Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent studietoeslag (Beleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent studietoeslag (Beleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet)
CiteertitelBeleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, art. 36b.
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-202001-01-2020artikel 1

24-03-2020

gmb-2020-81351

26-02-201501-04-2020art. 1

17-02-2015

De Goudse Post, 25-02-2015

928334
01-01-201501-01-201501-04-2020nieuwe regeling

16-12-2014

De Goudse Post, 7-1-2015

922130

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent studietoeslag (Beleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

Gelet op artikel 36b van de Participatiewet alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende beleidsregels:

Beleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet

 

Artikel 1 Oordeel niet in staat tijdens studie bij te verdienen

  • 1.

    Het college beoordeelt of belanghebbende als gevolg van een structurele medische beperking, niet in staat is inkomsten te verwerven.

  • 2.

    Het college kan arbeidskundig advies inwinnen ten behoeve van de beoordeling bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien het college op basis van beschikbare gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen, eventuele eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld een onderwijsinstelling, de beoordeling bedoeld in het eerste lid kan maken, wint het geen arbeidskundig advies in.

Artikel 2 Vervallen recht op individuele studietoeslag

Indien belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36b van de Participatiewet vervalt het recht op de individuele studietoeslag per de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de persoon niet meer aan de voorwaarden voldoet.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Artikel 4 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele studietoeslag Participatiewet.

 

Gouda, 16 december 2014

Het college van burgemeester en wethouders,

de burgemeester de secretaris

M.Schoenmaker L. Bakker

TOELICHTING BELEIDSREGELS INDIVIDUELE STUDIETOESLAG PARTICIPATIEWET

ALGEMENE TOELICHTING

 

Inleiding

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel d Participatiewet). Met de studieregeling krijgen gemeenten de mogelijkheid om aan mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

 

De gedachte achter de individuele studietoeslag is dat het vooral voor mensen met een arbeidshandicap van belang is de positie op de arbeidsmarkt te verbeteren middels het behalen van een diploma. Werkgevers zijn volgens de wetgever vaak huiverig om mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. De wetgever verwacht dat de drempel om een contract aan te bieden lager is als een werkgever ziet dat iemand met succes een studie heeft afgerond. Met het verstrekken van een individuele studietoeslag krijgen mensen met een arbeidshandicap een extra steun in de rug. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

 

Het college kan op verzoek - gelet op de individuele omstandigheden van een belanghebbende - individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat belanghebbende op de datum van de aanvraag:

a) 18 jaar of ouder is;

b) recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op

een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming

onderwijsbijdrage en schoolkosten;

c) geen in aanmerking te nemen vermogen heeft; en

d) een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het

verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie

heeft.

 

Dit volgt uit artikel 36b lid 1 Participatiewet. Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. De voorwaarden dat een belanghebbende recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, moet niet zodanig worden geïnterpreteerd dat belanghebbende ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het is voldoende dat hij recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. Of recht hierop bestaat is afhankelijk van de gekozen opleiding, de leeftijd en het inkomen van een belanghebbende.

 

Naast de verordening waarin onder andere de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag is opgenomen kan het college ook beleidsregels vaststellen. In beleidsregels kan het college nadere regels stellen aan wie een individuele studietoeslag kan worden verstrekt. In de beleidsregels kunnen ook groepen worden uitgesloten van het recht op individuele studietoeslag.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1 Oordeel verdienen wettelijk minimumloon en mogelijkheden tot arbeidsparticipatie

  • ·

    Indien voor belanghebbende eerder onderzoek door het UWV is uitgevoerd, en is hieruit gebleken dat belanghebbende niet in staat is het minimumloon te verdienen, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft (positieve indicatie), dan wordt de individuele studietoeslag toegekend, mits belanghebbende aan de voorwaarden voldoet als genoemd in artikel 36b van de Participatiewet.

  • ·

    Indien belanghebbende deze bescheiden niet kan overleggen wordt er een arbeidskundig onderzoek verricht. Indien hieruit blijkt dat belanghebbende met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, dan wordt de individuele studietoeslag toegekend, mits belanghebbende aan de voorwaarden voldoet als genoemd in artikel 36b van de Participatiewet. De kosten voor dit onderzoek worden gedragen door de gemeente.

  • ·

    Op individuele basis wordt getoetst voor welke termijn de positieve indicatie op grond van de beschikbare arbeidskundige informatie geldig is, hiervoor worden werkinstructies opgesteld.

     

Artikel 2 Vervallen van het recht op toeslag

Indien belanghebbende niet meer voldoet aan alle voorwaarden voor het recht op een individuele studietoeslag, vervalt het recht met ingang van de eerste dag van de daarop volgende maand. Het college heeft hiermee invulling gegeven aan de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet, de studietoeslag te verstrekken.

 

Indien de belanghebbende niet tijdig meldt dat hij niet meer aan alle voorwaarden voldoet, is er sprake van een schending van de inlichtingenplicht. In dat geval zijn de artikelen 17, 54 en 58 van de Participatiewet van toepassing.

 

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 4 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.