Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voerendaal

Nadere regels individuele jeugdhulpvoorziening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoerendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels individuele jeugdhulpvoorziening
CiteertitelBesluit nadere regels individuele jeugdhulpvoorziening via pgb
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWelzijn en onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Jeugdwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015Nieuwe regeling

23-12-2014

Weekblad Gezien, 14-01-2015

zaaksysteem 15211

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels individuele jeugdhulpvoorziening

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal,

gelet op de artikelen 2 lid 3 en 4, 11 lid 3 en 4 en 16 lid 4 van de verordening Jeugdhulp Gemeente Voerendaal;

overwegende dat het noodzakelijk is om uitvoeringsregels op te stellen met betrekking tot de verstrekking van de individuele jeugdhulpvoorziening via een persoonsgebonden budget;

Besluit: de volgende nadere regels vast te stellen.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal;

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • d.

      overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • e.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige en/of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • f.

      SVB: Sociale verzkereingsbank.

  • 2.

    De in deze nadere regels gebruikte begrippen die niet in lid 1 zijn gedefinieerd hebben de betekenis zoals beschreven in de Jeugdwet of de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De overige voorzieningen die op basis van artikel 2.1 van de verordening beschikbaar zijn, zijn:

    • ·

      CJG, als laagdrempelige opvoedvoorziening en het daaraan gekoppelde toegangsteam voor probleemverheldering en advisering

    • ·

      (School)maatschappelijk werk

    • ·

      Jeugdgezondheidszorg/consultatiebureau

    • ·

      Jeugd- en jongerenwerk

  • 2.

    Onder de individuele voorzieningen vallen:

    • -

      Persoonlijke verzorging en begeleiding

    • -

      Specialistische ambulante hulp

    • -

      Crisisopvang

    • -

      Forensische hulp

    • -

      JeugdzorgPlus

    • -

      Pleegzorg

    • -

      (Semi-)Residentiële hulp bij opgroei- en opvoedingsproblemen

    • -

      Residentiële hulp voor jeugdigen met verstandelijke beperkingen

    • -

      Specialistische dagbehandeling en verzorging verstandelijk beperkte jeugd

    • -

      Specialistische GGZ voor jeugdigen

    • -

      Verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking

Artikel 3 Vaststelling hoogte pgb

  • 1.

    Voor het vaststellen van de hoogte van het pgb voor professionals zal gebruik worden gemaakt van de geldende Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) horende bij de betreffende voorziening.

  • 2.

    Voor niet-professionals is het tarief gelijk aan het geldige wettelijk minimumuurloon.

  • 3.

    De hoogte van het pgb-bedrag is voor zowel professionals als niet-professionals gemaximeerd tot de hoogte van het bruto-uurloon vermeerderd met vakantiegeld, vakantiedagen en een toeslag voor werkgeverslasten/belastingdienst en toeslag voor het werkgeverschap.

Artikel 4 Voorwaarden individuele voorziening als pgb

  • 1.

    Verstrekking van een individuele voorziening als een pgb vindt plaats op basis van een gemotiveerd verzoek van de jeugdige of diens vertegenwoordiger, door middel van een persoonlijk plan.

  • 2.

    Uit het plan dient te kunnen worden afgeleid of, en in hoeverre:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; en

    • b.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.

  • 3.

    De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de jeugdige of zijn ouders bepaald, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend.

Artikel 5 Uitsluitingscriteria verstrekking pgb

  • 1.

    Verstrekking van het pgb vindt niet plaats indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden als genoemd in artikel 4 van dit Besluit.

  • 2.

    Het pgb mag niet besteed worden aan de bemiddeling bij het aanvragen en beheer van het pgb.

  • 3.

    Het pgb wordt geweigerd voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van zorg in natura.

  • 4.

    Het pgb wordt geweigerd indien eerder besloten is om een pgb te herzien dan wel in te trekken omdat de jeugdige of zijn ouders niet hebben voldaan aan de voorwaarden van het pgb.

  • 5.

    Het pgb wordt geweigerd indien eerder besloten is om een pgb te herzien dan wel in te trekken omdat door de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.

  • 6.

    Het pgb wordt geweigerd indien eerder besloten is om een pgb te herzien dan wel in te trekken omdat door de jeugdige of zijn ouders het pgb niet, of voor een ander doel, is gebruikt dan waarvoor het bestemd was.

Artikel 6 Controle pgb

Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een beslissing aangaande een pgb te heroverwegen.

Artikel 7 Uitbetaling pgb

  • 1.

    Het pgb voor een individuele voorziening eventueel al dan niet in combinatie met vervoer wordt na toekenning, op basis van declaratie, op grond van artikel 8.1.8 lid 1 van de Wet, uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank.

  • 2.

    Het bruto pgb wordt uitbetaald. Dat wil zeggen dat de ouderbijdrage niet direct met het pgb is verrekend.

Artikel 8 Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college zal het Maatschappelijk platform Voerendaal vroegtijdig in de gelegenheid stellen voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat het Maatschappelijk platform Voerendaal deel kan nemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kan aanmelden, en dat deze wordt voorzien van de voor een deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 01 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit nadere regels individuele jeugdhulpvoorziening via pgb.

     

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2014 der gemeente Voerendaal.

 

gemeentesecretaris, burgemeester,

Toelichting Nadere Regels Jeugdhulp Voerendaal 2015

Algemeen

Gelet op het artikel 2 derde en vierde lid, artikel 11 derde en vierde lid, en artikel 16 vierde lid van de verordening Jeugdhulp Voerendaal zijn nadere regels opgesteld. Het gaat om de volgende onderwerpen: vormen van jeugdhulp, regels voor pgb en inspraak en medezeggenschap.

Artikel 2

Het gaat om overige voorzieningen en individuele voorzieningen.

De overige voorzieningen zijn beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. De overige voorzieningen zijn laagdrempelig beschikbaar en moet voorkomen dat de dure individueel hulpverlening wordt ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorzieningen.

De individuele voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk: er is een beschikking nodig van de gemeente, danwel een verwijzing door een daartoe bij wet bevoegde functionaris/instantie, zoals de huisarts of de gecertificeerde instelling. Het uitgangspunt om te bepalen welke hulp onder de individuele voorzieningen valt, is uitgaan van dezelfde criteria die ook voor de decentralisatie van de jeugdhulp gelden met betrekking tot geïndiceerde jeugdzorg.

Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader zijn hier niet opgenomen omdat deze geen jeugdhulp zijn in de zin van de wet en niet op aanvraag beschikbaar zijn. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is wel verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.

Artikel 3

De hoogte van het budget zal zodanig moeten zijn dat de jeugdige of zijn ouders de vastgestelde jeugdhulp ook werkelijk met dit budget kunnen inkopen. Om die reden is gekozen voor het aanhouden van het geldende uurloon conform de desbetreffende cao voor de voorziening vermeerderd met vakantiedagen en vakantiegeld. Daarenboven wordt bij het persoonsgebonden budget dat verstrekt wordt voor hulp die geleverd wordt door een zelfstandige (ingeschreven bij KvK) of een zorgaanbieder een toeslag van 20% van het bruto loon gerekend in verband met afdrachten aan de belastingdienst/werkgeverslasten en vaste toeslag van € 1,90 per uur in verband met kosten voor het werkgeverschap.

Artikel 4

Er is voor gekozen om de jeugdige of zijn ouders een plan te laten opstellen op basis waarvan de wettelijk voorgeschreven voorwaarden (artikel 8.1.1 lid 2 van de Jeugdwet) voor pgb kunnen worden getoetst.

De eerste voorwaarde stelt dat de jeugdige en zijn ouder er blijk van dienen te geven dat zij op eigen kracht voldoende in staat dienen te zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake. Mocht dat niet het geval zijn dan zal afgewogen moeten worden of de jeugdige of zijn ouders met hulp uit het sociale netwerk òf met hulp van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Een jeugdige bij wie om wat voor reden dan ook een gecertificeerde instelling betrokken is of die gesloten jeugdhulp ontvangt, heeft bijvoorbeeld te maken met beperkingen die door de rechter zijn opgelegd. In dergelijke situaties is het denkbaar dat met hulp van de gecertificeerde instelling of van de aanbieder van gesloten jeugdhulp de jeugdige of zijn ouders in staat zullen zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Het is aan de gemeente om daarover een oordeel te vellen (TK 2013-2014, 33983. nr. 3, p. 23). Bij deze voorwaarde gaat het overigens uitdrukkelijk niet om het beheren van het budget zelf. Dat blijft immers onder het college.

Ten slotte stelt de derde voorwaarde dat de jeugdhulp die de jeugdige en zijn ouders met het budget wensen in te kopen dient te voldoen aan de kwaliteitseisen. Zie voor deze eisen hoofdstuk 4 Jeugdwet "Kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen". De gemeente zal zich ervan moeten vergewissen dat de kwaliteit van de te kopen jeugdhulp goed is, hetgeen zowel voor de veiligheid van de jeugdige en zijn ouders als voor de effectiviteit van de inzet van de jeugdhulp van groot belang kan zijn (TK 2012-2013, 33 684, nr. 3, p. 222).

Artikel 5

In dit artikel slaat lid 1 volledig terug op de voorwaarden uit artikel 4. Het niet voldoen aan de voorwaarden is uiteraard reden voor uitsluiting. Daarnaast wordt door bemiddeling uit te sluiten bevorderd dat het pgb-budget zoveel mogelijk ten gunste komt van zorg. Het doel van het pgb betreft kosten voor het verkrijgen van de individuele voorziening en de vervoerskosten. In aanvulling daarop stellen we overeenkomstig het Besluit Wmo 2015:

a) Uit het persoonsgebonden budget mag betaald worden:

  • ·

    het maximale uurloon zoals bepaald in artikel 3;

  • ·

    reiskosten hulpverlener op basis van woon-werkverkeer (max. € 0,19 per km, met een maximum van twee maal 25 km enkele reis per werkdag);

  • ·

    vervanging hulpverlener bij ziekte/vakantie van hulpverlener;

  • ·

    feestdagenuitkering tot een maximum van € 250 bruto (één keer per jaar);

  • ·

    advertentiekosten voor het zoeken naar een hulpverlener;

  • ·

    administratiekosten;

b) Uit het persoonsgebonden budget mag niet betaald worden:

  • ·

    ouderbijdrage CAK;

  • ·

    materiële zaken die nodig zijn voor de uitvoering van de dienstverlening, zoals schoonmaakmiddelen en andere schoonmaakspullen, hulpmiddelen, kleding voor de dienstverlener, etc.);

  • ·

    loon aan mensen die gebruikelijke zorg leveren;

  • ·

    uurloon zorgverlener die gemaakt zijn voor/na de indicatieperiode;

  • ·

    bemiddelingskosten/ kosten voor belangenbehartigers of tussenpersonen;

Artikel 6

Conform artikel 8.1.3 van de Jeugdwet kan het college periodiek onderzoeken of er aanleiding is een beslissing aangaande een persoonsgebonden budget te heroverwegen.

Artikel 7

In artikel 8.1.8 van de Jeugdwet is bepaald dat de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, namens het college de betalingen ten laste van verstrekte budgetten uitvoert.

Artikel 8

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over inspraak en medezeggenschap bij de gemeente. In artikel 16 van de verordening heeft de gemeenteraad bepaald dat er bij de beleidsvoorbereiding inspraak zal zijn van cliënten en vertegenwoordigers van cliëntengroepen. In deze nadere regels wordt het maatschappelijk platform genoemd als platform waarmee aan dit artikel uitvoering wordt gegeven. Dit conform de verordening Burger en cliëntparticipatie gemeente Voerendaal. Indien het nodig is andere vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties hierbij te betrekken, zal dit gebeuren via met maatschappelijk platform.