Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2014.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Deze regeling is vervangen door de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-12-2014 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | 2014-75 |
De raad van de gemeente Nederweert;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,nummer 2014-75;
gelet op de artikelen 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
“Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015”.
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
perceel: een gebouwde onroerende zaak, of een gedeelte ervan, die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt; Met perceel wordt gelijk gesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding;
bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, niet zijnde gft-bedrijfsafval, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, die aan de periodieke inzameldienst in containers kunnen worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.
Hoofdstuk 2 AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de afvalstoffenheffing van een perceel vindt plaats door een optelling van de gewichten van het wekelijks ingezamelde groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval van dit perceel in het betreffende belastingtijdvak, waarbij dit totaal wordt afgerond op gehele kilo’s naar beneden.
De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de afvalstoffenheffing van een perceel behorende tot een groep van percelen vindt plaats door een optelling van de, voor dat perceel, op grond van artikel 3.1 vastgestelde gewichten in het betreffende belastingtijdvak, waarbij dit totaal wordt afgerond op gehele kilo’s naar beneden.
Indien tijdens een inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing aan de wegende inzamelauto, de herkennings-, wegings- of registratieapparatuur of van de middelen waarmee de registratiegegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen of een onjuiste automatische weging, herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de berekening van de belasting bij alle betrokken percelen, waar zich deze storing heeft voorgedaan, voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per perceel vastgesteld, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers worden aangeboden, voor de betreffende inzamelbeurt. Het forfaitair gewicht wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in de leden 6 en 7.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen die zijn opgelegd op grond van artikel 7 ,eerste lid en hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso
in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Vrijstelling kan worden verleend van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel voor het afval dat wordt aangeboden als gevolg van ziekte of handicap, zulks blijkend uit een medische indicatie.
Artikel 13 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder naam reinigingsrechten worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken, of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De reinigingsrechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Indien als gevolg van een technische storing of calamiteit aan de wegende inzamelauto de herkennings- wegings- of registratie apparatuur of van de middelen waarmee de registratiegegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen of een onjuiste automatische weging, herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de berekening van de reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel een forfaitair gewicht van 8 kilogram per aangeboden container vastgesteld.
Artikel 18 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Hoofdstuk 4 AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 19 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen die zijn opgelegd op grond van artikel 7 ,eerste lid en hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald:
a. Bij niet-automatische incasso
in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overlbijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.
In afwijking van het eerste lid onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;
In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 21 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.
De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2014’ van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 23, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2014.
De raad voornoemd,
De raadsgriffier, De voorzitter,
W.A. Ernes H.F.M. Evers
Bijlage Tarieventabel Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015
Behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015”.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1.1 Vastrecht afvalstoffenheffing
1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 84,36
Hoofdstuk 1.2 Variabel tarief afvalstoffenheffing
1.2 onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de
groente-,fruit- en tuinafval en restafval welke periodiek in
een container wordt ingezameld, per kilogram € 0,13
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Hoofdstuk 2.1. Vastrecht reinigingsrecht
2.1 Het recht bedraagt per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt
gedeelte daarvan per belastingjaar € 84,36
Hoofdstuk 2.2. Variabel tarief reinigingsrecht
2.2 onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedraagt de
bedrijfsafval welke periodiek in een container wordt
ingezameld, per kilogram € 0,13
Behoort bij besluit van de raad van 16 december 2014