Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp 2015 |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zekerheid |
Wijziging betreft artikel 8.
Jeugdwet, artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, lid 4
Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2018
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-04-2018 | 17-05-2017 | 23-11-2019 | Wijziging van bestaande regeling | 27-02-2018 | R 18-009 |
01-01-2015 | 27-04-2018 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 | R 14-095 |
De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;
gezien het advies van Commissie Inwoners op 2 december 2014;
Overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
Overwegende de doelstellingen van het Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp in de Kempen 2015-2019.
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Artikel 2. Jeugdhulpvoorzieningen
Hoofdstuk 2 - Procedure via het Lokaal Ondersteuningsteam en Kempenteam voor Jeugdhulp
Artikel 4. Registratie en vooronderzoek
Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of zijn ouders alle voor hetgesprek over de aanvraag noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Er vindt een uitwisseling plaats van alle verkregen informatie tussen jeugdige of zijn ouders en de professional van het lokaal ondersteuningsteam of het kempenteam, wanneer wenselijk.
Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken. Er vindt een uitwisseling plaats van alle verkregen informatie tussen jeugdige of zijn ouders en de professional van het lokaal ondersteuningsteam of het kempenteam, wanneer wenselijk.
Hoofdstuk 3 – Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen
Artikel 7. Toekenning individuele voorzieningen via een beschikking
voor ondersteuning door professionals en zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) voor de ondersteuningsvormen ‘persoonlijke verzorging’, ‘begeleiding individueel’, ‘begeleiding groep met en zonder vervoer’ en ‘kortdurend verblijf’ bepaald op basis van de in het lopende jaar geldende pgb-Wlz tarieven van het Zorginstituut Nederland. Voor de ondersteuningsvorm ‘behandeling’ wordt het pgb tarief voor het lopende jaar van de gemeente Amsterdam gehanteerd; tarievenlijst jeugd gemeente Amsterdam, tarieven voor ambulante jeugdzorg HBO-WO;
voor ondersteuning uit het sociaal netwerk voor de ondersteuningsvormen ‘persoonlijke verzorging’ en ‘begeleiding individueel’ bedraagt het pgb het minimum uurloon tarief geldend voor dat jaar waarin het pgb wordt afgegeven. Dat wil zeggen het tarief gelijk aan het wettelijk minimum bruto uurloon bij een fulltime werkweek en leeftijd 23 jaar of ouder. Voor de ondersteuningsvorm ‘kortdurend verblijf’ bedraagt het uurtarief een symbolisch bedrag van € 1.
De jeugdige of zijn ouders hebben niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet. Tevens is er geen recht op een persoonsgebonden budget indien de jeugdige of zijn ouders zich eerder niet heeft gehouden aan, bij eerdere verstrekking van een pgb, opgelegde verplichtingen. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige of zijn ouders maakten, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was, kan er achteraf geen pgb worden toegekend.
Hoofdstuk 4 - Overige bepalingen
Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek ofonverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten enomstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleidingkunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuelevoorziening.
Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Een besluit tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden. 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van het pgb.
Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Indien een jeugdige of zijn ouders een klacht heeft over het Lokale ondersteuningsteam of het Kempenteam voor Jeugdhulp of de aanbieders van de individuele jeugdhulpvoorziening, dan is niet de regeling van de gemeente van toepassing, maar dient de regeling van de betreffende organisatie te worden toegepast.
Het college draagt zorg voor een privacyprotocol dat voldoet aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
Artikel 14. Clientparticipatie
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt het beleid en de verordening vervolgens aangepast.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.