Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008 |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie gemeente Dinkelland 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 24-06-2008 DinkellandVisie, 10 juli 2008 | Onbekend |
De raad van de gemeente Dinkelland;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008;
gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
overwegende dat de gemeenteraad, op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand, respectievelijk artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, verplicht is bij verordening regels te stellen over de wijze waarop personen van voormelde wetten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van die wetten, waarbij in ieder geval wordt geregeld:
in te trekken de "Cliëntenparticipatieverordening WWB gemeente Dinkelland 2004" en vast te stellen de
In deze verordening wordt verstaan onder:
cliënt: de in de gemeente Dinkelland woonachtige persoon met een algemene bijstandsuitkering ingevolge de WWB, daarbij inbegrepen de persoon met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) of overige regelingen die met het voorgaande verband houden, de niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6 onder a van de WWB, de persoon met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw), de persoon die valt onder de werkingssfeer van de Wet inburgering (Wi), die geen recht heeft op een algemene uitkering in de zin van de WWB, Ioaw of Ioaz, de persoon die ingevolge de Wsw is geïndiceerd, alsmede senioren.
Het lidmaatschap van het cliëntenplatform is onverenigbaar met:
a. het lidmaatschap van het college, de gemeenteraad en/of een ander gemeentelijk cliëntenplatform of adviescommissie (waaronder begrepen een raadscommissie);
b. het werknemerschap van de gemeente Dinkelland, of het verrichten van werkzaamheden in welke aard dan ook onder verantwoordelijkheid van het college op het beleidsterrein als bedoeld in artikel 2, derde lid.
Een medewerker, of diens plaatsvervanger, van de afdeling Maatschappelijke Zorg voorziet in het secretariaat van het cliëntenplatform voor zover het werkzaamheden betreffen die verband houden met het voorbereiden van de vergaderingen van het cliëntenplatform (waaronder de reservering van de vergaderruimte en het, in overleg met de voorzitter, opstellen en versturen van de agenda met bijlagen) en de verslaglegging van het besprokene tijdens de vergadering.
Onverminderd het bepaalde in het achtste lid kan het cliëntenplatform besluiten tot het houden van een besloten vergadering. In dat geval zijn, in afwijking van het bepaalde in het negende lid, de ter behandeling in die vergadering ingebrachte stukken en de verslaglegging daarvan niet voor het publiek ter inzage beschikbaar.
In het belang van een juiste en adequate besluitvorming en advisering door het cliëntenplatform draagt de medewerker, of diens plaatsvervanger, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, zorg voor een tijdige en zo volledig mogelijke informatievoorziening aan de leden van het cliëntenplatform, voor zover het aangelegenheden betreft die tot de taak- en doelstelling van het cliëntenplatform be-horen als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid
De afdeling Maatschappelijke Zorg betrekt, voor zover noodzakelijk en/of mogelijk, het cliënten-platform bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de afdeling aan cliënten, doch in ieder geval met betrekking tot het voorlichtingsmateriaal aan de cliënten en de formulieren zoals deze door de afdeling voor de cliënten worden gebruikt.
Bij beëindiging van het lidmaatschap van het cliëntenplatform als bedoeld in het eerste lid blijft het lid voor zover mogelijk de functie namens de afvaardigende cliëntenorganisatie vervullen, totdat in de vacature is voorzien, met een maximale termijn van 3 maanden na de dag van opzegging of beëindiging van het lidmaatschap.
Met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid en onverminderd het bepaalde in artikel 3 voorziet de afvaardigende cliëntenorganisatie op zo kort mogelijke termijn na kennisname van de beëindiging van het lidmaatschap van het lid in een voordracht van een nieuw lid namens deze cliëntenorganisatie aan het college.
Het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt, voor zover daartoe aanleiding bestaat, vergezeld van voorstellen in het belang van een integraal en evenwichtig gemeentelijk sociaal beleid dan wel ter verbetering van beleidsmatige aangelegenheden op sociaal terrein en/of van aangelegenheden die de gemeentelijke uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening op dit terrein betreffen.
Bij het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt voorts een financieel verslag gevoegd waarin, door de voorzitter en de penningmeester, namens het cliëntenplatform verantwoording wordt afgelegd over het door het cliëntenplatform gevoerde financiële beleid over het jaar waarvan verslag wordt gedaan ten aanzien van de wijze van besteding van de aan het cliëntenplatform beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24 juni 2008.
De griffier, De voorzitter,
Mr. O.J.R.J. Huitema, J.G. Kristen
Op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB), respectievelijk artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) dienen door de raad bij verordening regels gesteld te worden over de wijze waarop cliënten of hun vertegenwoordigers respectievelijk geïndiceerden of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop betrokkenen worden betrokken bij de uitvoering van die wetten. Met de voormelde cliënten of geïndiceerden worden bedoeld de ‘cliënten’ als vermeld in artikel 1, eerste lid, onder d van deze verordening.
In de verordening dient in ieder geval te worden geregeld:
B. Artikelsgewijze toelichting
Deze verordening heeft betrekking op alle uitkeringsgerechtigden die een algemene, periodieke uitkering voor de voorziening in de noodzakelijke kosten van het bestaan van de gemeente Dinkelland ontvangen. Dit houdt in dat de verordening zowel op de bijstandsgerechtigden, als op de IOAW- en IOAZ-gerechtigden van de gemeente betrekking heeft. Daarnaast heeft de verordening betrekking op de overige onder sub d van dit artikel vermelde personen en uitkeringsgerechtigden.
In het belang van een volledige afstemming van de begrippen met de relevante wetgeving is in het tweede lid bepaald, dat de begrippen in deze verordening, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken, dezelfde betekenis hebben als in de in dit lid vermelde wetten.
De in het eerste lid vermelde omschrijvingen spreken verder voor zich.
Artikel 2 Taak en doelstelling cliëntenplatform
In het eerste lid is bepaald dat het college de instelling en instandhouding van een cliëntenplatform bevordert. In het tweede lid wordt de doelstelling van het cliëntenplatform beschreven.
In het derde lid is verankerd dat het cliëntenplatform gevraagd en ongevraagd advies aan het college kan uitbrengen over beleidsmatige aangelegenheden op sociaal terrein, alsmede over aangelegenheden die de gemeentelijke uitvoering en de kwaliteit van de dienstverlening op dit terrein betreffen. Het vierde lid geeft aan omtrent welke aangelegenheden het cliëntenplatform niet bevoegd is te adviseren dan wel zich daarmee bezig te houden.
Artikel 3 Samenstelling cliëntenplatform
In dit artikel is geregeld, dat de uitkeringsgerechtigden van de gemeente Dinkelland zich door middel van cliëntenorganisaties kunnen laten vertegenwoordigen in het cliëntenplatform. Per organisatie kunnen maximaal twee vertegenwoordigers lid van het cliëntenplatform zijn.
In dit artikel is voorts geregeld:
Artikel 4 Werkwijze cliëntenplatform
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning
In dit artikel is vastgelegd dat de leden van het cliëntenplatform zelf in de secretariaatswerkzaamheden dienen te voorzien, voor zover het geen werkzaamheden betreffen die verband houden met het voorbereiden van de vergaderingen van het cliëntenplatform (waaronder de reservering van de vergaderruimte en het, in overleg met de voorzitter, opstellen en versturen van de agenda met bijlagen) en de verslaglegging van het besprokene tijdens de vergadering. Deze werkzaamheden worden door een medewerker, of diens plaatsvervanger, van de afdeling Maatschappelijke Zorg verzorgd.
De plaats en de frequentie op jaarbasis van de vergaderingen van het cliëntenplatform is in dit artikel geregeld, evenals de wijze waarop:
Voorts is in dit artikel geregeld:
Artikel 7 De informatievoorziening
De wijze waarop de leden van het cliëntenplatform van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde algemene informatie op sociaal terrein worden voorzien is in het eerste lid bepaald. In het tweede lid is geregeld dat het cliëntenplatform, voor zover noodzakelijk en/of mogelijk, bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de afdeling Maatschappelijke Zorg aan de cliënten van de afdeling wordt betrokken, doch in ieder geval met betrekking tot het voorlichtingsmateriaal aan de cliënten en de formulieren zoals deze door de afdeling voor de cliënten worden gebruikt.
Artikel 8 Facilitering cliëntenplatform
Aan de uitoefening van de taak van het cliëntenplatform zijn kosten verbonden. Ter bestrijding van de door het cliëntenplatform en/of de leden van het cliëntenplatform te maken onkosten is in dit artikel vastgelegd dat:
Artikel 9 Beëindiging lidmaatschap cliëntenplatform en invulling vacature
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10 Verslaglegging en verantwoording
In de eerste drie leden is geregeld dat:
het cliëntenplatform zich, door middel van de voorzitter en de penningmeester, met dat verslag tevens financieel moet verantwoorden over het door het cliëntenplatform gevoerde financiële beleid over het jaar waarvan verslag wordt gedaan ten aanzien van de wijze van besteding van de aan het cliëntenplatform beschikbaar gestelde subsidie.
Op grond van het vierde lid wordt minimaal één keer per jaar verantwoording door het college aan de raad afgelegd inzake de uitvoering van deze verordening. Deze verantwoording vindt schriftelijk plaats in het eerste kwartaal, volgend op een vol kalenderjaar. Gelet op de datum van inwerkingtreding zoals vastgelegd in artikel 14 van deze verordening vindt deze verantwoording voor het eerst plaats in het eerste kwartaal van 2010. In afwijking van de overige verordeningen op het terrein van sociale zaken waarin deze verantwoording op gelijke wijze is geregeld, wordt bij de verantwoording op grond van deze verordening door het college de bevindingen, de aanbevelingen en de financiële verantwoording van het cliëntenplatform op basis van het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel betrokken.
Het wordt van belang geacht het functioneren van het cliëntenplatform periodiek te evalueren. De wijze en frequentie waarop deze evaluatie plaatsvindt is in dit artikel geregeld.
Artikel 12 Uitvoering verordening
Dat het college is belast met de uitvoering van de verordening zoals dat in het eerste lid is vastgelegd, is wettelijk bepaald. Overeenkomstig hetgeen hierover wettelijk is geregeld en met inachtneming van het gemeentelijke mandaatbesluit, kan het college deze bevoegdheid mandateren aan gemeenteambtenaren, zulks onder eventueel nader door het college te stellen regels en onder behoud van de verantwoordelijkheid van het college van de door de gemeenteambtenaren ter zake namens het college genomen besluiten. Voor een juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Op grond van het bepaalde in het tweede lid heeft het college de bevoegdheid om, nadat het cliëntenplatform ter zake gehoord is, dergelijke regels vast te stellen.