2.0
|
Algemeen
|
|
|
2.0.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze legesverordening. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
2.0.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid van de Wabo bedraagt het tarief:
|
|
-
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
-
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
2.1
|
bouwactiviteiten
|
2.1.1.1
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo (bouwen of verbouwen van een bouwwerk) bedraagt het tarief:
|
|
a.
|
indien de bouwkosten € 50.000 of minder bedragen, per € 500: € 17,92 (€ 17,66 in 2014) met dien verstande dat ten minste een bedrag van € 108,90 ingeval van digitale indiening via het OLO (€ 136,24 in 2014), dan wel van € 158,90 ingeval van indiening anderszins in rekening wordt gebracht;
|
|
b.
|
indien de bouwkosten meer dan € 50.000 doch niet meer dan € 250.000 bedragen een bedrag van € 1.665,15 (€ 1.765,15 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO, dan wel van € 1.865,15 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 17,03 (€ 16,78 in 2014) voor elke € 500 boven € 50.000;
|
|
c.
|
indien de bouwkosten meer dan € 250.000 doch niet meer dan € 500.000 bedragen een bedrag van € 8.224,71 (€ 8.474,71 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO, dan wel € 8.724,71 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 16,22 (€ 15,98 in 2014) voor elke € 500 boven de € 250.000;
|
|
d.
|
indien de bouwkosten meer dan € 500.000 doch niet meer dan € 1.000.000 bedragen een bedrag van € 15.964,39 (€ 16.464,39 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel € 16.964,39 ingeval indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 15,50 (€ 15,27 in 2014) voor elke € 500 boven de € 500.000;
|
|
e.
|
indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 doch niet meer dan € 2.500.000 bedragen een bedrag van € 31.237,49 (€ 31.737,49 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel € 32.237,49 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 14,88 (€ 14,66 in 2014) voor elke € 500 boven de € 1.000.000;
|
|
f.
|
indien de bouwkosten meer dan € 2.500.000 doch niet meer dan € 5.000.000 bedragen een bedrag van € 75.202 (€ 75.702,78 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel € 76.202,78 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 14,34 (€ 14,13 in 2014) voor elke € 500 boven de € 2.500.000;
|
|
g.
|
indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 doch niet meer dan € 10.000.000 bedragen een bedrag van € 145.829,79 (€ 146.329,79 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel € 146.829,79 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 13,90 (€ 13,69 in 2014) voor elke € 500 boven de € 5.000.000;
|
|
h.
|
indien de bouwkosten meer dan € 10.000.000 bedragen een bedrag van € 282.669,62 (€ 283.169,62 in 2014) ingeval van digitale indiening via het OLO dan wel € 283.669,62 ingeval van indiening anderszins, vermeerderd met een bedrag van € 13,63 (€ 13,34 in 2014) voor elke € 500 boven de € 10.000.000.
|
2.1.2
|
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een verleende omgevingsvergunning, het bouwwerk waarvoor vergunning is verleend nog niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.12 van de bouwverordening gereed is gemeld en nog niet in gebruik is genomen, wordt, voor zover van toepassing, het bedrag van de leges overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2.1.1 vastgesteld, met dien verstande dat als bouwkosten gelden de bouwkosten van het bouwplan waarop de aanvraag betrekking heeft verminderd met de bouwkosten van het bouwplan waarvoor vergunning is verleend.
Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat in feite van een nieuw bouwplan moet worden gesproken. Van een nieuw bouwplan is in ieder geval sprake indien de gevraagde omgevingsvergunning niet kan worden verleend dan nadat ontheffing is verleend van planologische bepalingen, of indien ter zake de bouwactiviteit tevens een vergunning is vereist als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub f van de Wabo (monumenten).
|
2.1.3
|
Voor het ter zake de aanvraag om omgevingsvergunning inwinnen van een advies van de welstandscommissie of ambtelijke toetsing voor het onderdeel bouwactiviteiten en voor het onderdeel (onderhoud) monument en slopen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en / of f van de Wabo wordt het onder 2.0.2, 2.1.1.1 en 2.1.2 genoemde tarief verhoogd met:
|
|
a.
|
a.een bedrag van 58,89 (€ 58,02 in 2014) indien de (bouw)kosten € 50.000 of minder bedragen;
|
|
b.
|
een bedrag van 103.07 (€ 101,55 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 50.000 doch niet meer dan € 250.000 bedragen;
|
|
c.
|
een bedrag van 180.37 (€ 177,70 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 250.000 doch niet meer dan € 500.000 bedragen;
|
|
d.
|
een bedrag van 315,63 (€ 310,97 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 500.000 doch niet meer dan € 1.000.000,- bedragen;
|
|
e.
|
een bedrag van 552,36 (€ 544,20 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 1.000.000 doch niet meer dan € 2.500.000,- bedragen;
|
|
f.
|
een bedrag van 966,65 (€ 952,36 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 2.500.000 doch niet meer dan € 5.000.000,- bedragen;
|
|
g.
|
een bedrag van 1.691,60 (€ 1.666,61 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 5.000.000 doch niet meer dan € 10.000.000,- bedragen;
|
|
h.
|
een bedrag van 2.960,33 (€ 2.916,59 in 2014) indien de (bouw)kosten meer dan € 10.000.000 bedragen;
|
|
i.
|
Indien de commissie in haar advies tot uitdrukking brengt dat met betrekking tot het bouwplan aanvullende gegevens ter nadere advisering aan de commissie moeten worden voorgelegd, bedraagt het tarief voor het uitbrengen van dit nadere advies 30,45(€ 60,26 in 2014) met dien verstande dat het uitbrengen van dit nadere advies van de commissie ten hoogste eenmaal in rekening wordt gebracht.
|
2.1.4
|
Artikel 2.1.3 is niet van toepassing voor zover het bouwplan waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft reeds voor het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor advies aan de welstandscommissie of voor ambtelijke toetsing is voorgelegd en het bouwplan waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft niet afwijkt van de aan de welstandscommissie of de toetsingsambtenaar voorgelegde bouwactiviteit.
|
2.1.5
|
Op verzoek van de aanvrager om omgevingsvergunning kan het bouwplan voor hernieuwd advies of hernieuwde toetsing worden voorgelegd aan de welstandscommissie, respectievelijk de toetsingsambtenaar. Het tarief voor het inwinnen van een hernieuwd advies of een hernieuwde ambtelijke toetsing wordt bepaald overeenkomstig artikel 2.1.3. Het tarief voor het inwinnen van een hernieuwd advies of een hernieuwde ambtelijke toetsing wordt bepaald overeenkomstig artikel 2.1.3. sub A T/M I.
|
2.1.6
|
Indien uit hoofde van enig voorschrift publicatie en/of ter visie legging nodig is, wordt voor het publiceren en ter visie leggen van een activiteit het in onder 2.1.1.1, 2.1.8, 2.5.1 of 2.5.2 genoemde tarief eenmalig verhoogd met 113.96 (€ 112,28 in 2014).
|
2.1.7
|
De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo (ONTHEFFING BESTEMMINGSPLAN) bedragen
|
|
a.
|
voor een bestemmingsplan, dat niet ouder is dan tien jaar na het rechtskracht verkrijgen daarvan of voor een bestemmingsplan waarvoor door de gemeenteraad een verlengingsbesluit is genomen op grond van art. 3.1 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening: 181,67 (€ 178,99 in 2014).
|
|
b.
|
voor een bestemmingsplan, dat ouder is dan tien jaar na het rechtskracht verkrijgen daarvan: 71,71 (€ 70,65 in 2014).
|
2.1.8
|
De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot ontheffing van het geldende bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub: c
|
|
a.
|
juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 1 van de Wabo ( BEOORDELING binnenplanse ontheffing) bedragen (€ 133,90 in 2014)
|
|
b.
|
juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 2 van de Wabo (BEOORDELING buitenplanse ontheffing) bedragen: (€ 267,81 in 2014)
|
|
c.
|
juncto art. 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo (BEOORDELING projectbesluit) bedragen: bouwkosten en/of aanlegkosten minder dan € 500.000: 4.105,69(€ 4.045,01 in 2014); bouwkosten en/of aanlegkosten vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: 5.755,19 (€ 5.670,14 in 2014); bouwkosten en/of aanlegkosten meer dan € 2.000.000: 8.223,36 (€ 8.101,83 in 2014).
|
|
d.
|
juncto art. 2.12, lid 2 van de Wabo (tijdelijke ontheffing), bedragen: 271,82 (€ 267,80 in 2014).
|
2.1.9.
|
De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beperkte herziening van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, of voor het uitwerken dan wel wijzigen van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, sub a en b van de Wet ruimtelijke ordening ongeacht de aanwezigheid van een bouwactiviteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist als bedoeld in 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo en er geen sprake is van het uitvoeren van een werk of werkzaamheden waarvoor een vergunning als bedoeld in art 2.1 lid 1 sub b van de Wabo (aanlegactiviteit) is vereist, bedragen:
|
|
a.
|
aanvraag herziening artikel 3.1 Wro:
(bouw)kosten minder dan € 500.000: 7.233,43(€ 7.126,53 in 2014)
(bouw)kosten vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: 8.882,97(€ 8.751,69 in 2014)
(bouw)kosten meer dan € 2.000.000: 11.351,11 (€ 11.183,36 in 2014)
|
|
b.
|
aanvraag uitwerking/wijziging artikel 3.6 lid 1 Wro;
(bouw)kosten minder dan € 500.000: 4.300,96 (€ 4.237,40 in 2014)
(bouw)kosten vanaf € 500.000 tot € 2.000.000: 5.400,63 (€ 5.320,82 in 2014)
(bouw)kosten meer dan € 2.000.000: 6.382,88 (€ 6.288,55 in 2014)
|
2.1.10
|
vervallen
|
|
|
2.1.11
|
Onder bouwkosten/aanlegkosten wordt verstaan de kosten die ontstaan door en worden gemaakt voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning of bouwinitiatief/principeverzoek is aangevraagd dan wel verleend tot en met de oplevering van dat (bouw)werk, exclusief BTW, en worden berekend op basis van door de heffingsambtenaar vast te stellen dan wel vastgestelde genormeerde eenheidsprijzen per type bouwwerk.
|
2.1.12
|
2.1.12 De leges als bedoeld in de artikelen 2.0.2 , 2.1.1.1, en 2.1.2 worden in rekening gebracht bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning.
Bij het verlenen dan wel het weigeren van de omgevingsvergunning worden de totale, ingevolge deze paragraaf in rekening te brengen leges bepaald en, na verrekening met het bedrag van de bij de aanvraag verschuldigde leges, in rekening gebracht.
|
2.1.13
|
2.1.13 Tenzij het college van burgemeester en wethouders binnen een termijn van 4 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag heeft opgevraagd zijn de leges als bedoeld in artikel 2.1.1.1, 2.0.2 en 2.1.2 verschuldigd met ingang van de dag gelegen 4 weken na de dag waarop de aanvraag om vergunning is ingediend.
Indien het college van burgemeester en wethouders binnen een termijn van 4 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, gebruik maakt van de mogelijkheid tot het opvragen van nadere gegevens met betrekking tot de aanvraag, zijn de leges als bedoeld in artikel 2.0.2 , 2.1.1.1, en 2.1.2 verschuldigd met ingang van de dag gelegen 4 weken na de dag waarop deze nadere gegevens zijn gevraagd, tenzij het college van burgemeester en wethouders de aanvrager vóór afloop van de laatstgenoemde termijn niet ontvankelijk verklaart in zijn aanvraag.
De na verrekening als bedoeld in artikel 2.1.12 in rekening te brengen totale leges zijn verschuldigd zodra de gevraagde vergunning is verleend dan wel is geweigerd.
|
2.1.14
|
De leges moeten worden voldaan binnen 8 dagen na de dag waarop de leges ingevolge het bepaalde in artikel 2.1.13 zijn verschuldigd.
|
2.2
|
Bouwinitiatief/principeverzoek
|
|
|
2.2.1
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag bouwininitiatief/principeverzoek bedragen de leges 30% van het tarief als bedoeld in artikel 2.1.1.1. Indien binnen 26 weken na het verkrijgen van deze beoordeling een op basis van het ingediende bouwinitiatief/principeverzoek een aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend, wordt 50% van de op grond van dit artikel betaalde leges daarmee verrekend.
|
2.2.2
|
Indien voor de behandeling van het onder 2.2.1. genoemde verzoek een advies of, op verzoek van de aanvrager een hernieuwd advies, wordt gevraagd van de welstandscommissie wordt het onder 2.2.1 genoemde tarief verhoogd met een overeenkomstig artikel 2.1.3 vastgesteld bedrag.
|
2.2.3
|
Onder een bouwinitiatief/principeverzoek wordt verstaan een als zodanig door de verzoeker kenbaar gemaakt plan dat tenminste bestaat uit de bescheiden die nodig zijn voor het beoordelen van de (bouw)activiteit en dan met name op de onderdelen zoals bedoeld in artikel 2.10 , lid 1, sub c en d van de Wabo (bestemmingsplan en welstand).
|
2.2.4
|
Voor het in behandeling nemen van een bouwinitiatief/principeverzoek tot het uitsluitend verkrijgen van een toets over:
|
|
a.
|
bestemmingsplan en stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening een tarief van 69,14 (€ 68,12 in 2014) indien er geen sprake is van planologisch strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo;
|
|
b.
|
het bestemmingsplan en stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening het tarief zoals bepaald in 2.2.1 indien er wél sprake is van planologisch strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van de Wabo.
|
2.3
|
Bouwinitiatief/principeverzoek (wijziging bestemmingsplan)
|
|
|
2.3.1.1
|
Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan in verband met het voornemen een omgevingsvergunning aan te vragen voor een met de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan strijdige bouwactiviteit c.q. een verzoek de kaders of randvoorwaarden vast te stellen voor de herontwikkeling van een locatie in afwijking van het geldende bestemmingsplan een bedrag van:
2.236,00 (€ 2.202,96 in 2014).
|
2.3.1.2
|
Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot wijziging van het vigerende bestemmingsplan in verband met het voornemen een omgevingsvergunning aan te vragen voor een met de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan strijdige bouwactiviteit c.q. een verzoek de kaders of randvoorwaarden vast te stellen voor de herontwikkeling van een locatie in afwijking van het geldende bestemmingsplan in combinatie met toepassing van artikel 76a van de Wet geluidhinder, in verband met het inwinnen van een milieudeskundig advies en het toekennen van een hogere waarde, een bedrag van: 2614,79 (€ 2.576,15 in 2014).
|
2.3.2
|
Leges als bedoeld in artikel 2.3.1.1 en 2.3.1.2 worden niet in rekening gebracht resp. het verzoek wordt niet in behandeling genomen dan nadat de aanvrager door de gemeente schriftelijk is geïnformeerd met betrekking tot de in verband met zijn verzoek verschuldigde leges en hij zich schriftelijk bereid heeft verklaard de leges te zullen voldoen.
|
2.4
|
Sloopactiviteit
|
|
|
2.4.1
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub g en/of artikel 2.2 lid 1 sub C van de Wabo een bedrag van 188,22 (€ 185,44 in 2014).
|
2.4.2
|
Indien het slopen waarvoor een omgevingsvergunning (sloopactiviteit) wordt gevraagd tevens vergunningplichtig is ingevolge art. 2.1 lid 1 sub f, g en h van de Wabo wordt het onder 2.6.1.1 tot en met 2.6.1.3 genoemde tarief eenmalig verhoogd met een bedrag van 188,23 (€ 185,45 in 2014).
|
2.4.3
|
De leges worden in rekening gebracht bij het verlenen dan wel het weigeren van de gevraagde sloopvergunning en zijn op dat moment verschuldigd. De leges moeten worden voldaan binnen een termijn van acht dagen na ontvangst van de desbetreffende beschikking.
|
2.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
2.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, juncto artikel 2.2,eerste lid sub a van het Besluit omgevingsrecht (BOR) bedraagt het tarief:
|
|
|
Bedrag in 2014 €
|
Bedrag in 2015 €
|
|
-
|
Tot maximaal 50 personen
|
€ 2.903,93
|
2.947,49
|
|
-
|
Voor meer dan 50 personen
|
€ 4.711,36
|
4.782,03
|
|
(artikel 2.2, lid 1 sub a : het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen)
|
|
|
2.5.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, juncto artikel 2.2, eerste lid sub b van het besluit omgevingsrecht (BOR) bedraagt het tarief:
|
|
|
|
-
|
Tot maximaal 100 personen
|
€ 2.903,93
|
2.947,49
|
|
-
|
Voor meer dan 100 personen
|
€ 4.711,36
|
4.711,36
|
|
(artikel 2.2, lid 1, sub b: het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin dagverblijf zal worden verschaft aan: meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen)
|
2.5.3
|
Het tarief voor een aanvraag zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2 , die gelijktijdig met een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo wordt aangevraagd , wordt verminderd met 75%.
|
|
Samenloop met bouwactiviteit
|
|
|
2.5.4
|
Het tarief voor een aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2 , en waarbij blijkt dat bij de oplevering van de bouwwerkzaamheden het gebruik in marginale zin afwijkt (uitgangspunten blijven gehandhaafd, indeling en gebruik veranderen niet wezenlijk (minder dan 10%), compartimentering en brandveiligheidsinstallaties wijzigen niet in concept, gelijkwaardigheidsprincipe wijzigt niet en bij administratieve wijzigingen), en derhalve een nieuwe omgevingsvergunning moet worden verleend, wordt verminderd met 80%.
|
|
Wijziging verleende vergunning
|
2.5.5
|
Het tarief voor een aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2 en waarbij blijkt dat het gebruik van een verleende omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo in marginale zin wijzigt ten opzichte van de eerder verleende vergunning (uitgangspunten blijven gehandhaafd, indeling en gebruik veranderen niet wezenlijk (minder dan 10%), compartimentering en brandveiligheidsinstallaties wijzigen niet in concept, gelijkwaardigheidsprincipe wijzigt niet en bij administratieve wijzigingen), en derhalve een nieuwe omgevingsvergunning moet worden verleend, wordt verminderd met 60%.
|
2.5.6
|
Het tarief voor een aanvraag zoals bedoeld in 2.5.1 en 2.5.2 , die niet rechtstreeks voldoet aan de bepalingen van hoofdstuk 6 en 7 van het Bouwbesluit 2012 en dus uitsluitend kan worden verleend op basis van artikel 1.3 (gelijkwaardigheid) van het Bouwbesluit 2012, wordt vermeerderd met 50%.
|
2.5.7
|
De leges als bedoeld in artikel 2.5.1 worden in rekening gebracht bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub d van de Wabo en zijn op dat moment verschuldigd. De leges moeten worden voldaan binnen een termijn van acht dagen na ontvangst van de desbetreffende beschikking.
|
2.6
|
Overige activiteiten/vergunningen
|
2.6.0
|
Indien uit hoofde van enig voorschrift publicatie en/of ter visie legging nodig is, wordt voor het publiceren en ter visie leggen van een bouwactiviteit voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo (monument) het in onder 2.6.1.1. tot en met 2.6.1.3 genoemde tarief eenmalig verhoogd met 113,96 (€112,28 in 2014)
|
2.6.1.1
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo (monument) een bedrag van 69.14 (€ 68,12 in 2014) indien het onderhoudswerkzaamheden betreft.
|
2.6.1.2
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo (monument) een bedrag van 344,45 (€ 339,36 in 2014) indien het werkzaamheden betreft waar voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vooraf heeft verklaard een positief advies te zullen afgeven.
|
2.6.1.3
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder f, van de Wabo (monument) indien het werkzaamheden betreft waarover bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed afzonderlijk advies gevraagd dient te worden een bedrag van 1.018,63 (€ 1.003,58 in 2014)
|
2.6.1.4
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag krachtens wettelijk voorschrift, die slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, een bedrag van 329.90 (€ 325,02 in 2014)
|
2.6.2
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandswet geldt het bedrag van:
|
|
a.
|
bij de eerste aanvraag voor één woning 177,62 (€ 175,00 in 2014);
|
|
b.
|
bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een vergunning voor 2 tot en met 10 woningen 527,80 (€ 520,00 in 2014);
|
|
c.
|
bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een vergunning voor 11 tot en met 25 woningen 606,97 (€ 598,00 in 2014);
|
|
d.
|
bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een vergunning voor 26 tot en met 50 woningen 646,55(€ 637,00 in 2014);
|
|
e.
|
bij de eerste aanvraag en de aanvraag betreft een vergunning voor meer dan 50 woningen 818,09 (€ 806,00 in 2014);
|
|
f.
|
bij een aanvraag om verlenging van een leegstandsvergunning 164,93 (€ 162,50 in 2014).
|
2.6.3
|
vervallen
|
2.6.4
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in art 2.1 lid 1 sub b van de Wabo (ten behoeve van een aanlegactiviteit) een bedrag van 316,06 (€ 311,39 in 2014)
|
2.6.5
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een woonvergunning, als bedoeld in artikel 60 van de Woningwet een bedrag van 46,09 (€ 45,41 in 2014)
|
2.6.6
|
a.
|
Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot plaatsing op de wachtlijst voor standplaatsen voor woonwagenbewoners een bedrag van 47,39 (€ 46,69 in 2014)
|
|
b.
|
Het bedrag bedoeld onder 2.6.6.a. is niet verschuldigd indien een woonwagenbewoner reeds voor woonruimte staat ingeschreven bij het Woningbureau en daarbij te kennen heeft gegeven ook op de wachtlijst voor standplaatsen voor woonwagenbewoners te worden geplaatst.
|
2.6.7
|
a.
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub h van de Wabo (reclame) een bedrag van 74,29 (€ 73,19 in 2014)
|
|
b.
|
Indien ter zake de behandeling van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub h van de Wabo (reclame) een advies van de in de gemeente werkzame welstandscommissie wordt ingewonnen wordt het onder 2.6.7.a genoemde tarief verhoogd met 37,13 (€ 36,58 in 2014)
|
2.6.8
|
De leges als bedoeld in de artikelen van hoofdstuk 2.6 worden in rekening gebracht bij het verlenen dan wel het weigeren van de gevraagde omgevingsvergunning en zijn op dat moment verschuldigd. De leges moeten worden voldaan binnen een termijn van acht dagen na ontvangst van de desbetreffende beschikking.
|
2.6.9
|
a.
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub e van de Wabo (uitweg) leidend tot een verstrekking van de vergunning 465,28 (€ 458,40 in 2014). Voor het terugtrekken van de aanvraag 156,96 (€ 154,64 in 2014).
|
|
b.
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub e van de Wabo (uitweg) leidend tot een weigering van de vergunning 156,96 (€ 154,64 in 2014)
|
2.6.10
|
Voor het treffen van duurzame voorzieningen aan particuliere woningen en gebouwen worden geen leges geheven, tenzij die woningen en/of gebouwen zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht of een monument betreffen, waarbij op grond van specifieke wetgeving wel een vergunningplicht kan bestaan. De legesvrije duurzame voorzieningen betreffen het plaatsen van isolerend glas, plaatsen van een collector voor warmteopwekking op een dak of het plaatsen van panelen voor elektriciteitsopwekking op een dak.
|
2.6.11
|
Indien een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub a t/m h van de Wabo, bedraagt het tarief 125% van de op grond van het betreffende onderdeel verschuldigde leges.
|
2.7
|
Overige administratieve handelingen
|
2.7.1
|
Voor het in behandeling nemen van een melding tot wijziging van de tenaamstelling van een vergunning, als bedoeld in artikel 2.25 lid 2 Wabo, een bedrag van 19,57 (€ 19,28 in 2014).
|
2.7.2
|
Voor het verstrekken van informatie uit Kadaster OnLine, een bedrag van 6,60 (€ 6,50 in 2014). Voor het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift in het kader van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen ( WKPB ) een bedrag van 9,92 (€ 9,77 in 2014). Voor het verstrekken van een Verklaring van geen beperking in het kader van de WKPB een bedrag van 9,92 (€ 9,77 in 2014).
|
2.7.3
|
Voor ieder overeenkomstig de Verordening op de huisnummering gemeente Maastricht toe te kennen huisnummer dat expliciet wordt aangevraagd dan wel impliciet wordt aangevraagd gelet op de omschrijving behorende bij een ingediende aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a Wabo (bouwactiviteit), een bedrag van 37,13 (€ 36,58 in 2014).
Bij toekenning van meer dan tien huisnummers, betrekking hebbende op dezelfde bouwactiviteit, is vanaf het elfde huisnummer een bedrag van 19,21 (€ 18,92 in 2014) verschuldigd.
|
2.7.4.1
|
Voor een abonnement op lijsten van straatnamen en huisnummeringen is een bedrag verschuldigd van 280,44 (€ 276,29 in 2014) per jaar.
|
2.7.4.2
|
Voor een abonnement op lijsten van ingeschreven bouwactiviteiten is een bedrag verschuldigd van 34,57 (€ 34,06 in 2014) per maand.
|
2.7.5
|
De leges als bedoeld in de artikelen 2.7.1 tot en met 2.7.4 worden in rekening gebracht bij het indienen van het desbetreffende verzoek en zijn op dat moment verschuldigd. De leges moeten worden voldaan binnen een termijn van acht dagen na de dag waarop de leges verschuldigd zijn.
|
2.8
|
Teruggave van leges
|
2.8.1
|
Indien van een verleende omgevingsvergunning met bouwactiviteiten geen gebruik wordt gemaakt en vergunninghouder de ingevolge paragraaf 2.1 verschuldigde leges volledig heeft voldaan wordt op een desbetreffend verzoek van de vergunninghouder 50% van de op grond van artikel 2.1.1.1 tot en met 2.1.1.4 verschuldigde leges aan vergunninghouder gerestitueerd. Het verzoek tot restitutie van 50% van de leges dient bij de gemeente schriftelijk te worden ingediend binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de desbetreffende vergunning.
|
2.8.2
|
Indien de verleende omgevingsvergunning t.b.v. een bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a van de Wabo door de gemeente wordt ingetrokken op grond van het feit dat niet binnen de in art. 2.33 lid 2 sub a van de Wabo gestelde termijn na het verlenen van de omgevingsvergunning een aanvang met de bouwwerkzaamheden is gemaakt en vergunninghouder de ingevolge paragraaf 2.1 verschuldigde leges heeft voldaan wordt op een desbetreffend verzoek van de vergunninghouder 50% van de op grond van de artikelen 2.0.2 en 2.1.1.1 verschuldigde leges aan vergunninghouder gerestitueerd. Het verzoek tot restitutie van 50% van de leges dient bij de gemeente schriftelijk te worden ingediend binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van de desbetreffende vergunning.
|
2.8.3
|
Indien vóór afgifte van een omgevingsvergunning t.b.v. een bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a van de Wabo de aanvraag voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning door de aanvrager wordt ingetrokken en mits de aanvrager daarom verzoekt worden voor de berekening van de verschuldigde leges in rekening gebracht:
|
|
a.
|
50% van de op grond van artikelen 2.0.2 en 2.1.1.1 verschuldigde leges en
|
|
b.
|
de op grond van de artikelen 2.1.3 t/m 2.1.9 verschuldigde leges, voor zover ter zake de aanvraag een of meer van de in deze artikelen genoemde procedures zijn gevolgd.
|
2.8.4.1
|
Indien de gevraagde omgevingsvergunning t.b.v. een bouwactiviteit als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub a van de Wabo wordt geweigerd wordt bij de eindafrekening 50% van de op grond van de artikelen 2.0.2 en 2.1.1.1 verschuldigde leges in mindering gebracht
|
2.8.4.2
|
Indien voor afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in art. 2.1 lid 1 sub d van de Wabo de aanvraag voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning wordt ingetrokken wordt op een desbetreffend verzoek van de aanvrager 50% van de op grond van art .2.5.1 verschuldigde leges aan de aanvrager gerestitueerd.
|
2.8.5
|
Bij de aan bouwactiviteiten gerelateerde leges vindt er ten aanzien van de reeds betaalde leges een teruggave plaats van € 10,=, indien de vergunninghouder op de voorgeschreven wijze voldoet aan de verplichting om de start van de werkzaamheden te melden en indien de vergunninghouder op de voorgeschreven wijze voldoet aan de verplichting om de ingebruikname van het bouwwerk te melden.
|
2.9
|
Advies.
|
2.9.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
2.9.2
|
Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.9.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken
|
2.10
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
2.10.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid van de Wabo 181,67 (€ 178,99 in 2014).
|
2.10.2
|
Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
2.10.3
|
Indien een begroting als bedoeld in artikel 2.10.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken
|
2.11
|
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet
|
2.11.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel 16, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: 333,90 (€ 328,97 in 2014).
|
2.11.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid van de Natuurbeschermingswet bedraagt het tarief: 333,90 (€ 328,97 in 2014).
|
2.12
|
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet
|
2.12.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief: 333,90 (€ 328,97 in 2014).
|
2.13
|
Kappen van bomen
|
2.13.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond de Bomenverordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g van de Wabo bedraagt het tarief: 50,84 (€ 50,09 in 2014).
|