Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014
CiteertitelVerordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de raadscommissie Capelle aan den IJssel 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentwer artikel 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201426-06-2018Nieuwe regeling

15-12-2014

Gemeenteblad Jaargang 2014, nr. 76957

608176

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014

 

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;

 

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende verordening;

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2014

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • b.

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • d.

    fractie: hetgeen nader is omschreven in artikel 7 van het Reglement van Orde voor devergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

  • e.

    agendacommissie: commissie als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

  • f.

    commissielid: lid van een raadscommissie of diens vervanger.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad regelt in een apart besluit het aantal raadscommissies, de naamstelling van dezecommissies, almede een verdeling van onderwerpen per raadscommissie.

  • 2.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in deafzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat eengezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie diehet onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 3.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, beslist deagendacommissie welk lid van de agendacommissie de taken van de voorzitter vervult.

  • 4.

    De agendacommissie kan in voorkomende gevallen voor agendering afwijken van de in lid 1bedoelde verdeling van onderwerpen.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekkinghebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door hen verstrekteinlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen genoemd in het besluitals bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie vergadert met maximaal:

    • a.

      één lid per fractie, indien de fractie maximaal vier leden telt;

    • b.

      twee leden per fractie, indien de fractie meer dan vier leden telt.

  • 2.

    Iedere fractie is gerechtigd niet-raadsleden voor te dragen om als burgerraadslid deel tenemen aan raadscommissies. Fracties die maximaal twee leden tellen, mogen maximaal tweeburgerraadsleden voordragen, fracties die meer dan twee leden tellen, maximaal éénburgerraadslid. De fracties vanwaar uit een lid door de raad is aangewezen als(plaatsvervangend) commissievoorzitter, hebben de mogelijkheid een extra burgerraadslid voorte dragen.

  • 3.

    De raad benoemt de burgerraadsleden. Om als burgerraadslid benoemd te kunnen worden,moet het niet-raadslid verkiesbaar zijn geweest tijdens de meest recent gehoudengemeenteraadsverkiezingen.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassingop burgerraadsleden.

  • 5.

    De voorzitter van de raad roept een toegelaten burgerraadslid op om voorafgaand aan deraadscommissievergadering, waarin het lid voor het eerst zitting heeft, de in artikel 14 van deGemeentewet voorgeschreven eed of belofte af te leggen.

  • 6.

    De fracties zijn vrij, met inachtneming van het eerste lid, (burger)raadsleden af te vaardigennaar een commissie. De vertegenwoordiging per fractie kan wisselen per agendapunt. Peragendapunt voert slechts één fractielid het woord.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De raad benoemt, op voordracht van het presidium, uit zijn midden de raadsleden dieraadscommissies voorzitten.

  • 2.

    Het raadslid dat een raadscommissie voorzit kan niet tevens optreden als afgevaardigde vanzijn fractie in de commissievergadering.

  • 3.

    Een commissielid en een commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doendaarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijkemededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 4.

    De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

  • 5.

    De zittingsperiode van een commissielid en de (plaatsvervangende) voorzitters eindigt in iedergeval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 6.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk devervulling daarvan.

  • 7.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigt is in de raad, vervalt het lidmaatschap vancommissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.

Artikel 6 Commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op degriffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffiewerkzame ambtenaar, als commissiegriffier.

  • 2.

    Een commissiegriffier is aanwezig in de vergaderingen, of wordt vervangen door een daartoedoor de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraakmet de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan de beraadslagingenin de vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 2 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats volgens een jaarlijks voorafdoor het presidium vast te stellen rooster.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen in de regel aan om 20.00 uur, eindigen inde regel om 23.30 uur en vinden in de regel plaats in het gemeentehuis. In de regel wordt nietvergaderd tussen 17.00 en 19.00 uur.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de agendacommissie het nodig oordeelt of indienten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen ofeen andere vergaderplaats aanwijzen. Zij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 8 Agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit de door de raad aangewezen (plaatsvervangende) voorzittersvan de raadscommissies. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van deagendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De agendacommissie stelt, op voorstel van de griffier, gezamenlijk de voorlopige agenda’s opvan de raadscommissies, verbinden daaraan een indicatief tijdschema en verdelen hetvoorzitterschap onderling. Uitgegaan wordt van een vast voorzitterschap per commissie, tenzijomstandigheden om vervanging vragen.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders en een (burger)raadslid dat een onderwerp vooreen raadscommissie wil agenderen voor een voorlopige agenda, doet daarvoor een verzoekaan de agendacommissie. De verzoeken van een (burger)raadslid dienen uiterlijk één dagVoorafgaande aan de vergadering van de agendacommissie bij deze commissie te zijningediend.

  • 5.

    De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De commissievoorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering een schriftelijkeoproep aan de (burger)raadsleden onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats vande vergadering. Deze schriftelijke oproep kan onverminderd ook op elektronische wijze aaneen ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86,eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met deschriftelijke oproep aan de (burger)raadsleden verzonden. De agenda en stukken kunnenonverminderd ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Als een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt vastgesteld wordt zospoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de(burger)raadsleden gezonden.

Artikel 10 Aanvullende agenda en vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijkeoproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van eenvergadering een aanvullende agendaopstellen.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van eenlid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aande agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslagingvoorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of adviesvragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuwgeagendeerd wordt.

  • 4.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van deGemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van heteerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze commissieleden op verzoekinzage.

  • 5.

    Een agenda wordt bij de aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld

  • 6.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandelingvan de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, wordengelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuister inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage wordengelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een

    openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aaneen ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewetgeheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onderberusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijkewebsite openbaar gemaakt.

  • 2.

    Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 13 Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder (burger)raadslid dat wil en mag deelnemenaan de commissievergadering de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt dielijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien op basis van depresentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd in decommissievergadering.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties isvertegenwoordigd in de commissievergadering, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar ditartikel, na voorlezing van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, opeen tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep isgelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Deraadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten,indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad isvertegenwoordigd.

Artikel 15 Verslag

  • 1.

    Een conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de (burger)raadsledentoegezonden, zo mogelijk, gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt ophetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt het conceptverslag van de vorige vergaderingvastgesteld.

  • 3.

    De voorzitter, de (burger)raadsleden, de burgemeester en de wethouders, hebben het rechteen voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslagonjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel totwijziging dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier teworden ingediend.

  • 4.

    Het verslag houdt in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en dewethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige (burger)raadsleden, allenvoor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen deraanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van deaan de vergadering deelnemende (burger)raadsleden die mededeling hebben gedaanvan hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de deelnemende(burger) raadsleden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aanwie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaandeel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Een verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissie griffier.

  • 6.

    Het vastgestelde verslag wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffierondertekend.

Artikel 16 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hijde beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raadwordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 17 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    1.Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzijde raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Het woord kan slechts worden gevoerd, nadat iemand dit heeft verkregen van de voorzitter.

  • 3.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 4.

    Commissieleden en burgerraadsleden mogen in een termijn niet meer dan één maal hetwoord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling van het aantal malen dat een aan de vergadering deelnemend commissielid of(burger)raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt nietmeegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18 Deelname aan de beraadslaging door anderen

De raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de

beraadslaging.

Artikel 19 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers hebben spreekrecht. Zij kunnen voor maximaal vijf minuten per persoon het woordvoeren in de commissievergadering over op de agenda vermelde onderwerpen.

  • 2.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste vijf minuten voor deaanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres entelefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 3.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Decommissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde vande vergadering.

  • 4.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan dedeelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderendevraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van devergadering.

  • 5.

    De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 6.

    De voorzitter kan een inspreker toestaan na behandeling door de commissie van eenonderwerp waarop de inspreker zijn inbreng had, een korte reactie te geven.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening teherinneren;

    • b.

      een deelnemend (burger)raadslid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat despreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het inbehandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan welanderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien debetreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende devergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergaderingsluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan voorstellen een aan de vergadering deelnemende (burger)raadslid dat doorzijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in devergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het (burger)raadslidde vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijngedrag kan het (burger)raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot devergadering worden ontzegd.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde doen betreffende de vergadering. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Besloten vergaderingen

Artikel 22 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstigetoepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23 Verslag

  • 1.

    Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor decommissieleden ter inzage bij de (commissie)griffier.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststellingaangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al danniet openbaar maken van het verslag.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffierondertekend.

Artikel 24 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4 Toehoorders en pers

Artikel 25 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bijop de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van deorde is verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze doorde toehoorders wordt verstoord, deze en andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor tenhoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deverordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Op dat tijdstip vervalt deverordening op de raadscommissie Capelle aan den IJssel 2012 vastgesteld bij raadsbesluit van 17 september 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014,

De voorzitter, De griffier,

Artikelgewijze toelichting

ALGEMEEN

Wat hierover bij het Reglement van orde 2014 voor de werkzaamheden van de raad is gezegd geldt

ook voor de commissieverordening. De relevante bepalingen uit de Gemeentewet zijn als bijlage

toegevoegd aan deze verordening. Tevens is een bijlage toegevoegd welke onderwerpen in welke

commissie aan de orde komen.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden

herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In deze verordening is in beginsel voorzien in een stelsel van meerdere raadscommissies. Er is voor

gekozen de raad in een apart besluit te laten bepalen wat het aantal raadscommissies, de

naamstelling van deze commissies, alsmede een verdeling van de onderwerpen zal zijn. Op deze

wijze hoeft slechts bij wijziging een raadsbesluit te worden genomen en kan een wijziging van de

verordening worden voorkomen. In lid 4 is de mogelijkheid voor de agendacommissie geschapen een

onderwerp bij een andere commissie neer te leggen dan waar het onderwerp is ingedeeld. Een reden

hiervoor kan zijn dat voorkomen wordt dat een commissie te veel belast is met onderwerpen, terwijl

bij een andere commissie nog ruimte is voor agendering. Het heeft daarbij wel de voorkeur het

onderwerp dan niet incidenteel maar voor enige tijd bij een andere commissie neer te leggen. Dit om

te voorkomen dat het onderwerp te veel switcht van commissies.

Artikel 3 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De

raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de

burgemeester. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee

modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op

voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad. In het tweede

vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit

te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies

aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken

van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend,

controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar

de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in

de raad wordt besproken.

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid van de

Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de

raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken gaat het eerste lid van artikel 4 uit

van een vertegenwoordiging in de raadscommissies vanuit elke fractie.

De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen

te komen met de verhoudingen in de raad.

In dit artikel is de benoeming van vaste leden van de commissies achterwege gelaten. Dit maakt dat

fracties flexibeler kunnen omgaan met de vertegenwoordiging in de commissies. Vertegenwoordiging

per fractie kan zelf in persoon verschillen per agendapunt. Omdat een maximum per fractie is

geregeld, heeft dit verder ook geen consequenties.

Zoals uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is

in deze bepaling opgenomen deze niet-raadsleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie

hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de

burgers.

Op grond van het vierde lid moeten burgerraadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is

bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij

achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties

openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd

mogen handelen met artikel 15.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

Artikel 82, vierde lid van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie

raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters "uit zijn

midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies op

voordracht van het presidium door de raad te laten benoemen. Zo kan, alvorens een voorstel wordt

voorgelegd aan de raad, eerst nog afstemming binnen het presidium plaatsvinden.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste

keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn

tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich

niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

Het ligt voor de hand dat de voorzitters van de raadscommissies in de eerste vergadering van de

raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters aan

het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 5, vierde lid). Aangezien het echter niet

altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen

om geen termijn op te nemen.

Artikel 6 Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Dit is een medewerker van de

griffie of een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie.

De vervanging van de commissiegriffiers is overgelaten aan de griffier.

De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe

neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de voorzitter van de raadscommissie op

grond van het derde lid de commissiegriffier daartoe kan uitnodigen.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 7 Vergaderfrequentie

Voor de vergaderingen van de raadscommissie wordt jaarlijks een vergaderrooster opgesteld en

vastgesteld door het presidium. De vergaderingen van de raadscommissies vinden daarin plaats op

een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie

vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien

artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van

overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van

de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het

aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter

gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag

opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 8 Agendacommissie

Dit artikel is aan de verordening toegevoegd omdat de taken van het presidium in het Reglement van

Orde zijn gewijzigd en er wel behoefte bestaat aan een agendacommissie voor de raadscommissies.

De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies.

De agendacommissie stelt de agenda's van de raadscommissies voorlopig vast. De definitieve

vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de

aanvang van de vergadering.

Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda

De (burger)raadsleden ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de

stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende

agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. In dit artikel

is de juridische mogelijkheid opgenomen om de vergaderstukken ook op elektronische wijze te doen

uitgaan. Sinds een paar jaar worden vergaderstukken in Capelle aan den IJssel in beginsel exclusief

via de iPad verspreid.

Artikel 10 Aanvullende agenda en vaststellen agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de agenda voorlopig vast (artikel 8).

Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 9.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een

raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot

uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan

bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid is en voor inlichtingen of advies aan

het college wordt gezonden. Een raadscommissie, niet het college, bepaalt vervolgens in welke

vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. Uiteraard zal hierover wel

overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van

de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen in het gemeentehuis voor een ieder ter inzage

gelegd. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken

moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding

wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de

griffier inzien. Deze keuze kan per situatie worden gemaakt.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie

tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter

openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden

tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter

inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Bij een eerdere herziening van deze

verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen de

agenda en stukken ook op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit

een voor de hand liggende regeling die, doordat de gemeenten beschikking heeft over een website,

ook praktisch uitvoerbaar is.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 13 Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om

formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is en wie deelneemt aan de vergaderingen.

Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de

presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een

raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 14 Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies

ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 14 voorziet hierin. Indien meer dan de

helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan

worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig

is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden

kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en

tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen

de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van

tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt

met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 19 Spreekrecht burgers

Het heeft de voorkeur dat burgers met name gebruiken maken van het spreekrecht tijdens

commissievergaderingen. Juist omdat de raadsvergadering het sluitstuk is van het

besluitvormingsproces dat lang daarvoor al is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies)

is de kans klein dat de raad op dat moment - als reactie op het inspreken van een burger - nog van

richting verandert. De inspreekmogelijkheid van de burger tijdens de raadsvergadering kan daarmee

als "schijnspreekrecht" worden betiteld. De mogelijkheid van burgers om tijdens de

commissievergaderingen in te spreken zou daarentegen beter benut kunnen worden. Deze

vergaderingen zijn doorgaans laagdrempeliger en hebben meer mogelijkheden om met de inspreker

in overleg te gaan in een informele setting. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het

vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van de doelstellingen van

de vernieuwing van het lokaal bestuur.

Het spreekrecht is beperkt tot die onderwerpen die op de agenda van de raadscommissie staan.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering

melden bij de commissiegriffier. Om de drempel zo laag - en daarmee de servicegerichtheid naar de

burger zo groot - mogelijk te maken, is voor die ‘redelijke termijn’ de termijn van 5 minuten voor

aanvang van de vergadering opgenomen. Op deze wijze kan de voorzitter zich nog op het laatste

moment instellen op het verloop van de vergadering en daar de commissie eventueel voorstellen

over doen. De commissiegriffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie

verwijzen.

In het vierde lid is ervoor gekozen om niet een discussie te laten plaatsvinden. In lid 6 is gekozen de

burger ook nog een gelegenheid te geven aan het einde van een onderwerp een korte reactie te

geven.

Op basis van artikel 15, eerste lid, wordt het verslag toegezonden aan de burgers die hebben

ingesproken.

Artikel 15 Verslag

Het conceptverslag wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de

(burger)raadsleden en aan de overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter en de

aan de vergadering deelgenomen (burger)raadsleden en de collegeleden hebben het recht een

voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering

schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt

ook toe aan de voorzitter, een (burger)raadslid en een collegelid, dat bij de desbetreffende

vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde

wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een

afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van

de Raad van State). De commissiegriffier is verantwoordelijk voor de opstelling van het verslag. Na

vaststelling door de commissie ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier het verslag.

Artikel 17 Aantal spreektermijnen

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen

over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De

voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens

de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Ieder (burger)raadslid dat deelneemt aan de vergadering heeft te allen tijde het recht een voorstel

van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de

betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging,

besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen

(artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft

bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat (burger)raadsleden die deelnemen aan een raadscommissie vrijelijk

kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed

aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een

spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat (burger)raadsleden die

deelnemen aan de raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt

artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing

is op leden van raadscommissies.

Hierdoor zijn (burger)raadsleden niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af

te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde

worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden.

Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de

vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een (burger)raadslid het verdere verblijf ontzeggen

en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een (burger)raadslid blijft volharden in zijn

gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het

vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten

aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze

uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de

orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 30 van deze verordening.

Artikel 18 Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde

verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing

wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen

deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde

functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze

bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris.

Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de (burger)raadsleden die

deelnemen aan de vergadering. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te

doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de

vergadering.

Artikel 16 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is

toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen,

maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel

kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De

(burger)raadsleden die deelnemen aan de vergadering beslissen over het advies. Ten behoeve van

het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief

minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand

dat indien een (burger)raadslid dat deelneemt aan de vergadering het niet eens is met het

fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Paragraaf 3 BESLOTEN VERGADERINGEN

Artikel 22 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de

bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde.

De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van

die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld

geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van

de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een

raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet

wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 23 Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige

toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten

vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de

raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid

van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de

(commissie)griffier. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 24 Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze

bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van

hoor en wederhoor.

Paragraaf 4 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 25 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad

toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de

toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de

Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tvstations

geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten

vergadering betreft.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 en 28 Uitleg verordening en artikel 33. Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

Gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;

Gelet op artikel 2, lid 1 van de Verordening Raadscommissies Capelle aan den IJssel 2015;

b e s l u i t :

  • 1.

    Er zijn drie raadscommissies met de volgende namen: a. Bestuur, Veiligheid en Middelen;

    • b.

      Dienstverlening en Economie; c. Stadsontwikkeling en - Beheer.

  • 2.

    Voor de bij punt a genoemde raadscommissies wordt de volgende verdeling van onderwerpen

gemaakt:

Commissie Bestuur, Veiligheid en Middelen (BVM):

  • 1.

    Bestuur- en beleidscoördinatie;

  • 2.

    Openbare Orde en Veiligheid

  • 3.

    Brandweer en Rampenbestrijding

  • 4.

    Handhaving en Vergunningen (APV, bijzondere wetten)

  • 5.

    Publiekszaken

  • 6.

    Externe betrekkingen en stadspromotie

  • 7.

    Regionale samenwerking

  • 8.

    Facilitaire Zaken

  • 9.

    Communicatie en burgerparticipatie

  • 10.

    Automatisering en Digitaal burgerschap

  • 11.

    Wijkzaken

  • 12.

    Personeel en organisatie

  • 13.

    Juridische Zaken

  • 14.

    Financiën

  • 15.

    Grondzaken en vastgoed

Commissie Dienstverlening en Economie (DE)

  • 1.

    Volksgezondheid

  • 2.

    Jeugd

  • 3.

    Ouderen

  • 4.

    Gehandicapten

  • 5.

    WMO

  • 6.

    Vrijwilligerswerk

  • 7.

    Werk en Inkomen

  • 8.

    Sociale Werkvoorziening

  • 9.

    Onderwijs- en Onderwijshuisvesting

  • 10.

    Volwasseneneducatie

  • 11.

    Minderheden, inburgering en emancipatie

  • 12.

    Welzijnsbeleid en –organisatie

  • 13.

    Kunst en Cultuur

  • 14.

    Sport en Recreatie

  • 15.

    Accommodatiebeheer

  • 16.

    Economie en Werkgelegenheid

  • 17.

    Winkelcentra

Commissie Stadsontwikkeling en Beheer (SOB)

  • 1.

    Ruimtelijke Ontwikkeling

  • 2.

    Stedelijke Ontwikkeling

  • 3.

    Wonen en Volkshuisvesting

  • 4.

    Handhaving en Vergunningen (Wabo)

  • 5.

    Verkeer

  • 6.

    Openbaar Vervoer

  • 7.

    Beheer Buitenruimte

  • 8.

    Reiniging en Riolering

  • 9.

    Milieu en Duurzaamheid

  • 10.

    Stadscentrum

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014,

De voorzitter, De griffier,