Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Gennep |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Gennep |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Gennep
Mandaatbesluit Verwijsindex risicojongeren
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2014 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 15-12-2014 | 17262 |
VERORDENING JEUGDHULP GEMEENTE GENNEP
De raad van de gemeente Gennep,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2014;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet;
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders/ verzorgers en de jeugdige zelf ligt;
overwegende dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen:
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Gennep.
HOOFDSTUK 2: Toegang tot jeugdhulp
Artikel 3. Toegang tot jeugdhulp niet via de gemeente
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht ter uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, of die de rechter, het openbaar ministerie, de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting of de gecertificeerde instelling nodig achten ter uitvoering van jeugdreclassering.
Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente
Het college stelt nadere regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een maatwerkvoorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders/verzorgers informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.
Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 7. Criteria voor maatwerkvoorzieningen
Een jeugdige en/of diens ouders/verzorgers komen in aanmerking voor een maatwerkvoorziening bij een hulpvraag voor zover naar oordeel van het college de jeugdige en/of diens ouders/verzorgers zelf, met ondersteuning van de naaste omgeving of met inzet van overige of andere voorzieningen geen oplossing voor deze hulpvraag kunnen vinden.
Artikel 8. Voorwaarden, verplichtingen en weigeringsgronden
Een maatwerkvoorziening wordt niet verstrekt:
indien naar het oordeel van het college voor de problematiek een aanspraak bestaat op een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling. Een uitzondering hierop is een voorziening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die de jeugdige in staat stelt dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daarover regie te voeren.
Artikel 10. Persoonsgebonden budget
De hoogte van het pgb is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan van aanpak. Daarin geeft hij aan waaraan en hoe hij het persoonsgebonden budget gaat besteden. Er moet in ieder geval blijken dat de met het pgb te bieden ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht is, het de goedkoopst compenserende voorziening is en dat de te bieden ondersteuning in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.
Artikel 11. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Conform artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of diens ouders/verzorgers op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
Als het college een besluit op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.