bijstand
(Ook) afzien van afstemming op grond van dringende redenen moet deugdelijk gemotiveerd zijn! Het lijkt dan wel geen belastend besluit, maar het “telt wel mee” voor recidive (zie artikel 9, derde lid)!
Artikel 6. Indeling in categorieën
(Ook) het niet-nakomen van op grond van artikel 55 WWB opgelegde verplichtingen valt onder de reikwijdte van artikel 6 derde lid onder c. De verplichting om (bijvoorbeeld) alimentatie aan te vragen, een erfenis tegelde te maken, een procedure te starten tegen het UWV of een voormalig werkgever etc. lijkt bij vluchtige beschouwing niet onder “re-integratie” te vallen. Eén en ander omdat, althans naar normaal spraakgebruik, met “re-integratie” wordt bedoeld “weer aan het werk gaan.” Echter: “re-integratie” is in artikel 1 gedefinieerd als “(al dan niet gedeeltelijke) uitstroom uit de WWB…”, hetgeen veel breder is dan (slechts) “aan het werk gaan”, is ook het niet-nakomen van een op grond van artikel 55 WWB opgelegde verplichting gedekt onder artikel 6 derde lid onder c.
Onder de term ‘zeer ernstige misdragingen’ vallen diverse vormen van agressie, zij het dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd. De uitkering kan alleen verlaagd worden indien er een verband bestaat tussen de ernstige misdraging en omstandigheden die verbandhouden met het uitvoeren van de WWB. Er is sprake van een zeer ernstige gedraging jegens het college of zijn ambtenaren indien belanghebbende de toegang tot het stadhuis wordt ontzegd, indien er aangifte wordt gedaan bij de politie of indien door belanghebbende veroorzaakte schade op hem wordt verhaald.
Er kan geen verlaging op grond van artikel 6, vierde lid sub e worden toegepast indien een belanghebbende zich agressief heeft gedragen tegenover een medewerker van een andere organisatie (bijvoorbeeld een medewerker van een re-integratiebedrijf).
Misschien is het in dat geval wèl mogelijk om op andere gronden een afstemming te geven.
Artikel 7. De hoogte van de afstemming
Individuele omstandigheden bieden de mogelijkheid om gemotiveerd van de in dit artikel weergegeven standaardafstemmingen af te wijken.
Artikel 8. Ingangsdatum en duur van de afstemming
Bij afstemming met terugwerkende kracht moet de uitkering worden herzien en teruggevorderd.
Op grond van rechtszekerheid kan niet worden afgestemd over een periode die ligt vóór de gedraging!
Indien de volledige uitkering vanaf het moment van de gedraging los van de afstemming al geheel is/ wordt teruggevorderd, kan er geen afstemming worden opgelegd. Een verlaging kan dan wel worden opgelegd bij eventuele terugkeer in de uitkering (uiteraard rekening houdend met artikel 5 eerste lid).
Bij een afstemmingswaardige gedraging ná een opgelegde afstemming op grond van herhaalde recidive (zoals bedoeld in het tweede lid), dus vanaf de vierde afstemmingswaardige gedraging (eerste, recidive, herhaalde recidive, vierde gedraging) moet er nader maatwerk worden geleverd. Dit kan (bijvoorbeeld) door dan ook het percentage van de afstemming te verhogen. Let op: een afstemming mag er nooit toe leiden dat een uitkering blijvend geweigerd wordt!
Artikel 10. Waarschuwing in plaats van bestuurlijke boete
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11. (Geen) uitoefening van de bevoegdheid bij verrekening
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In verband met rechtszekerheid is terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 niet aan de orde.