Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Jeugdhulp 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels Jeugdhulp 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 16-12-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-83134.html, 31-12-2014 | 240846 |
HOOFDSTUK 1: Vormen van jeugdhulp
Artikel 1. Vormen van jeugdhulp
De volgende overige ofwel algemene voorzieningen zijn onder andere beschikbaar
Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouders en jongeren en intergenerationele contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders om elkaar te ontmoeten;
Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente
Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag
In spoedeisende gevallen treft Larikslaan2 zo spoedig mogelijke een passende tijdelijke maatregel of vraagt een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.
Het Larikslaan2 verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt Larikslaan2 de jeugdige en/of zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op te stellen. Als de jeugdige en/of ouders daarom verzoeken, draagt Larikslaan2 zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan Larikslaan2 alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van Larikslaan2 voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Als de jeugdige en/of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet hebben opgesteld, betrekt Larikslaan2 dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het tweede lid.
In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de Jeugdwet informeert Larikslaan2 de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.
HOOFDSTUK 4: Overige bepalingen
Artikel 9. Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt in 2015 de werkwijze voor de inspraak voor ingezetenen (zie artikel 10 van de verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015), waaronder in ieder geval cliënten en hun vertegenwoordigers vast.
Vastgesteld in het college van 16 december 2014
E. Luchtenburg mevrouw drs. A. Vermeulen gemeentesecretaris, burgemeester
Toelichting beleidsregels jeugdhulp 2015
Hoofdstuk 1 Vormen van jeugdhulp
Artikel 1 Overige of algemene voorzieningen
De overige of algemene voorzieningen zijn beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. De overige voorzieningen zijn laagdrempelig beschikbaar en moet voorkomen dat de dure individueel hulpverlening wordt ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorzieningen.
Artikel 2 Individuele voorzieningen
De individuele voorziening is een voorziening die alleen via een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een dure voorziening, die niet vrij toegankelijk is voor ouders en jeugdigen. Larikslaan2 heeft het mandaat om een individuele voorziening in te zetten en zal deze procedure zorgvuldig moeten doorlopen. Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader zijn hier niet opgenomen omdat deze geen jeugdhulp zijn in de zin van de wet en niet op aanvraag beschikbaar zijn. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is wel verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.
Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente
Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag
De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp in de wijken. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de ouders en jeugdige thuis plaatsvinden.
Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan Larikslaan2 direct een individuele voorziening inzetten. Dit betekent dat de ouders en jeugdige geen procedure hoeft te doorlopen om de nodige zorg te ontvangen.
Larikslaan2 informeert de ouders en jeugdigen over de procedure omtrent het gesprek en informeert de ouders en jeugdigen over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat Larikslaan2 op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de ouders en jeugdigen toestemming geeft voor het uitwisselen van persoonsgegevens.
Ouders en jeugdige kunnen zonder een aanvraag rechtstreeks toegang krijgen tot overige jeugdhulp. De gemeente communiceert duidelijk naar de inwoners welke voorzieningen direct toegankelijk zijn en welke voorzieningen niet direct toegankelijk zijn.
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat Larikslaan2 eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek.
Wanneer de gegevens bekend zijn bij Larikslaan2, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.
Artikel 5 lid 2Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op grond van artikel 2.1., onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.
Wanneer er sprake is van uithuisplaatsing van het kind, is de ouder/verzorger een ouderbijdrage verschuldigd. Deze ouderbijdrage zal vanaf 1 januari 2015 worden door het Centraal Administratiekantoor (CAK) worden geheven. Het CAK krijgt informatie van de gemeente. Op basis van deze informatie neemt het CAK al dan niet contact met de ouder op. In de Jeugdwet worden ook enkele situaties benoemd, wanneer de ouder geen bijdrage verschuldigd is, het gaat dan met name om situaties als de ouders geen ouderlijk gezag (meer) hebben, in acute noodsituaties, dit betreft ‘crisisplaatsing’ als sprake is van een acute noodsituatie.
Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan het in samenspraak met de ouders en jeugdigen, en indien aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement). In plaats van een verslag kan ook een plan van aanpak worden opgesteld. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.
Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouders en jeugdigen beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de ouders en jeugdige, al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de ouders en jeugdige niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouders en jeugdige om aan te geven waarom hij niet akkoord is.
Als de ouders en/of jeugdige het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening of individuele voorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.
Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld
Een individuele voorziening in de vorm van een PGB wordt alleen verstrekt indien de aanvrager dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De ouders en jeugdige moet motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een PGB aantoonbaar leidt tot veilige betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de ouders en jeugdige gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren.
Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals in dienst van een instelling, professionals niet in dienst van een instelling en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het PGB voor dienstverlening door professionals in dienst van een instelling bedraagt 100% van het door het college vast te stellen tarief. Voor dienstverlening door professionals niet in dienst van een instelling (zoals ZZP-ers) wordt uitgegaan van 75% van het vastgestelde tarief omdat deze professionals lagere overheadkosten hebben. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.
De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.
Wanneer de jeugdhulp die gefinancierd wordt uit het PGB duurder blijkt te zijn dan de hulp in natura, mag het PGB niet op voorhand worden geweigerd. Gemeenten mogen in dit geval ervoor kiezen alleen een budget te verstrekken ter hoogte van het ingekochte ZIN-tarief (zorg in natura). De extra kosten om de jeugdhulp uit het PGB te contracteren, kunnen dan bijbetaald worden door de aanvrager.