Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 18-03-2016 | nieuwe regeling | 06-01-2015 Gemeenteblad 8-01-2015, Nr. 1945 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (pgb).
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:
de budgethouder dient de besteding van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden te verantwoorden door overlegging van een opgaafformulier van de uitbetaalde PGB. Dit formulier dient vergezeld te gaan van ingediende declaraties door de zorgverlener en kopieën bankafschriften, waaruit blijkt dat het PGB is betaald aan de zorgverlener;
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 6. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:
De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden in de vorm van een
persoonsgebonden budget wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week.
Bij het vaststellen van het uurtarief HH worden de basistarieven zoals vastgesteld door de raad in acht genomen (zie artikel 2, lid 2).
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Artikel 7. Vaststelling bedrag financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen
Indien de technische levensduur van een woonwagen of een woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedraagt de tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor aanpassing maximaal € 2.500,00.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 8. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de aankoopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie, verzekering e.d. zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.
Het prijspeil wordt enerzijds bepaald door gemeentelijke afspraken over de toe te passen indexering, bijvoorbeeld voor de vergoedingen voor vervoer en woningaanpassingen.
Anderzijds zijn afspraken in de contracten met de leveranciers leidend zoals bij de hulp bij het huishouden en de hulpmiddelen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen, op 16 december 2015
de secretaris, de burgemeester,
Naast de Verordening is er ook een gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit Besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de Verordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het Besluit ingevuld.
Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de Verordening gewijzigd moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaats vinden.
Vaststelling van het Besluit door het college kan uiteraard pas als de Raad de Verordening heeft vastgesteld en de Verordening is gepubliceerd.
Per hoofdstuk worden vervolgens alle nog vast te stellen bedragen opgenomen, zodat die ingevuld kunnen worden en het Besluit spoort met de Verordening.
Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan geen eigen bijdrage wordt gevraagd.
Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden.
Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst. Het is de taak van de gemeente om de aanvrager goed te informeren over de voor- en nadelen van zowel een verstrekking in natura als een persoonsgebonden budget.
Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager eventueel een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur. Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden budget, dit als contra-indicatie worden opgevat. Er kunnen ook beperkingen van dien aard zijn dat mensen niet verantwoord met een persoonsgebonden budget kunnen omgaan. Denk aan mensen met verslavingsproblematiek, psychiatrische stoornissen, dementie en verstandelijke beperkingen. Hebben zij echter een goed netwerk van mensen die voor hen het beheer en regelwerk doen, dan kan een persoonsgebonden budget voor hen wel degelijk beschikbaar blijven. Goede informatie, advies en ondersteuning zorgen ervoor dat meer mensen verantwoord van een persoonsgebonden budget gebruik kunnen maken. Er kunnen overwegende bezwaren zijn om een persoongebonden budget toe te kennen. Een voorbeeld hiervan: Toekennen van een persoongebonden budget voor taxivervoer, terwijl er voor belanghebbende op medische gronden geen belemmeringen zijn voor gebruik van de Regiotaxi en er slechts sprake is van een persoonlijke voorkeur. Dit zou leiden tot ondermijning van het collectieve vervoerssysteem.
In dit artikel wordt toegelicht hoe de hoogte van het pgb wordt vastgesteld. Hierbij wordt in principe uit gegaan van 75% van de kosten van de goedkoopst adequate zorg in natura.
Een deel van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is vrij besteedbaar en hoeft niet verantwoord te worden. De aanvrager kan het vrij besteedbare bedrag besteden aan extra telefoonkosten in verband met zorgverleners, een lidmaatschap van een budgethoudersvereniging, kleine administratie kosten als postzegels, kleine attentie voor de zorgverlener, briefpapier, enz.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel
In principe wordt in de gemeente De Ronde Venen een eigen bijdrage gevraagd bij alle maatwerk voorzieningen er zijn echter enkele uitzonderingen:
Geen eigen bijdrage wordt gevraagd in de volgende gevallen: Bij een verstrekking van een individuele vervoersvoorziening, ten behoeve van een:
Geen eigen bijdrage wordt gevraagd bij een verstrekking van een:
Artikel 5 Omvang van de eigen bijdrage
De in dit artikel genoemde bedragen gelden per 1 januari 2015 en zijn door het Ministerie van VWS vastgesteld (Staatscourant 2014, nr. 420). Dat zijn bedragen die relevant zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden
In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld. De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week. (artikel 11 WMO-verordening)
De hoogte van de tarieven voldoen aan de Wmo-uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en zijn afgestemd op de hoogte van het uurtarief waarvoor de gemeente huishoudelijke verzorging in de zin van de Wmo krachtens aanbesteding heeft gecontracteerd.
Dienstverlening SVB Servicecentrum PGB
Voor de budgethouders heeft de gemeente een contract afgesloten met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De vergoedingen voor de dienstverlening van de SVB Servicecentrum PGB bestaan uit een drietal elementen: vastrecht, dienst salarisadministratie en de overige kosten. De gemeente betaalt deze kosten voor iedere budgethouder.
Voor het vastrecht worden de volgende diensten verleend:
Artikel 7 Vaststelling bedrag financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen
In lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.
Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.
Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels.
De leden 2 tot en met 8 vermelden de bedragen die verstrekt kunnen worden als het gaat om woonvoorzieningen, zoals een verhuiskostenvergoeding.
Artikel 9 Collectief vervoer en bedragen individuele vervoersvoorzieningen
Het eerste lid regelt de uitvoering van het primaat collectief vervoer. In onze gemeente is deze vorm van vervoer bekend onder de naam “Regiotaxi”.
Het tweede lid legt een aantal bedragen vast voor de (bruikleen)autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening en is in de beleidsregels verder uitgewerkt.
Artikel 10 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor rolstoel
In onze gemeente verstrekken we sportvoorzieningen zoals bijv. een sportrolstoel of handbike en wordt alleen verstrekt als een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. In geval van top-sportbeoefening zal de verstrekking van een sportvoorziening niet aan de orde zijn, omdat er sprake zal zijn van voorliggende voorzieningen.
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
De Verordening bepaalt in artikel 33 lid 2 dat in bepaalde situaties boven een bepaald bedrag verplicht advies gevraagd moet worden. In artikel 10 staat dit bedrag vermeld.