HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de raad: de gemeenteraad van de gemeente Haarlem;
- b.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Haarlem;
- c.
de Participatieraad: de adviesraad met betrekking tot het brede
sociaal-culturele domein van de gemeente Haarlem;
- d.
het gemeentebestuur: het college en de raad samen;
- e.
belanghebbenden: Haarlemse burgers, die de culturele diversiteit
van de Haarlemse samenleving vertegenwoordigen en/of mensen die
om persoonlijke, financiële, sociale en/of maatschappelijke
redenen in een kwetsbare positie verkeren;
- f.
ambtelijk secretaris: een door het college aangewezen persoon,
die fungeert als secretaris voor de Participatieraad;
- g.
contact ambtenaar: de ambtenaar die deskundig is op een of
meerdere domeinen waarop de Participatieraad adviseert en voor
deze domeinen fungeert als aanspreekpunt voor de
Participatieraad;
- h.
adviseren: het uitbrengen van een niet bindend advies;
- i.
participatieprijs: jaarlijks door de Participatieraad
uitgeschreven prijs voor het meest aansprekende project of
initiatief in Haarlem dat werkt aan een open en tolerante
samenleving;
- j.
Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Artikel 2 Taken en bevoegdheden
- 1.
De Participatieraad heeft tot taak het college en de gemeenteraad
gevraagd en ongevraagd te informeren en te adviseren over alle zaken
die van belang zijn voor de zelfredzaamheid en sociaal-culturele
participatie van belanghebbenden in de Haarlemse samenleving, met
name op de volgende drie hoofddomeinen:
- ·
- ·
- ·
Diversiteit en multiculturele samenleving.
- 2.
De Participatieraad stelt zich tot doel om met haar adviezen een
bijdrage te leveren aan:
- a.
het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van
belanghebbenden;
- b.
het verbeteren van de kwaliteit van het gemeentelijk beleid
en de uitvoering daarvan op de drie hoofddomeinen genoemd in
artikel 2, lid 1;
- c.
de diversiteit en de multiculturele samenleving van
Haarlem.
- 3.
De Participatieraad zorgt voor de wettelijk voorgeschreven
cliëntenparticipatie op de hoofddomeinen, genoemd in artikel 2, lid
1, onder meer vermeld in artikel 2.1.3 Wmo 2015, artikel 47
Participatiewet en artikel 2.10 van de Jeugdwet jo. artikel 11,
leden 2,3, en 4 van de verordening Jeugdhulp.
- 4.
De Participatieraad heeft adviesrecht in de beleidsfases
visievorming, beleidsvoorbereiding, ontwerpen beleidsplan,
vaststellen verordeningen en beleidsevaluatie, waarbij in de fase
beleidsvoorbereiding waar mogelijk coproductie zal plaatsvinden
binnen door het college vastgestelde taakstellende kaders.
Artikel 3 Participatieprijs
- 1.
De Participatieraad organiseert jaarlijks de uitreiking van de
Haarlemse Participatieprijs.
- 2.
De Participatieprijs wordt jaarlijks uitgeschreven en gaat naar het
meest aansprekende project of initiatief in Haarlem dat werkt aan
een open en tolerante samenleving.
- 3.
De deelname aan de prijsvraag staat open voor alle inwoners,
organisaties, scholen en bedrijven werkzaam en gevestigd in de
gemeente Haarlem.
- 4.
Voor de selectie van de prijswinnaar(s) stelt de Participatieraad
een jury samen bestaande uit vijf leden, te weten een onafhankelijk
voorzitter, twee leden uit de Participatieraad en twee
vertegenwoordigers uit het werkveld.
- 5.
De Participatieraad reserveert budget voor de Participatieprijs
inclusief de organisatie daarvan in de in artikel 13, lid 3 van deze
verordening genoemde jaarlijkse begroting.
- 6.
De Participatieraad stelt nadere regels over de organisatie en
publiciteit van de Participatieprijs in het in artikel 16 van deze
verordening genoemde huishoudelijk reglement.
Artikel 4 Advisering en adviestermijnen
- 1.
De participatieraad adviseert gevraagd en ongevraagd aan het college
en de gemeenteraad. In voorkomende gevallen kan de gemeenteraad de
Participatieraad om advies te vragen. De Participatieraad kan, met
redenen omkleed, besluiten om een ongevraagd advies aan de
gemeenteraad te richten.
- 2.
Wanneer het college of de gemeenteraad de Participatieraad om advies
vraagt, neemt de Participatieraad voor het uitbrengen van haar
advies de volgende termijnen in acht:
- a.
Vier weken als het gaat om een advies op een beleidsvraag
van beperkte omvang en/of waarbij de Participatieraad in het
voortraject betrokken is geweest;
- b.
Zes weken als het gaat om een advies op een beleidsvraag van
grotere omvang en/of waarbij de Participatieraad niet in het
voortraject betrokken is geweest.
- 3.
De Participatieraad kan het college of in voorkomende gevallen de
gemeenteraad, met redenen omkleed, verzoeken van bovengenoemde
termijnen af te wijken.
- 4.
Bij uitzonderlijke adviesaanvragen bepaalt het college de
adviestermijn in overleg met de Participatieraad.
- 5.
Het college neemt binnen zes weken een besluit op een gevraagd of
ongevraagd advies van de Participatieraad.
- 6.
Als het college besluit van een advies van de Participatieraad af te
wijken, wordt dit schriftelijk gemotiveerd aan de Participatieraad
medegedeeld. In haar motivering onderbouwt het college welke punten
uit het advies om welke redenen niet worden
overgenomen.
- 7.
Nadat de Participatieraad op verzoek van het college een advies op
een beleidsvoornemen heeft uitgebracht neemt het college een besluit
op basis van het beleidsvoornemen, het advies van de
Participatieraad en het antwoord van het college daarop. Na
besluitvorming worden de stukken openbaar gemaakt.
- 8.
De Participatieraad adviseert niet over klachten, bezwaarschriften
of andere zaken die op individuen betrekking hebben, maar wel over
de hiervoor gehanteerde procedures, regelingen en richtlijnen.
Artikel 5 Door het college te verstrekken informatie
- 1.
De Participatieraad krijgt van het college ongevraagd en op verzoek
tijdig alle informatie die de Participatieraad voor de uitoefening
van haar taken, zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft,
tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg
staat. Zo nodig zullen ter zake deskundige ambtenaren mondeling
toelichting geven over lopend beleid, de invloed van (nieuw)
rijksbeleid en/of over ideeën en plannen van college en/of
gemeenteraad op de in artikel 2, lid 1 genoemde hoofddomeinen.
- 2.
Het college verstrekt geen informatie aan de Participatieraad over
individuele personen.
Artikel 6 Samenstelling
- 1.
De Participatieraad heeft maximaal 15 leden, exclusief de
onafhankelijke voorzitter en exclusief de ambtelijk secretaris.
- 2.
Voor de Participatieraad in zijn geheel geldt dat de leden:
- a.
met betrekking tot herkomst, geslacht, leeftijd,
gezond/ziek, werkend/uitkerings-gerechtigd en andere
kenmerken een evenwichtige afspiegeling vormen van de
Haarlemse samenleving en opkomen voor belanghebbenden;
- b.
met betrekking tot in te brengen deskundigheid en praktische
ervaring evenwichtig verdeeld zijn over de drie in artikel
2, lid 1 genoemde hoofddomeinen.
Artikel 7 Profiel leden
- 1.
De leden van de Participatieraad hebben een aantoonbare binding met
de Haarlemse samenleving en de belanghebbenden. De leden zijn
woonachtig in de gemeente Haarlem.
- 2.
De leden bekleden geen vertegenwoordigende functie namens een
politieke partij in de gemeente Haarlem, zijn geen lid van het
college of de raad en zijn geen ambtenaar van de gemeente Haarlem.
De leden hebben geen zakelijke binding met de gemeente Haarlem, voor
zover een dergelijke binding van invloed kan zijn op de
onafhankelijke positie van de leden.
- 3.
De leden beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op
één of meerdere terreinen binnen de in artikel 2, lid 1 genoemde
hoofddomeinen. De leden zijn in staat om groepsbelangen te vertalen
naar het gemeenschappelijk belang van de Participatieraad en dit te
verwoorden in adviezen. De leden hebben aantoonbare ervaring met
groepen van mensen waarvoor de Participatieraad adviezen uitbrengt.
De leden beschikken over een actief netwerk met maatschappelijke
organisaties en deskundigen op één of meerdere terreinen waarover de
Participatieraad adviezen uitbrengt.
- 4.
De leden van de Participatieraad hebben zitting in de
Participatieraad zonder last en ruggenspraak. De leden van de
Participatieraad spreken op persoonlijke titel.
Artikel 8 Profiel voorzitter
- 1.
De voorzitter van de Participatieraad heeft een aantoonbare binding
met de Haarlemse samenleving en de belanghebbenden. De voorzitter is
woonachtig in de gemeente Haarlem.
- 2.
De voorzitter bekleedt geen vertegenwoordigende functie namens een
politieke partij in de gemeente Haarlem, is geen lid van het college
of de raad en is geen ambtenaar van de gemeente Haarlem. De
voorzitter heeft geen zakelijke binding met de gemeente Haarlem,
voor zover een dergelijke binding van invloed kan zijn op zijn/haar
onafhankelijke positie.
- 3.
De voorzitter heeft kennis van één of meerdere terreinen waarover de
Participatieraad adviezen uitbrengt. De voorzitter heeft gevoel voor
politieke verhoudingen. De voorzitter heeft een bindende functie en
is in staat om meningsverschillen binnen de Participatieraad op te
lossen. De voorzitter is in staat om hoofdzaken van bijzaken te
onderscheiden en groepsbelangen te vertalen naar het
gemeenschappelijk belang van de participatieraad en er voor te
zorgen dat dit wordt verwoord in adviezen.
- 4.
De voorzitter is onafhankelijk en vertegenwoordigt de
Participatieraad naar buiten toe. De voorzitter ondertekent alle
officiële stukken van de Participatieraad, waaronder de adviezen die
de Participatieraad uitbrengt.
Artikel 9 Vergaderingen
- 1.
De Participatieraad komt jaarlijks acht tot tien keer plenair
bijeen, en zo veel meer of minder als de voorzitter of tenminste een
meerderheid van de leden het nodig oordelen.
- 2.
De Participatieraad vergadert bovendien minimaal een maal per jaar
met de wethouder(s) die verantwoordelijk zijn voor de portefeuilles
die betrekking hebben op de in artikel 2.1 genoemde
hoofddomeinen.
- 3.
De plenaire vergaderingen van de Participatieraad zijn openbaar. De
Participatieraad kan besluiten een besloten vergadering te houden,
bijvoorbeeld bij de behandeling van niet openbare stukken waarover
het college advies vraagt.
- 4.
De voorzitter belegt de plenaire vergaderingen van de
Participatieraad en stelt samen met de ambtelijk secretaris de
agenda op. In lijn met artikel 9, lid 1 kan een plenaire vergadering
ook buiten medewerking van de voorzitter belegd worden door een
meerderheid van de Participatieraad.
- 5.
De voorzitter en ambtelijk secretaris van de Participatieraad dragen
zorg voor een goede begeleiding en bewaking van de in de
vergaderingen afgesproken acties en termijnen.
- 6.
De Participatieraad is bevoegd om leden van bestuursorganen en
(contact)ambtenaren uit te nodigen zijn vergaderingen bij te wonen
voor het geven van een toelichting op en het beantwoorden van vragen
over voorstellen die door bestuursorganen van de gemeente aan de
Participatieraad zijn voorgelegd voor het uitbrengen van
advies.
- 7.
De Participatieraad kan één of meerdere externe deskundigen
uitnodigen om in een vergadering toelichting of advies te
geven.
- 8.
De voorzitter kan personen die een openbare vergadering van de
Participatieraad als toehoorder bijwonen in de gelegenheid stellen
met betrekking tot agendapunten informatie te verstrekken, een
toelichting te geven, vragen te stellen of vragen van de leden van
de Participatieraad te beantwoorden.
- 9.
De in artikel 9, lid 6, lid 7 en lid 8 genoemde personen, die aan
een vergadering van de Participatieraad deelnemen, hebben geen
stemrecht.
- 10.
De voorzitter en de leden hebben een geheimhoudingsplicht m.b.t.
informatie van het gemeentebestuur (waaronder concepten van
voorgenomen beleid) die nog niet in de publiciteit is gebracht.
Voornoemde geheimhoudingsplicht strekt zich ook uit tot externe
adviseurs, ervaringsdeskundigen en andere personen die
Participatieraad over vertrouwelijke onderwerpen consulteert. De
voorzitter en de leden van de Participatieraad wijzen externen op
hun geheimhoudingsplicht.
Artikel 10 Besluitvorming
- 1.
Elk lid van de Participatieraad kan één stem uitbrengen. De
voorzitter is niet stemgerechtigd.
- 2.
De beslissingen van de Participatieraad worden genomen bij
meerderheid van uitgebrachte stemmen. Over zaken wordt mondeling,
over personen schriftelijk gestemd.
- 3.
Bij staking van de stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Bij
staking van stemmen omtrent personen vindt herstemming plaats.
Wanneer bij herstemming de stemmen opnieuw staken is het voorstel
verworpen.
- 4.
Wanneer een beslissing niet met algemene stemmen is genomen, wordt
in het verslag van de desbetreffende vergadering, of als een
schriftelijk advies is uitgebracht in het advies, melding gemaakt
van de bij de bespreking naar voren gebrachte afwijkende meningen
evenals van de stemverhouding.
- 5.
De leden onthouden zich van stemmen over zaken die henzelf, hun
echtgenoten c.q. partners, of bloed- of aanverwanten tot de derde
graad, persoonlijk aangaan of waarin zij als gemachtigden zijn
betrokken of anderszins belangen hebben.
Artikel 11 Contact met de gemeente
- 1.
Behalve deelname van de wethouder(s) en (contact)ambtenaren in de
vergaderingen, zoals genoemd in artikel 9, lid 2 en 9, lid 7, voert
de voorzitter van de Participatieraad regelmatig overleg met de
contactambtenaren over lopend en nieuw beleid, ideeën en plannen van
het college en/of raad op de in artikel 2, lid 1 genoemde
hoofddomeinen. De frequentie daarvan wordt in onderling overleg
vastgesteld.
- 2.
Ten minste één keer per jaar is/zijn ook de wethouder(s) die
verantwoordelijk is/zijn voor de portefeuilles die betrekking hebben
op de in artikel 2, lid 1 genoemde hoofddomeinen bij dit overleg
aanwezig.
Artikel 12 Voordracht, benoeming en zittingsduur
- 1.
De leden van de Participatieraad worden benoemd door het college
op voordracht van een sollicitatiecommissie bestaande uit de
voorzitter en twee leden van de Participatieraad, alsmede een
door het college aan te wijzen vertegenwoordiger van de gemeente
Haarlem.
- 2.
De voorzitter van de Participatieraad wordt benoemd door het
college op voordracht van een sollicitatiecommissie bestaande
uit twee leden van de Participatieraad, alsmede een door het
college aan te wijzen vertegenwoordiger van de gemeente Haarlem
en een door de Participatieraad aan te wijzen externe
deskundige
- 3.
De werving van de leden en de voorzitter vindt plaats via een
open sollicitatieprocedure, waaronder bekendmaking in de lokale
media. Er wordt gewerkt met een profielschets.
- 4.
De leden en de voorzitter worden benoemd voor een periode van
vier jaar. Benoemingen kunnen één keer aansluitend op de eerste
termijn met eenzelfde periode van vier jaar worden verlengd. Na
de maximale zittingsduur van acht jaar mag een aftredend
lid/voorzitter zich gedurende vier jaar niet opnieuw kandidaat
stellen.
- 5.
Het lidmaatschap van de leden eindigt:
- a.
- b.
Door het verstrijken van de periode waarvoor men is
benoemd, behoudens herbenoeming;
- c.
Doordat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden
genoemd in artikel 7, lid 1, lid 2 en lid 3;
- d.
Door ontslag op voordracht van minimaal 2/3 van het
totaal aantal leden en de voorzitter van de
Participatieraad op grond van handelen of nalaten van
betrokkene, waardoor voortzetting als lid van de
Participatieraad ongewenst wordt geacht;
- e.
Als een zittend lid op jaarbasis meer dan de helft van
het aantal bijeenkomsten van de Participatieraad
verzuimt.
- f.
In bovengenoemde gevallen besluit de voorzitter dit lid
aan het college voor te dragen voor ontslag.
- 6.
Wanneer een zittend lid om geldige redenen langdurig moet
verzuimen, kan de Participatieraad een plaatsvervangend lid
voordragen.
- 7.
Het voorzitterschap eindigt:
- a.
Op eigen verzoek. Als de voorzitter ontslag wenst te
nemen doet hij/zij hiervan mededeling aan het
college;
- b.
Door het verstrijken van de periode waarvoor men is
benoemd, behoudens herbenoeming;
- c.
Doordat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden
genoemd in artikel 8, lid 1, lid 2 en lid 3;
- d.
Door ontslag op voordracht van minimaal 2/3 van het
totaal aantal leden van de Participatieraad op grond van
handelen of nalaten van betrokkene, waardoor
voortzetting van het voorzitterschap van de
Participatieraad ongewenst wordt geacht.
Ontslag van de voorzitter houdt tevens in ontslag als lid van de
participatieraad, tenzij de Participatieraad anders beslist.
8.Voor het in stand houden en versterken van de in de Participatieraad
opgedane ervaring en kennis, streeft de Participatieraad naar het
gefaseerd aftreden en benoemen van leden en hanteert daartoe een rooster
van aftreden. Het rooster van aftreden wordt geregeld in het
huishoudelijk reglement.
Artikel 13 Werkwijze
- 1.
De werkzaamheden en de werkwijze van de Participatieraad komen voort
en hebben betrekking op de taken, doelstellingen en bevoegdheden
genoemd in artikel 2 van deze verordening. Jaarlijks evalueert de
Participatieraad intern haar functioneren.
- 2.
De Participatieraad stelt jaarlijks een werkplan op voor het komende
kalenderjaar met onderwerpen die, samen met de reguliere
adviseringstaken, bepalend zijn voor de agenda en planning van de
activiteiten van de Participatieraad. In het werkplan wordt in ieder
geval aandacht besteed aan:
- a.
Doelgroepen in kwetsbare posities;
- b.
Diversiteit en de multiculturele samenleving;
- c.
Het contact en de communicatie met Haarlemmers,
maatschappelijke organisaties en direct betrokkenen.
- 3.
De Participatieraad stelt in samenhang met het in artikel 13, lid 2
genoemde werkplan een begroting op van de verwachte uitgaven voor
het komende kalenderjaar.
- 4.
De Participatieraad dient jaarlijks uiterlijk 1 november het
werkplan en de begroting voor het komende jaar bij het college in.
Het college bericht voor 31 december of zij met de begroting kan
instemmen.
- 5.
Na afloop van het kalenderjaar stelt de Participatieraad een
jaarverslag op waarin zij verslag doet van de in dat jaar
uitgevoerde activiteiten en legt zij verantwoording af over de
uitgaven van dat jaar.
- 6.
De Participatieraad dient jaarlijks uiterlijk op 1 maart het
jaarverslag van het afgelopen jaar bij het college in.
- 7.
Het college kan nadere eisen stellen aan het werkplan, de begroting
en het jaarverslag.
- 8.
Bij alle adviesaanvragen beoordeelt de Participatieraad of en
wanneer er bij de formulering van het advies externe deskundigen,
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties,
belanghebbenden of andere ter zake kundige personen betrokken
worden.
- 9.
De Participatieraad kan er voor kiezen om adviesaanvragen in een of
meerdere werkgroepen voor te bereiden. Een werkgroep bestaat uit
leden van de Participatieraad eventueel aangevuld met externe
deskundigen. Elk advies aan het college, al dan niet voorbereid in
een werkgroep, wordt aan de gehele Participatieraad voorgelegd
voordat het aan het college wordt uitgebracht.
Artikel 14 Contact en communicatie met maatschappelijke organisaties,
burgers en
belanghebbenden
- 1.
De Participatieraad zorgt voor draagvlak en betrokkenheid door
gesprekken en discussies te voeren met de direct betrokken
belanghebbenden over een bepaald onderwerp. De Participatieraad
betrekt naar eigen inzicht burgers van Haarlem zoveel mogelijk
op directe wijze bij de meningsvorming en advisering en meldt
deze activiteiten in het werkplan, genoemd in artikel 13, lid
2.
- 2.
De participatieraad onderhoudt een levendig netwerk van
maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van groepen
van belanghebbenden binnen de in artikel 2, lid 1 genoemde
hoofddomeinen, onder meer door:
- a.
Actief de inbreng van belanghebbenden te organiseren via
tijdelijke werkgroepen voor gerichte adviezen;
- b.
Deelname aan bijeenkomsten die door maatschappelijke
organisaties en belanghebbenden worden
georganiseerd;
- c.
Organiseren van bijeenkomsten, expertmeetings of andere
vormen van raadplegingen van organisaties,
belanghebbenden en burgers;
- d.
Het opzetten van een databank van (ervarings)deskundigen
die op deelthema’s door de Participatieraad benaderd
kunnen worden.
- 3.
De Participatieraad zorgt voor een toegankelijke en actuele
communicatievoorziening met belanghebbenden door:
- a.
Een duidelijke, informatieve en interactieve
website;
- b.
Gebruik te maken van sociale media;
- c.
Reactie- en contactmogelijkheden voor belanghebbenden
met de Participatieraad via telefoon, e-mail- en
postadres;
- d.
Andere communicatiekanalen, zoals nieuwsbrief,
informatiebijeenkomsten, krant, lokale radio, tv om
belanghebbenden te bereiken.
Artikel 15 Ambtelijke secretaris, faciliteiten en budget
- 1.
Het college wijst een ambtelijk secretaris aan. De secretaris heeft
geen stemrecht in de Participatieraad. De secretaris zorgt voor een
goede ondersteuning van de Participatieraad.
- 2.
Tot de taken van de ambtelijk secretaris behoren:
- a.
Het samen met de voorzitter opstellen van de agenda van de
vergaderingen;
- b.
Het tijdig verzenden van de agenda met de bijbehorende
stukken;
- c.
Het bijwonen van alle vergaderingen en het zorgdragen voor
een verslag en/of besluitenlijst en de publicatie
daarvan;
- d.
Het mede zorgdragen voor de uitvoering van acties en
besluiten;
- e.
Het bewaken van de voortgang en afhandeling van de
uitgebrachte adviezen;
- f.
Andere taken die nodig zijn met het oog op de uitvoering van
het werkplan van de Participatieraad als bedoeld in artikel
13, lid 2 en de taken van de Participatieraad als bedoeld in
artikel 2.
- 3.
De Participatieraad maakt voor haar vergaderingen gebruik van de
vergaderruimten en -faciliteiten van de gemeente Haarlem.
- 4.
De Participatieraad is primair zelfstandig verantwoordelijk voor
haar communicatie en PR. De gemeente Haarlem zal in haar
communicatie naar burgers en maatschappelijke organisaties aandacht
geven aan de rol en taken van de Participatieraad. Op de website van
de gemeente komt een tekst over de rol en taken van de
Participatieraad met contactgegevens en een link naar de website van
de Participatieraad.
- 5.
De gemeente Haarlem stelt de Participatieraad een jaarlijks budget
ter beschikking, ten behoeve van uitgaven die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van haar werkzaamheden, zoals inhuur van deskundigen,
kosten voor deskundigheidsbevordering, het organiseren van
bijeenkomsten en de financiering van de in artikel 3 genoemde
Participatieprijs.
- 6.
De Participatieraad kan uitgaven doen, binnen het in artikel 15, lid
5 genoemde budget en overeenkomstig de in artikel 13, lid 3
opgestelde begroting en de door de gemeente vastgestelde financieel
technische regels. Voor uitgaven die niet in de begroting zijn
opgenomen is vooraf toestemming van de gemeente vereist.
- 7.
De uitgaven ten laste van het in artikel 15, lid 5 genoemde budget
verantwoordt de Participatieraad ook achteraf in het in artikel 13,
lid 5 genoemde jaarverslag.
- 8.
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het maximale
aan de Participatieraad ter beschikking staande budget.
- 9.
De leden en de voorzitter van de Participatieraad ontvangen een
vergoeding overeenkomstig de “Verordening geldelijke voorzieningen
raadsleden, wethouders, commissieleden en fractieassistentie”. Voor
de vergoeding van de voorzitter kan een afwijkende regeling
getroffen worden.
Artikel 16 Nadere regels en huishoudelijk reglement
- 1.
De verordening is leidend. Het college kan ter uitvoering van deze
verordening nadere regels geven. Over zaken waarin deze verordening
of het huishoudelijk reglement niet voorziet, beslist het college na
overleg met de Participatieraad.
- 2.
De Participatieraad stelt een huishoudelijk reglement vast ter
nadere regeling van zijn functioneren.
Artikel 17 Wijziging verordening
Deze verordening wordt slechts gewijzigd nadat de Participatieraad in de
gelegenheid is gesteld haar standpunt hierover kenbaar te maken. De
Participatieraad formuleert haar standpunt binnen vier weken.
Artikel 18 Evaluatie
- 1.
Een jaar na inwerkingtreding van deze verordening stelt het college
samen met de Participatieraad een onderzoek in naar het functioneren
van de Participatieraad en het effect van de Participatieraad op het
beleid van de gemeente op de in artikel 2, lid 1 genoemde
hoofddomeinen en brengt hier verslag van uit. Dit verslag kan worden
vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening.
- 2.
Na het in artikel 18, lid 1 genoemde jaar evalueert de
participatieraad haar functioneren iedere vier jaar. Een verslag
daarvan wordt verstrekt aan het college.
Artikel 19 Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening
Participatieraad gemeente Haarlem 2015 ”.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015,
gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Participatiewet, de
WMO 2015 en de Jeugdwet.
- 3.
De “Verordening Participatieraad gemeente Haarlem ” wordt
gelijktijdig ingetrokken met het vaststellen van de “Verordening
Participatieraad gemeente Haarlem 2015 ”.