Organisatie | Korendijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening gemeente Korendijk 2014 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Korendijk 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2014 | 04-01-2016 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 2:10, vierde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, aanhef en onder a, of artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening Gemeente Korendijk 2014.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
De indeling van evenementen in categorieën is als volgt: Categorie A: een evenement met een laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en/of beperkte gevolgen voor het verkeer en waarvoor een geringe extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is vereist. Categorie B: een evenement met een verhoogd risico, waarbij sprake is van een verhoogde impact op de omgeving en/of gevolgen voor verkeer en waarvoor tevens extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is vereist. Categorie C: een risicovol evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de omgeving/regio en/of verkeer en waarvoor tevens extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is vereist.
e. de bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is;
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 van deze verordening kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de openbare inrichting.
Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen staan door de exploitatie van de openbare inrichting.
De burgemeester kan aan de houder van een openbare inrichting ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod, voor een openstelling voor bezoekers op vrijdagavond en zaterdagavond - en als naar zijn oordeel sprake is van een bijzonder geval op andere dagen - tot uiterlijk 03.00 uur de dag daarop volgend. Bij de beslissing op een aanvraag betreffende een ontheffing let de burgemeester in het bijzonder op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde. Alvorens de burgemeester overgaat tot verlening van een ontheffing dient allereerst een veiligheidsplan ter beoordeling te worden overlegd aan de politie. Aan een ontheffing worden voorschriften verbonden. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op het tijdstip tot wanneer nieuwe bezoekers mogen worden toegelaten, het tijdstip waarop geen alcohol meer verstrekt mag worden, het omlaag brengen van het geluidsniveau en op het ontsteken van alle verlichting. Een ontheffing wordt verleend voor de periode van maximaal 3 jaar.
De burgemeester kan aan de houder van een openbare inrichting, zijnde een discotheek, ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod voor een openstelling voor bezoekers op vrijdagavond en zaterdagavond tot uiterlijk 05.00 uur de dag daarop volgend. Bij de beslissing op een aanvraag betreffende een ontheffing let de burgemeester in het bijzonder op de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting en/of de openbare orde. Alvorens de burgemeester overgaat tot verlening van een ontheffing dient allereerst een veiligheidsplan ter beoordeling te worden overlegd aan de politie. Aan een ontheffing worden voorschriften verbonden. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op het tijdstip tot wanneer nieuwe bezoekers mogen worden toegelaten, het tijdstip waarop geen alcohol meer verstrekt mag worden, op het omlaag brengen van het geluidsniveau en op het ontsteken van alle verlichting. Een ontheffing wordt verleend voor de periode van maximaal 3 jaar.
Artikel 2:31 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:30 en artikel 2:30a geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2:32 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting
Het is bezoekers van een openbare inrichting verboden gedurende de tijd dat deze inrichting krachtens artikel 2:30 en/of 2:30a van deze verordening of ingevolge een op grond van artikel 2:30 van deze verordening genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te
De houder van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:44a Vervoer brandbare voorwerpen en/of middelen
Het is verboden op 30, 31 december en op 1 januari in het openbaar bij zich te hebben of te vervoeren enig voorwerp of middel, dat kan dienen om handelingen te plegen die op grond van artikel 5:34 verboden zijn, tenzij aannemelijk kan worden gemaakt, dat dit voorwerp of middel niet voor die handelingen gebezigd wordt of bestemd is.
Artikel 2:48b Openlijk gebruik van drugs
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:57 Loslopende honden
b.die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale
De rechthebbende op herkauwend en eenhoevige dieren of varkens (vee ) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht .
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2° van een verandering van de onder a, sub l°, bedoelde adressen;
3° dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:26 2:47, 2:48, 2:48b, 2:49, 2:50, 2:73, 2:73a, 2:74 en 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
In het geval van overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Hoofdstuk 3. Bordelen, sekswinkels, e.d.
Onder inrichting wordt verstaan een gebouw of een voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan.
De burgemeester kan voor zover het een voor publiek openstaand gebouw betreft, dan wel het college kan voor zover het een voer- of vaartuig of een niet voor publiek openstaand gebouw betreft de sluiting bevelen van een inrichting als bedoeld in het eerste lid in het belang van de openbare orde, de volksgezondheid, of ter voorkoming of beperking van overlast of aantasting van het woon- en leefklimaat. Hij maakt, dan wel zij maken de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van zijn, dan wel hun bevel op of nabij de toegang of toegangen van de inrichting. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.
De sluiting kan op aanvraag van de belanghebbende door de burgemeester, dan wel het college, worden opgeheven wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn, dan wel hun oordeel voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, plaatsvinden.
Het is de rechthebbende op en de beheerder of houder van een perceel verboden daarin een sekswinkel of seksboetiek dan wel enig andere voor publiek toegankelijke besloten ruimte waar seksartikelen aan particulieren plegen te worden verkocht, in gebruik te nemen of te hebben. Onder perceel wordt mede verstaan een gedeelte daarvan.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of op een plaats, zichtbaar vanaf de weg of vanaf een andere voor publiek toegankelijke plaats iemand door handeling, woord, houding, gebaar of op enigerlei andere wijze tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 15 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in de zin van artikel 2.1, lid a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Bij afzonderlijk besluit kan het college bepalen dat voor het parkeren van een groot voertuig op daarvoor door hen aangewezen terreinen ter verdeling van de parkeerruimte een vergunning is vereist. Een vergunning wordt alleen verleend aan de eigenaar, houder of bestuurder van een voertuig, die naar genoegen van het college heeft aangetoond geen mogelijkheid te hebben op eigen terrein of op het terrein van de in de gemeente woonachtige werkgever te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is verboden a. in de uitoefening van handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis danwel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan te bieden. b. te venten op zondagen en op maandag t/m zaterdag tussen 20.00 en 08.00 uur.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van een artikel in deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Korendijk van
16 december 2014
de griffier, de voorzitter,
drs. A. Goslings drs. S. Stoop
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 6
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 6
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 6
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 7
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 7
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 7
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 7
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 8
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 8
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 8
Artikel 2:4 Afwijking termijn 9
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens 9
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken 9
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 9
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg 9
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. 9
Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 9
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 10
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 10
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 10
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 11
Afdeling 6. Veiligheid op de weg 11
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid 11
Artikel 2:14 Winkelwagentjes 11
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 11
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. 11
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 12
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen 12
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 12
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen 12
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 12
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 12
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 13
Artikel 2:24 Begripsbepaling 13
Artikel 2:26 Openbare orde en Veiligheid 15
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen 15
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 15
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting 16
Artikel 2:29 Opheffing vergunningplicht 17
Artikel 2:30 Sluitingstijden 17
Artikel 2:31 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 18
Artikel 2:32 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting 18
Artikel 2:32a Handel in openbare inrichtingen 18
Artikel 2:33 Ordeverstoring 18
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan 19
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 19
Artikel 2:35 Begripsbepaling 19
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie 19
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 19
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 19
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 19
Artikel 2:39a Recreatieterreinen 20
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 20
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 20
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 20
Artikel 2:42 Plakken en kladden 20
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 21
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 21
Artikel 2:44a Vervoer brandbare voorwerpen en/of middelen 21
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 21
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 22
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 22
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 22
Artikel 2:48a Openlijk drankgebruik 22
Artikel 2:48b Openlijk gebruik van drugs 22
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 23
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 23
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. 23
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 23
Artikel 2:53 Bespieden van personen 23
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur 24
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren 24
Artikel 2:56 Alarminstallaties 24
Artikel 2:57 Loslopende honden 24
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden en paarden 24
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 24
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 25
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 27
Artikel 2:66 Begripsbepaling 27
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 27
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht 27
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen 27
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven 27
Artikel 2:71 Begripsbepalingen 28
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 28
Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 28
Artikel 2:73a Carbidschieten 28
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 29
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging 29
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 29
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 29
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 29
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen 29
Hoofdstuk 3. Bordelen, sekswinkels, e.d. 31
Artikel 3:3 Seksclubs, seksbioscopen, seksautomatenhallen e.d. 32
Artikel 3:4 Uitlokken ontucht 32
Artikel 3:5 Kwetsing openbare zedelijkheid 32
Artikel 3:6 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 32
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 33
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting 33
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 33
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 33
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 34
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten 34
Artikel 4:5 Onversterkte muziek 34
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 35
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 36
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 36
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen 36
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 36
Artikel 4:10 Begripsbepalingen 36
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 36
Artikel 4:11a Afstand tot de erfgrenslijn 37
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege 37
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 37
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 37
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen 37
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 38
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame 38
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen 38
Artikel 4:17 Begripsbepaling 38
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 38
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 38
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 39
Afdeling 1. Parkeerexcessen 39
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 39
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 39
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 39
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 39
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 39
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 40
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 40
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 40
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 41
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen 41
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 41
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 41
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 41
Artikel 5:14 Begripsbepaling 42
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting 42
Artikel 5:17 Begripsbepaling 43
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 43
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 43
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 43
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht 43
Artikel 5:22 Begripsbepaling 44
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 44
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 44
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 44
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 45
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 45
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 45
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen 45
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 45
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 46
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 46
Artikel 5:31a Begripsbepalingen 46
Artikel 5:32 Crossterreinen 46
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 46
Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 47
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 47
Afdeling 9. Verstrooiing van as 48
Artikel 5:35 Begripsbepaling 48
Artikel 5:36 Verboden plaatsen 48
Artikel 5:37 Hinder of overlast 48
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen 49
Artikel 6:2 Toezichthouders 49
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 49
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 49