Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Gouda |
Citeertitel | Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Gouda |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking op 11 juni 2010 en werkt terug tot 1 januari 2010
Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-2010 | Nieuwe regeling | 02-06-2010 Goudse Post, 09-06-2010 | 13.1.1 |
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 maart 2010, nr. 19;
Gelet op de memo van het college aan de gemeenteraad d.d. 21 mei 2010;
Gelet op de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
Overwegende dat het noodzakelijk is de toegang tot de antidiscriminatievoorziening bij Verordening te regelen;
In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
a) wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
b) besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
c) antidiscriminatievoorziening: de antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;
d) klacht: klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet;
e) klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het Besluit;
f) klager: klager als bedoeld in artikel 1 van het Besluit;
g) ingezetene: ngezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.
Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.
Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening
Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.
De antidiscriminatievoorziening draagt er zorg voor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.
De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:
Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling
Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het besluit regelt in ieder geval:
Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. In artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad “met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet” bij verordening regels vaststelt omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering van de taak.
De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Omdat de nadere invulling grotendeels is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven.
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.
Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening
Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien.
De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen. Het landelijke expertisebureau van Art.1 kan de opleidingen en cursussen verzorgen.
De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden.
De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid van een locatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een bestaande balie (zie ook de toelichting bij artikel 5). Onder niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger om via sms, telefoon, brief of email de klacht te melden of in te dienen.
Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.
Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”.
Artikel 5 Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening
De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. Een gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale antidiscriminatievoorziening. Ook kan de gemeente aansluiting zoeken bij het regionaal discriminatieoverleg (RDO) waar politie, openbaar ministerie en antidiscriminatievoorzieningen overleg voeren over discriminatie incidenten en deze in zaaksoverzichten opnemen.
Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een loket burgerzaken, slachtofferhulp of Wmo-loket.
Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klagers ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat het zijn taak is om de klager door te geleiden naar de antidiscriminatievoorziening. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.
Vereisten voor de frontoffice zijn: