Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Welzijn Bergen op Zoom 2007 |
Citeertitel | Subsidieverordening Welzijn Bergen op Zoom 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2007 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 28-06-2007 Weekblad Bergen op Zoomse Bode 29-07-2007 | RVB07-0073 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Deze verordening is van toepassing op alle door de Gemeente Bergen op Zoom gesubsidieerde instellingen die activiteiten, producten en/of diensten aanbieden op het beleidsterrein van welzijn, maatschappelijke ondersteuning, sociaal cultureel werk en maatschappelijke zorg in de gemeente of ten behoeve van inwoners van de gemeente. Tenzij er een afzonderlijke rijks-, provinciale of andere gemeentelijke subsidieregeling op de beleidsterreinen van toepassing is.
Artikel 4. Algemene voorwaarden.
De activiteiten, de te leveren producten en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd dienen open te staan voor alle inwoners van de Gemeente Bergen op Zoom. Aan instellingen die activiteiten uitvoeren voor specifieke door de gemeente vastgestelde doelgroepen is het toegestaan activiteiten te organiseren die gericht zijn op één of meerdere doelgroepen.
Artikel 18. Aanvraag contractsubsidie.
Een aanvraag om in aanmerking te komen voor contractsubsidie dient ingezonden te worden in de vorm van een concept uitvoeringsovereenkomst en een begroting. De concept uitvoeringsovereenkomst dient gebaseerd te zijn op het door het college uitgebrachte programma van eisen, zoals dat vorm wordt gegeven via een opdrachtformulering.
Artikel 19. Verlening contractsubsidie.
In de beschikking tot subsidieverlening wordt als voorwaarde opgenomen de verplichting van de subsidieontvanger om mee te werken aan het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 Awb. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen welke activiteiten, producten en diensten er geleverd dienen te worden, de hoogte van het subsidiebedrag, de beoogde doelgroepen en de meetbare resultaten en prestaties.
Artikel 24. Verlenen projectsubsidie
In de beschikking tot subsidieverlening wordt als voorwaarde opgenomen de verplichting van de subsidieontvanger om mee te werken aan het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 Awb. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen welke activiteiten, producten en diensten er geleverd dienen te worden, de hoogte van het subsidiebedrag, de beoogde doelgroepen en de meetbare resultaten en prestaties.
In dit artikel zijn de begripsbepalingen die van toepassing zijn in de verordening opgenomen. Dit om interpretatieverschillen te voorkomen.
Dit artikel geeft aan voor welke beleidsterreinen deze verordening van toepassing is. De verordening is niet van toepassing indien er een beroep kan worden gedaan op afzonderlijke rijks-, provinciale of andere gemeentelijke subsidieregeling op genoemde beleidsterreinen.
In het 1ste lid van dit artikel is bepaald dat subsidie in principe alleen aan rechtspersonen wordt verleend. In lid 2 wordt aan het college de mogelijkheid geboden om ook natuurlijke personen subsidie te verlenen. Van deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden bij kleinschalige (bewoners) initiatieven met een éénmalig karakter.
In artikel 4 is geregeld dat de subsidie in principe het directe belang van de gemeente en haar inwoners moet dienen. Tevens dat de subsidieontvangers niet mogen discrimineren.
In artikel 5 is bepaald dat vrijwilligers die actief zijn in een instelling aan wie subsidie is verleend de mogelijkheid moet worden geboden invloed c.q. medezeggenschap uit te oefenen op het uit te voeren beleid. De wijze c.q. mate waarin de invloed c.q. medezeggenschap vormgegeven kan worden is in o.a. de bestuurssamenstelling en een vastgesteld vrijwilligersbeleid binnen de instelling. Een en ander dient vermeld te worden in de subsidieaanvraag.
In dit artikel is bepaald dat de instellingen een actieve melding- c.q. informatieplicht hebben naar het college.
Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de verordening. Deze verantwoordelijkheid houdt in dat het college bevoegd is te besluiten over de verlening en vaststelling van de subsidie, betaling van voorschotten, het opschorten van de verplichting tot betaling van voorschotten, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en alle overige uitvoeringsbesluiten, waaronder het beslissen op ingediende bezwaarschriften op subsidiebesluiten.
De beleidsregels, zoals vermeld in lid 2 en 3 van dit artikel zijn aantoonbaar gebaseerd op de activiteiten zoals vermeld in de raadsprogramma’s op het beleidsterrein van welzijn, maatschappelijke ondersteuning, sociaal cultureel werk en maatschappelijke zorg. Daarnaast op de door de raad vastgestelde programmabegroting en kadernota’s.
Het door het college vaststellen van nadere beleidsregels geschiedt op basis van artikel 4:81 Awb.
Door de gemeenteraad wordt via de gemeentebegroting het zogenaamde subsidieplatform vastgesteld. Met het vaststellen van dit platform wordt de aanspraak op subsidie beperkt tot een maximumbedrag.
Indien de aanvragen om subsidie het vastgestelde budget overschrijden kan op basis van een in de beleidsregel opgenomen berekeningsmethodiek een evenredige vermindering van subsidieverlening plaatsvinden.
Bij de subsidievorm “eenmalige subsidie” kan de situatie zich voordoen dat de aanvragen om subsidie het beschikbare budget overschrijden. Het aantal verzoeken om subsidie en de omvang ervan valt niet vooraf te voorspellen c.q. vast te stellen. Hierbij geldt de regel: op is op.
In de gemeentebegroting is voor gelijksoortige instellingen vaak één bedrag opgenomen. In de voor deze instellingen betreffende beleidsregel zal een verdeling per instelling worden opgenomen. Daarnaast kan een subsidiebedrag bestaan uit verschillende door het college te bepalen begrotingsposten (bijvoorbeeld voor samenlevingsopbouw, jeugd- en jongerenwerk, enz.).
In de Awb is bepaald in welke gevallen subsidie in ieder geval geweigerd kan worden. In artikel 9 zijn daarnaast gevallen benoemd waarin subsidie geweigerd kan worden.
Een verleende subsidie kan lager of mogelijk op nihil worden vastgesteld indien niet is voldaan aan de gestelde voorwaarden.
In artikel 4:46 Awb is bepaald wanneer een verleende subsidie lager kan worden vastgesteld. Indien een subsidie al per voorschot is uitbetaald, kan dit leiden tot een terugbetalingsverplichting.
In dit artikel is bepaald aan welke vereiste een subsidieaanvraag moet voldoen. Indien de ingediende aanvraag niet voldoet aan de door college gestelde regels, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld dit binnen 4 weken te herstellen
De gemeente kent een aantal verschillende subsidievormen die in het volgende hoofdstuk van deze verordening worden genoemd. Het college bepaalt welke vorm van subsidie van toepassing is op een ingediende aanvraag.
Het is van belang dat er bijzondere activiteiten c.q. experimenten in de gemeente plaats vinden. Vaak wordt hiermee een vorm van vernieuwing in het aanbod binnen de gemeente bereikt. Met het verlenen van eenmalige subsidie wordt dit gestimuleerd.
Ten aanzien van het verlenen van eenmalige subsidie wordt een beleidsregel vastgesteld.
Met een waarderingssubsidie spreekt de gemeente haar waardering uit voor bepaalde activiteiten, zonder dat zij deze naar aard en inhoud wil beïnvloeden. Een waarderingssubsidie wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag. Aan de verlening van de waarderingssubsidie kunnen nadere voorwaarden worden gesteld met betrekking tot leden of deelnemers. In de vast te stellen beleidsregel wordt een en ander nader uitgewerkt.
Contractsubsidie wordt voornamelijk verleend aan professionele instellingen. De subsidie wordt verleend om bepaalde resultaten te bereiken dan wel maatschappelijke effecten te realiseren.
In artikel 19 is bepaald dat de instelling aan wie contractsubsidie wordt verleend een uitvoeringsovereenkomst moet sluiten. De voorwaarden en procedure om te komen tot een dergelijke overeenkomst wordt vastgesteld in een beleidsregel.
Van een overschot is sprake indien de instelling waarmee een uitvoeringsovereenkomst is afgesloten de afgesproken te leveren activiteiten, producten en diensten heeft gerealiseerd tegen een lager bedrag dan overeengekomen. Op basis van het gestelde in artikel 21 wordt het hierdoor ontstane overschot niet automatisch teruggevorderd, maar blijft een deel ter beschikking aan de instelling. Bij gehele terugvordering van het overschot gaat er geen stimulans uit naar de instelling om zo efficiënt mogelijk om te gaan met subsidiemiddelen.
Het gestelde in het derde lid van dit artikel 21 heeft geen betrekking op regionaal werkende instellingen aan wie contractsubsidie is verleend. De betreffende instellingen werken voor diverse gemeenten en ontvangen van elk van deze gemeenten subsidie. Daarbij komt nog dat de subsidievoorwaarden c.q. –verordeningen van elkaar afwijken waardoor het niet mogelijk is het aandeel van iedere afzonderlijke gemeente in de vermogens- of reservevorming vast te stellen binnen de totale verantwoording van de instelling.
Bij het indienen van een aanvraag projectsubsidie zal het project zo concreet mogelijk moeten worden omschreven, waardoor een goede beoordeling van het belang ervan in beeld komt c.q. duidelijk wordt. Bij projectsubsidie dient er een duidelijke relatie te zijn met het beleid op het terrein van welzijn, sociaal cultureel werk en maatschappelijke zorg. Een onderdeel van de projectbeschrijving dient te zijn of bij beëindiging van het project een inpassing in het reguliere beleid op deze beleidsterreinen mogelijk is c.q. aan de orde is. Dit gezien de mogelijke structurele consequenties die aan het verlenen van projectsubsidie kunnen zijn verbonden. Een mogelijke structurele verhoging van een andere subsidievorm is geen automatisme. Een ander onderdeel van de beschrijving dient de looptijd van het project aan te geven.
Bij het indienen van een aanvraag om in aanmerking te komen voor projectsubsidie zal de aanvrager duidelijk dienen te maken welke inspanningen er zijn geleverd om het project op een andere wijze te bekostigen.
Indien een instelling aan wie al een andere subsidievorm is verleend een aanvraag indient voor projectsubsidie moet de betreffende instelling een aparte administratie hiervoor opzetten c.q. bij te houden.
In artikel 24, lid 2, is bepaald dat de subsidieontvanger waaraan projectsubsidie verleend is als voorwaarde krijgt opgelegd dat medewerking moet worden verleend aan het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst.
Met het opnemen van dit artikel in de verordening is voorzien in de mogelijkheid om subsidies bij voorschot uit te betalen. Het uitbetalen dan wel weigeren ervan is een beschikking in de zin van de Awb.
Bij een subsidieverlening van meer dan € 50.000, - dient een accountantsverklaring bij de subsidieverantwoording te worden overlegd. Uit de verklaring van de accountant dient te blijken dat het gevoerde financiële beleid van de instelling in overeenstemming is met de subsidievoorwaarden en de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld.
Het college kan een instelling ontheffing verlenen van de verplichting een accountantsverklaring te overleggen.
Ten behoeve van (een mogelijke steekproefsgewijze) controle op de besteding van de subsidiemiddelen moet er sprake zijn van een deugdelijke administratie bij de subsidieontvanger c.q. instelling.
Als deze subsidieverordening in werking treedt is het mogelijk dat instellingen al subsidieaanvragen hebben ingediend voor het jaar 2008. Op basis van lid 2 van dit artikel heeft het college de mogelijkheid nadere regels vast te stellen met betrekking tot de overgangssituatie.
Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Het college kan in bijzondere situaties en omstandigheden afwijken van de bepalingen van deze verordening of een strikte toepassing ervan.
Dit artikel geeft de officiële benaming van de verordening aan.
De verordening treedt in werking per 1 juli 2007. Op genoemde datum wordt de oude subsidieverordening ingetrokken. Dit betekent dat een aanvraag voor subsidieverlening op basis van deze verordening betrekking zal dienen te hebben op het subsidiejaar 2008.
De volgende artikelen zijn van toepassing op alle subsidievormen:
Schematisch overzicht van bepalingen per subsidievorm:
Uiterlijk op 31 december door college, artikel 16, lid 1 Meerjarige toekenning door college mogelijk, artikel 16, lid 2 |
|
Inhoudelijk verslag voor 1 juni na afloop van subsidiejaar, artikel 17, lid 1 |
|