Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels tegenprestatie gemeente Haarlem |
Citeertitel | Beleidsregels tegenprestatie gemeente Haarlem |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Nav invoering Participatiewet, Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem
artikel 2, lid 2 van de verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Gemeenteblad | 2014/480550 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Doelgroep tegenprestatie: de belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die een uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), én van rechtswege is vrijgesteld op grond van artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet of artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet;
Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie
Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:
Artikel 4. Stappenplan tot uitvoering tegenprestatie
Alvorens het college overgaat tot het opleggen van een tegenprestatie stelt zij belanghebbende op de hoogte over de mogelijkheden ten aanzien van de tegenprestatie en over e ventuele uitsluitingsgronden voor het vervullen van een tegenprestatie. En stelt het college belanghebbende in de gelegenheid kenbaar te maken dat belanghebbende reeds valt onder de doelgroep genoemd in het eerste lid. Het college gebruikt hiervoor een invulformulier met een checklist waarmee belanghebbende zelf kan vaststellen of hij voldoet aan de tegenprestatie. Blijkt uit de checklist dat belanghebbende nog niet voldoet aan de tegenprestatie dan heeft hij de gelegenheid om zelf binnen 8 weken een tegenprestatie te organiseren bij een organisatie, instelling, club, vereniging of in de eigen leefomgeving te zoeken.
Na ontvangst van het invulformulier met checklist vermeld onder het tweede lid beoordeelt het college of belanghebbende al voldoet aan de tegenprestatie dan wel wordt vrijgesteld van de verplichting tot het vervullen van een tegenprestatie. Wanneer belanghebbende nog geen tegenprestatie levert dan wordt een tegenprestatie naar vermogen middels een beschikking opgelegd.
Artikel 5. Verzekering en aansprakelijkheid
Het college zorgt dat een belanghebbende bij het uitvoeren van activiteiten in het kader van de tegenprestatie is verzekerd. Het gaat daarbij met name om het afdekken van de risico's van arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid. De gemeente is niet aansprakelijk voor een vergoeding of loon voor de verrichte tegenprestatie als de bijstand achteraf wordt teruggevorderd over een periode waarin de verplichting tot tegenprestatie is opgelegd. De tegenprestatie kan in geen enkel opzicht gezien worden als het verrichten van reguliere betaalde werkzaamheden, waardoor de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor loon of een vergoeding.
Bij onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, daar waar het niet commercieel voorkomt, kan worden gedacht aan:
Voor bovenstaande voorbeelden geldt dat zij kunnen worden ingezet voor werkzaamheden waarvoor gewoonlijk niet wordt betaald, omdat mensen deze werkzaamheden normaal gesproken zelf uitvoeren, maar die mensen door omstandigheden zelf niet meer kunnen doen.
Voorbeeld hiervan is: het vegen van herfstbladeren in de tuin van een hulpbehoevende buur is geen reguliere arbeid, en kan beschouwd worden als een maatschappelijk nuttige tegenprestatie. Echter het vegen van herfstbladeren op de openbare weg is aan te merken als reguliere arbeid.
Toelichting op de beleidsregels
Het college heeft vanaf 1 januari 2015 de bevoegdheid om belanghebbenden de verplichting op te leggen een tegenprestatie naar vermogen te verrichten. Deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 9, eerste lid aanhef en onderdeel c, van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
De overheid acht het wenselijk om mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving, te verplichten tot het verrichten van een daaraan gerelateerde tegenprestatie.
De tegenprestatie dient te voldoen aan de volgende wettelijke criteria:
Het college verplicht belanghebbenden tot een tegenprestatie. Bij de invulling van deze bevoegdheid is maatwerk het uitgangspunt.
Contact met aanbieders van plekken
Werkplekken in het kader van de tegenprestatie kunnen gezocht worden via vrijwilligerscentrales, maatschappelijke organisaties en zorg- en welzijnsinstellingen. Contact wordt gezocht met de diverse beleidsterreinen binnen de gemeente wat de mogelijkheden zijn en hoe deze organisaties benaderd kunnen worden met de vraag om plekken voor de tegenprestatie aan te bieden.
Om klanten en de maatschappelijk organisaties bij elkaar te brengen, zullen de gemeenten in de eerste helft van 2015 een Participatiemarkt organiseren, waarvoor klanten en maatschappelijke organisaties door de gemeenten worden uitgenodigd. De boodschap aan klanten zal zijn: kennis maken met de mogelijkheden van participatie en het leveren van een tegenprestatie en zelf het heft in eigen hand nemen.
Uit de Nota Tegenprestatie regio Zuid-Kennemerland is onderstaand stappenplan overgenomen:
1.Gaat het om iemand met een uitkering Participatiewet?
NEE Kan geen tegenprestatie zijn
2.Gaat het om onbetaalde werkzaamheden?
NEE Geen tegenprestatie maar regulier werk
3.Gaat het om werkzaamheden die additioneel zijn op reguliere arbeid?
NEE Geen tegenprestatie maar werken met behoud van uitkering
4.Is het primaire doel arbeidsinschakeling?
JA Geen tegenprestatie maar re-integratie traject of participatieplaats
5.Zijn de activiteiten nauwkeurig omschreven en afgestemd op de capaciteiten en mogelijkheden van belanghebbende?
6.Is het beperkt in duur en omvang ( zodat het re-integreren en solliciteren niet in de weg staat)?
7.Gaat het om maatschappelijk nuttige activiteiten?