Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Participatiewet 2015 |
Citeertitel | Verordening Participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening vervangt de Verordening Langdurigheidstoeslag 2009, de Verordening afstemming en handhaving WWB 2007, de Verordening maatregelen en handhaving IOAW en IOAZ 2010 en de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013. De Verordening Toeslagen en verlagingen WWB 2012 vervalt per 1 juli 2015 van rechtswege.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 | R 14-099 |
De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;
gelet op artikel 8, lid 1 onder a, b en d, lid 2 en artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35 IOAW en artikel 35 IOAZ;
overwegende, dat per 1 januari 2015 de wetsvoorstellen Wet maatregelen WWB en de InvoeringswetParticipatiewet in werking treden;
Verordening Participatiewet 2015,
(onderwerpen: individuele inkomenstoeslag, verlagen van de uitkering, verrekening bestuurlijke boete bij recidive en bestrijding misbruik)
Hoofdstuk 3 Verlagen van de bijstand
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
maatregel: verlaging van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid van de wet, het verlagen van de IOAW-/IOAZ-uitkering op grond van artikel 20, tweede lid IOAW en artikel 20, eerste lid IOAZ, het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid IOAW en artikel 20, tweede lid IOAZ;
Artikel 6 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
belanghebbende inmiddels geen bijstand of uitkering meer ontvangt, tenzij de belanghebbende binnen een periode van 6 maanden na de datum van de beëindigingsbeschikking opnieuw bijstand of uitkering gaat ontvangen. In dat geval wordt een besluit genomen over het alsnog toepassen dan wel afzien van een maatregel op dat moment; of
Artikel 7 Hoogte van de maatregel
De maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
Artikel 9 Ingangsdatum en tijdvak
Indien toepassing van het eerste lid niet mogelijk is, wordt de maatregel opgelegd met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende norm.
Artikel 10 Samenloop van gedragingen en recidive
De hoogte van de maatregel wordt verdubbeld indien belanghebbende zich binnen 12 maanden, na de datum van de beschikking waarin de vorig verwijtbaar aangemerkte gedraging is vastgesteld, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 11 tot en met 19 van deze verordening.
Artikel 11 Niet verschijnen op uitnodiging gesprek
Indien belanghebbende, zonder tegenbericht, niet verschijnt op een schriftelijke uitnodiging in verband met re-integratie om op gesprek te komen wordt een maatregel opgelegd van 10%.
Artikel 13 Algemeen geaccepteerde arbeid trachten te verkrijgen
Indien belanghebbende niet naar vermogen tracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, wordt een maatregel opgelegd van 40%.
Indien belanghebbende niet of onvoldoende uitvoering geeft aan een door het college opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 9 eerste lid onderdeel c van de wet, wordt een maatregel opgelegd van 40%.
Artikel 16 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
1.Indien belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, heeft betoond, wordt een maatregel van 20% opgelegd gedurende een periode overeenkomstig onderstaande tabel:
2.Onder tekortschietend besef wordt in ieder geval begrepen het op onverantwoorde wijze besteden van vermogen, waarbij inbegrepen het doen van een schenking of het geen aanspraak maken op of het niet te gelde maken van voorliggende voorzieningen voorafgaand aan of tijdens de bijstandsverlening.
Artikel 17 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover personen en instanties die zijn belast met de uitvoering van de wet, de IOAW, IOAZ en Bbz 2004, wordt een maatregel opgelegd van 100% gedurende een periode van 1 maand.
Artikel 18 Nadere verplichtingen
Indien aan belanghebbende één of meerdere verplichtingen zoals bedoeld in de artikelen 55 van de wet en 38, eerste lid Bbz 2004 zijn opgelegd en deze niet in voldoende mate worden nagekomen, wordt een maatregel opgelegd van 20%.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2 van deze verordening kan het college ten behoeve van de uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, met uitzondering van hoofdstuk 3, indien toepassing ervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 24 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.