Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel “Uitstallingen in Ede Centrum 2007”. |
Citeertitel | Beleidsregel "Uitstallingen in Ede Centrum 2007" |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Plankaart "Uitstallingen in Ede Centrum 2007" |
Beleidsregel ten aanzien van de verlening van vergunningen voor uitstallingen aan ondernemers in Ede-Centrum.
Algemene Plaatselijke Verordening Ede 2001, art. 2.1.5.1
1.Algemene Plaatselijke Verordening Ede
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2007 | nieuwe regeling | 12-06-2007 Ede Stad20-6-2007 | AJZ 2007 3927 | ||
20-06-2007 | nieuwe regeling | 12-06-2007 Ede Stad20-6-2007 | AJZ 2007 3927 |
Het gebied aangegeven op de bij deze beleidsregel behorende kaart (bijlage 1, reg. nr. AJZ 2007/3927).
2. Stichting Binnenstadsmanagement Ede:
Samenwerkingsverband tussen winkeliers, horeca-ondernemers, vastgoedeigenaren, projectontwikkelaars en de gemeente Ede, met als doel verbetering van de uitstraling en kwaliteit van -Centrum.
Het terrein waarop over de gehele breedte van het eigen pand van een ondernemer vanuit de gevel tot aan de markering met landmeetnagels uitstallingen mogen worden geplaatst.
Uitstallingen mogen over de gehele breedte van het eigen pand van een ondernemer tot in principe 90 cm, en 1.50 cm in de Grotestraat tussen de Marktstraat en de Torenstraat, vanuit de gevel worden geplaatst. Sommige panden verspringen. Om een aantrekkelijk beeld te behouden, is besloten een rechte lijn trekken. De markeringslijn op de tekening die onderdeel van deze beleidsregel uitmaakt, ter plaatse aangegeven met landmeetnagels, is bepalend, met inachtneming van de in de artikelen 5 en 6 genoemde beperkingen (zie tekening en toelichting, bijlage 1 en 2, reg. nr. AJZ 2007 3927).
De uitstallingen mogen zich niet, ook niet op een bepaalde hoogte, buiten deze markeringslijn bevinden. Dit betekent dat er ook geen parasols o.i.d. buiten deze lijn mogen hangen. Parasols zijn dus wel toegestaan, mits het overhangende gedeelte binnen de markeringslijn hangt.
Als markering worden duidelijk zichtbare landmeetnagels aangebracht op de markeringslijn in de straten. Deze landmeetnagels mogen niet worden verwijderd.
Ondernemers mogen een percentage van 50% van de uitstallingenstrook voor hun pand die binnen de markeringslijn valt, benutten voor het plaatsen van uitstallingen.
De toegangspaden tot de ingang van het pand en tot eventuele nooduitgangen dienen over de volle deurbreedte geheel vrij gehouden te worden, ook als het uitstallingenpercentage daardoor minder dan 50% wordt. Wanneer er sprake is van een deur van minder dan 1.50 meter breed, dan dient minimaal 1.50 meter vrijgehouden te worden.
Ondernemers mogen maximaal 1 reclamebord op de uitstallingenstrook voor hun eigen pand plaatsen, met inachtneming van bovengenoemd percentage van maximaal 50% van de beschikbare grond die binnen de uitstallingenstrook ligt.
Hoekpanden mogen ten behoeve van minder gunstig gesitueerde andere panden naast hun eigen reclamebord 1 gastbord plaatsen, waarop slechts reclame van deze minder gunstig gesitueerde panden mag worden gemaakt.
Verkoopwaren mogen onbeperkt worden geplaatst, met inachtneming van bovengenoemd percentage van maximaal 50 % van de beschikbare grond voor het pand die binnen de uitstallingenstrook ligt, met uitzondering van de in artikel 9 genoemde zaken.
Bloembakken, mits ter decoratie en dus niet behorende tot verkoopwaar, vallen niet onder het percentage van 50%. Wel moeten deze binnen de uitstallingenstrook van 90cm worden geplaatst.
Ondernemers mogen de uitstallingenstrook voor hun pand door andere ondernemers laten gebruiken, maar de verantwoordelijkheid voor de naleving van het beleid en de vergunningvoorschriften blijft liggen bij de ondernemer die zijn of haar strook door die andere ondernemer laat gebruiken.
Deze beleidsregel is niet van toepassing op terrasbenodigdheden op terrassen. Daarvoor geldt de terrassennota Ede 2001.
Deze beleidsregel is wel van toepassing op andere uitstallingen dan terras benodigdheden op terrassen.
Deze beleidsregel is in het geheel niet van toepassing op het Museumplein. Dit betreft namelijk een andere situatie doordat het een plein is met meer en andere mogelijkheden. Voor dit plein zijn bovendien op dit moment andere plannen in de maak.
De uitstallingen worden gekoppeld aan de Winkeltijdenwet. Dit betekent dat uitstallingen buiten mogen worden geplaatst op het tijdstip dat de winkel geopend is.
Artikel 14 Bijzondere omstandigheden
Wanneer er jaarmarkten of heidemarkten plaatsvinden, mogen op de betreffende locaties geen uitstallingen worden geplaatst.
Wanneer tijdens verbouwingen e.d. op tegenoverliggende locaties afschottingen o.i.d. worden geplaatst, mogen op tegenover gelegen locaties geen uitstallingen worden geplaatst, wanneer de doorgang hierdoor minder wordt dan 3,5 m.
Wanneer de toepassing van de beleidsregel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, of inbreuk op de veiligheid, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de regeling.
Na drie keer overtreding van de beleidsregels, binnen een periode van 12 maanden, worden alsnog geplaatste uitstallingen door middel van bestuurswang verwijderd en in een depot opgeslagen op kosten van de betreffende ondernemer.
Op basis van artikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Ede 2001 wordt overtreding van artikel 2.1.5.1. van deze verordening gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Ondernemers dienen hun eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen door elkaar op overtredingen aan te spreken.
de secretaris
J. Miedema
de burgemeester
T. Netelenbos
Toelichting beleidsregel “Uitstallingen in Ede Centrum 2007”.
Om ervaring op te doen wordt het beleid eerst voor het gebied Ede Centrum ingevoerd. Zoals gezegd betreft dit gebied dat is aangegeven op bij de beleidsregel behorende en bijgevoegde kaart (bijlage 1, regnr AJZ 2007 3927).
In de nabije toekomst wordt voor de hele gemeente Ede een uitstallingenbeleid ontwikkeld.
In principe wordt over de gehele breedte van het eigen pand van een ondernemer een norm van 90 cm, en 1.50 cm in de Grotestraat tussen de Marktstraat en de Torenstraat, vanuit de gevel van een pand gesteld voor het plaatsen van uitstallingen. Sommige panden verspringen echter. Om een aantrekkelijk beeld te behouden, is besloten een rechte lijn trekken (zie bijgevoegde tekening, bijlage 1, regnr AJZ 2007 3927). Sommige panden krijgen daardoor meer uitstallingsruimte dan anderen. Panden die te ver naar voren springen, krijgen daarnaast minder uitstallingsruimte, om de noodzakelijke doorgang voor de brandweer te blijven waarborgen. De markeringslijn is dus bepalend (zie bijgevoegde ekening, bijlage 1, regnr AJZ 2007 3927).
In de evaluatie van de beleidsregel “Uitstallingen in Ede Centrum 2005” is naar voren gekomen dat in de Grotestraat tussen de Marktstraat en de Torenstraat de uitstallingenstrook niet in verhouding tot de breedte van de straat stond. De straat is daar ongeveer 15 meter breed terwijl de uitstallingenstrook 90 cm breed was. Deze situatie kwam het straatbeeld niet ten goede. Een aantrekkelijk straatbeeld is echter wel een van de doelstelling van het beleid. Met instemming van alle belanghebbende partijen is de uitstallingenstrook in dat gebied dan ook aan beide zijden verbreed tot 1.50 cm. Deze verbreding komt te vervallen indien blijkt dat door de herbouw van het voormalige pand van Groenewoud dit gedeelte van de Grotestraat wordt versmald.
De uitstallingen mogen zich niet, ook niet op een bepaalde hoogte, buiten deze markeringslijn bevinden. Dit betekent dat er ook geen parasols o.i.d. buiten deze lijn mogen hangen. Parasols zijn dus wel toegestaan mits het overhangende gedeelte binnen de markeringslijn hangt.
Luifels, andere overkappingen, hangende objecten aan de gevel e.d. vallen niet onder het uitstallingenbeleid. Hiervoor geldt een ander regime. Het uitstallingenbeleid gaat alleen over het plaatsen van objecten op de (openbare) weg/grond.
Als markering worden duidelijk zichtbare landmeetnagels aangebracht op de markeringslijn in de straten.
Wanneer toezichthouders constateren dat de uitstalling buiten de markeringen staan, kunnen zij de eigenaar/ondernemer direct sommeren deze weg te halen. Ook collega-ondernemers moeten hun verantwoordelijkheid op zich nemen door elkaar hierop aan te spreken.
Ondernemers wordt toegestaan een percentage van 50% van de ruimte voor hun pand die binnen de uitstallingenstrook van 90 cm valt, te benutten voor het plaatsen van uitstallingen. E.e.a conform de wens van het college om een aantrekkelijk straatbeeld te creeren en om de doorgang voor hulpdiensten te waarborgen/vereenvoudigen.
Toezichthouders kunnen eenvoudig constateren wanneer meer dan de helft van deze ruimte is benut en vervolgens de eigenaar/ondernemer sommeren een aantal uitstallingen weg te halen.
De toegangspaden tot de ingang van het pand en tot eventuele nooduitgangen dienen over de volle deurbreedte geheel vrij gehouden te worden, ook als het uitstallingenpercentage daardoor minder dan 50% wordt. Wanneer er sprake is van een deur van minder dan 1.50 meter breed, dan dient minimaal 1.50 meter vrijgehouden te worden. E.e.a. opnieuw om de doorgang voor hulpdiensten maar ook voor het (mindervalide) publiek te waarborgen/vereenvoudigen.
In de evaluatie is door de gehandicaptenraad aangegeven dat het in verband met de wendbaarheid wenselijk is 1.50 meter vrij te houden. Sommige deuren zijn erg smal en als direct daaraan grenzend uitstallingen zijn geplaats, is het moeilijk manoevreren.
Het aantal toegestane reclameborden wordt op 1 gesteld. Dit in het kader van de wens van het college om een aantrekkelijker straatbeeld te creëren. De Stichting kon zich hierin vinden.
Hoekpanden mogen ten behoeve van minder gunstig gesitueerde andere panden naast hun eigen reclamebord 1 gastbord plaatsen, waarop slechts reclame van deze minder gunstig gesitueerde panden wordt gemaakt. Gerealiseerd wordt dat bepaalde minder gunstig gesitueerde panden de behoefte hebben om op een andere locatie dan voor hun eigen pand een reclame/verwijsbord te plaatsen. Om hieraan tegemoet te komen, is deze mogelijkheid gecreërd.
Voor het plaatsen van reclameborden voor tijdelijke acties en evenementen buiten de uitstallingenstrook geldt een ander regime. Hierop is het op 2 juni 2004 inwerking getreden beleid voor “Reclame in driehoekspanelen om lantaarnpalen” van toepassing. Dit beleid staat dergelijke reclame alleen nog toe in daartoe geplaatse vaste borden in de kern van Ede.
Op verkoopwaren wordt geen beperking opgelegd met inachtneming van bovengenoemd percentage van maximaal 50 % van de beschikbare grond voor het pand die binnen de uitstallingenstrook ligt.
Wanneer ook voor de overige uitstallingen maximaal toegestane aantallen zouden worden opgelegd, wordt de controle en handhaving moeilijker, hetgeen niet wenselijk is.
Daarnaast verschilt het belang van het uitstallen van verkoopwaar per ondernemer. Een bloemist hecht namelijk bijvoorbeeld meer belang bij het mogen uitstallen van (bloem)bakken dan een sigarenzaak. Ook het verder onderscheiden van soorten uitstallingen maakt het beleid en de handhaving niet eenvoudig, hetgeen juist wordt nagestreefd.
Het plaatsen van bloembakken wordt gezien de aantrekkelijkheid ervan voor het straatbeeld toegejuigd. Bloembakken vallen om die reden niet onder het percentage van 50%. Wel moeten deze binnen de uitstallingenstrook van 90cm worden geplaatst.
Toezichthouders kunnen ook dit eenvoudig controleren en handhaven.
De uitstallingen worden gekoppeld aan de Winkeltijdenwet. Dit betekent dat alles naar binnen moeten worden gehaald op het tijdstip dat de ondernemers hun pand moeten sluiten. Op deze manier zijn de straten na sluitingstijd opgeruimd, hetgeen het straatbeeld ook weer ten goede komt. Daarnaast vereenvoudigt dit het schoonmaken van de straten.
Artikel 14 Bijzondere omstandigheden
Wanneer er jaarmarkten of heidemarkten plaatsvinden, mogen op de betreffende locaties geen uitstallingen worden geplaatst. Zo blijft de doorgang voor hulpdiensten gewaarborgd.
Ook dit vereenvoudigt de controle en handhaving.
Wanneer tijdens verbouwingen afschottingen worden geplaatst tot meer dan 90 cm, mogen op tegenover gelegen locaties geen uitstallingen worden geplaatst wanneer daardoor de bereikbaarheid voor de brandweer en andere hulpdiensten niet meer gewaarborgd is.
Ook dit vereenvoudigt de controle en handhaving.
Wanneer de toepassing van de beleidsregel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, of inbreuk op de veiligheid, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de regeling.
Dit artikel biedt de mogelijkheid in te springen op onvoorziene uitzonderlijke omstandigheden. Wanneer deze omstandigheden nopen tot wijziging van het beleid kan daartoe alsnog worden overgegaan.
Na drie keer overtreding van de beleidsregels, binnen een periode van 12 maanden, worden alsnog geplaatste uitstallingen door middel van bestuurdwang verwijderd en in een depot opgeslagen op kosten van de betreffende ondernemer.
De praktische uitvoering van deze handhaving ziet er als volg uit:
Bij een derde constatering wordt de overtreding beeindigd door het weghalen van de betreffende uitstalling(en) op kosten van de overtreder. De uitstallingen worden ook op kosten van de overtreder in een depot voorlopig bij de gemeentewerf aan de Buys Ballotstraat opgeslagen. Deze uitstallingen kunnen gedurende 13 weken daar worden opgehaald. Na 13 weken worden deze uitstallingen vernietigd (e.e.a. conform de eisen van de Algemene wet bestuursrecht)
Vanwege de snelheid en efficientie van deze aanpak wordt in eerste instantie dit traject gevolgd.
Op basis van arikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Ede 2001 wordt overtreding van artikel 2.1.5.1. van deze verordening gestraft met een hechtenis van ten hoogste
3 maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Dit traject wordt vanwege de lange looptijd en het feit dat er geen einde wordt gemaakt aan de illegale situatie totdat er een boete door het OM is opgelegd niet in eerste instantie gevolgd.
Ter aanvulling op het bestuursrechtelijke traject kan en zal zij waar gewenst of noodzakelijk echter zeker worden benut.
Ondernemers dienen hun eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen door elkaar op overtredingen aan te spreken.