Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Westerveld 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Westerveld 2015
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie sociale zaken Westerveld 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 150
  2. Participatiewet, artikel 47

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad, jaargang 2014 nr. 82455

14/20662

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie werk en inkomen Westerveld 2015

De raad van de gemeente Westerveld

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;

 

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 47 van de Participatiewet;

 

b e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening

 

Cliëntenparticipatie Werk en Inkomen Westerveld 2015

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Cliëntenparticipatie Werk en Inkomen: de gestructureerde wijze waarop de gemeente belangengroeperingen betrekt in de beleidsvorming, de vaststelling, de uitvoering en evaluatie van wetten, regelingen, besluiten en voorzieningen op het terrein van Werk en inkomen en minimabeleid, voor zover de gemeente op deze terreinen bevoegd is besluiten te nemen en voorzieningen te treffen.

  • 2.

    Belangengroepering: het cliëntenplatform Sociale Zaken, gemeente Westerveld.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1.

    Doel van cliëntenparticipatie is om:

    • a

      cliënten van de Intergemeentelijke sociale dienst Steenwijkerland Westerveld,

    • b

      burgers met een inkomen rond het sociaal minimum

    • c

      belangengroeperingen

door zelforganisatie vanuit een onafhankelijke positie optimaal te betrekken bij voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke beleid.

 

  • 2.

    Op de in lid 1 genoemde wijze binnen de wettelijke mogelijkheden bij te dragen aan verbetering van:

    • a

      De financiële positie van inwoners met een inkomen rond het sociaal minimum,

    • b

      De positie op de arbeidsmarkt of de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid van inwoners die op grond van de sociale zekerheidswetten tot de doelgroep van de gemeente behoren.

    • c

      De sociale en maatschappelijke positie van inwoners die op zeer grote of onoverbrugbare afstand staan van de arbeidsmarkt en op grond van de sociale zekerheidswetten tot de doelgroep van de gemeente behoren.

    • d

      De dienstverlening door de cluster Sociale Zaken.

Artikel 3 Beleidsterreinen

  • 1.

    In het kader van de cliëntenparticipatie wordt het cliëntenplatform Sociale Zaken Westerveld betrokken bij de beleidsvoorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid voor de volgende regelingen en wetten:

    • a

      de Participatiewet (PW) en de op deze wet gebaseerde regelingen en besluiten,

    • b.

      speciale regelingen voor inwoners met een inkomen rond het sociaal minimum,

    • b

      speciale regelingen voor de opvang van vreemdelingen.

  • 2.

    Tot de in lid 1 genoemde beleidsterreinen behoren niet: klachten, bezwaarschriften of andere onderwerpen die betrekking hebben op een individuele cliënt of inwoner.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1.

    In het kader van cliëntenparticipatie vraagt het college van burgemeester en wethouders het platform om advies. Het platform is ook gerechtigd om uit eigen beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vragen de betreffende belangengroepering in ieder geval om advies als het een onderwerp betreft van de onder artikel 3 genoemde beleidsterreinen.In het geval van nieuw beleid wordt de belangengroepering in elk geval betrokken bij de hoofdlijnen van het beleid.In het geval van evaluatie wordt de belangengroepering in elk geval betrokken bij de vaststelling van vragen op grond waarvan de evaluatie zal worden verricht.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit wordt bewerkstelligd door de belangengroepering nadat advies is gevraagd, in principe vier weken de gelegenheid te geven op de adviesaanvraag te reageren.

  • 4.

    In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het platform wordt dit bij het advies vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.In het geval dat burgemeester en wethouders zijn afgeweken van het advies van het platform delen zij dit schriftelijk mee aan het platform. Deze mededeling heeft plaats gelijktijdig met de toezending van het ter zake doende advies van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijst een contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de communicatie met het platform. Deze ambtenaar voert tevens het secretariaat van het periodiek overleg tussen het platform en de gemeente.

  • 6.

    Tussen de wethouder en de belangengroepering vindt minimaal 4 keer per jaar een structureel overleg plaats.

  • 7.

    Daarnaast kan, indien nodig, overleg plaats vinden tussen de desbetreffende contactambtenaar en de belangengroepering of met vertegenwoordigers van belangengroepering.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen een reglement vaststellen waarin huishoudelijke en organisatorische zaken ten behoeve van de cliëntenparticipatie worden geregeld.

  • 9.

    Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de gemeente aan de belangengroepering de nodige informatie verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de belangengroepering. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

Artikel 5 Faciliteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen aan het cliëntenplatform Sociale Zaken ten behoeve van cliëntenparticipatie middelen in de vorm van subsidie of faciliteiten ter beschikking.

    Middelen of faciliteiten kunnen ter beschikking worden gesteld voor:

    • a

      onkostenvergoeding voor vrijwilligers;

    • b

      deskundigheidsbevordering;

    • c

      documentatie, literatuur, vaktijdschriften;

    • d

      kantoorkosten, zoals correspondentie, telefoon, computergebruik;

    • e

      het houden van vergaderingen,

    • f

      het verzorgen van voorlichting en public relations.

  • 2.

    De subsidie dient te bevorderen dat het platform redelijkerwijs in staat wordt gesteld namens een brede achterban gemeenschappelijke belangen te kunnen behartigen.

  • 3.

    De faciliteiten worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting. Voor het aanvragen en toekennen en vaststellen van subsidie gelden de bepalingen van de “Algemene subsidieverordening gemeente Westerveld”.

Artikel 6 Klachten

  • 1.

    De belangengroepering zoals genoemd in artikel 1 lid 2 kan over de wijze van uitvoering van deze verordening bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 7 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze verordening niet met betrekking tot cliëntenparticipatie voorziet, beslissen burgemeester en wethouders na overleg met het platform.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 9 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als verordening “Cliëntenparticipatie sociale zaken Westerveld 2015”.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

van 16 december 2014

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Algemeen

De verordening regelt de verplichting van de gemeente om op grond van artikel 47 van de Participatiewet (PW) inhoud te geven aan cliëntenparticipatie.

 

Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

     

Uitgangspunt is dat cliënten en hun vertegenwoordigers betrokken moeten worden bij de uitvoering van de PW.

Waarbij het van belang is dat zij voldoende mogelijkheden hebben om invloed uit te oefenen op het beleid. De gemeente dient daarbij zorg te dragen voor de facilitaire zaken die naar haar oordeel nodig zijn.

Deze verordening is een technische omzetting van de verordening “Cliëntenparticipatie Sociale Zaken gemeente Westerveld” die is vastgesteld op 23 december 2004 en is gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand (WWB). Inhoudelijk is de verordening niet gewijzigd.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de PW is niet voorgeschreven op welke wijze vorm gegeven moet worden aan cliëntenparticipatie. De in het eerste lid omschreven begripsbepaling cliëntenparticipatie Sociale Zaken is gezamenlijk gemaakt door het cliëntenplatform en de gemeente.

Artikel 2 Doelstelling

De essentie van cliëntenparticipatie wordt in dit artikel geregeld. Namelijk het optimaal betrekken vanuit een onafhankelijke positie bij de gemeentelijke beleidscyclus.

Artikel 3 Beleidsterreinen

In het eerste lid staan alle beleidsterreinen waar de cluster Sociale Zaken zich mee bezig houdt en waar het cliëntenplatform bij betrokken wordt met uitzondering van de Wet voorziening gehandicapten.

In het tweede lid wordt aangegeven wat niet tot deze beleidsterreinen wordt gerekend.

Klachten worden behandeld volgens de gemeentelijke klachtenregeling en bezwaarschriften in de commissie voor bezwaar en beroep.

 

Artikel 4 Werkwijze

Het eerste tot en met vierde lid:

In de adviesnota voor het college van burgemeester en wethouders is standaard opgenomen het kopje “kanttekening”. Hierin dient het advies van het cliëntenplatform te worden opgenomen. Tevens dient aangegeven te worden of het advies wordt overgenomen dan wel dat van het advies wordt afgeweken. In de laatste situatie moet een motivatie worden opgenomen.

 

Het vijfde lid:

Het aanwijzen van een vaste contactambtenaar is efficiënt. Overleg tussen de contactambtenaar en de belangengroepering heeft plaats zo veel als nodig is.

Het zesde lid:

Met de frequentie van het overleg tussen de wethouder en de belangengroepering wordt aangesloten bij de huidige praktijk waarbij de wethouder 4 maal per jaar overleg heeft met het platform. Dit neemt niet weg dat meer dan 4 keer per jaar kan worden overlegd, indien dit wordt gewenst.

 

Het achtste lid:

Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden bepaalde huishoudelijke en organisatorische zaken nader te regelen. Gedacht kan worden aan de omvang en samenstelling van de belangengroepering waarmee overleg wordt gevoerd. Indien de belangengroepering geen zelfstandige organisatie is, kunnen ook zaken als benoeming en zittingsduur worden geregeld.

Artikel 5 Faciliteiten

Faciliteiten kunnen als subsidie of in de vorm van een voorziening worden verstrekt.

Artikel 6 Klachten

Op grond van artikel 150 Gemeentewet dient in de verordening te zijn opgenomen hoe wordt voorzien in behandeling van klachten over de uitvoering van de verordening. Aansluiting is gezocht bij de klachtenregeling van de gemeente Westerveld.