Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordenveld

Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordenveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld
CiteertitelUitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wmo 2015, de Wmo visie 2013-2016 “Voor en met Elkaar”, de Wmo beleidsagenda maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2017Nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad, www.overheid.nl, 18-12-2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld besluit;

 

gelet op de Wmo 2015, de Wmo visie 2013-2016 “Voor en met Elkaar”, de Wmo beleidsagenda maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld;

 

en de Raad van de gemeente Noordenveld gehoord hebbende;

 

vast te stellen de hierna volgende:

 

Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld

 

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Inleiding 4

Zelfredzaamheid 4

Participatie 4

Eigen verantwoordelijkheid 4

Voorzienbaarheid 5

Algemene voorzieningen 5

Maatwerkvoorziening 6

1 Procedure 6

1.1 Melding 6

1.2 Onderzoek 6

1.3 Verslag 8

1.4 Aanvraag 8

2 Criteria maatwerkvoorziening 8

2.1 Voorzienbaarheid en vermijdbaarheid 8

2.2 Vervanging van een eerder verstrekte maatwerkvoorziening 8

2.3 Goedkoopst adequate voorziening 9

3 Beschikking 9

3.1 Inhoud beschikking 9

3.2 Einde beschikking 9

4 Persoonsgebonden budget 9

4.1 Bekwaamheid van de aanvrager 9

4.2 Persoonlijk plan 10

4.3 Hoogte van pgb 11

4.4 Trekkingsrecht 11

5 Eigen bijdrage 12

6 Kwaliteit 12

6.1 Zorg in natura 12

6.2 Persoonsgebonden budget 12

7 Melding calamiteiten en geweld 12

8 Toezicht 13

9 Waardering mantelzorgers 13

10 Tegemoetkoming meerkosten 13

10.1 Regeling tegemoetkoming meerkosten 13

10.2 Regeling tegemoetkoming kosten algemene voorziening ‘schoonmaken’ 14

11 Overgangsrecht 15

11.1 Wmo 2015 15

11.2 AWBZ 15

12 Slotbepalingen 15

12.1 Indexering 15

12.2 Inwerkingtreding 15

 

Voorwoord

De Wmo ziet er vanaf 2015 fundamenteel anders uit. De oude Wmo vervalt en er komt een nieuwe voor in de plaats: de Wmo 2015. Hierin staan eigen regie, eigen kracht en participatie centraal. Het is de taak van de gemeente om inwoners maatschappelijk te ondersteunen bij zelfredzaamheid en participatie. De nadruk van de Wmo 2015 ligt op het zelf oplossend vermogen van inwoners. In die gevallen waarin dit niet (of gedeeltelijk) kan, zal maatwerk geboden worden op basis van een zorgvuldige toegangsprocedure. De piramide van getrapte verantwoordelijkheid (zie figuur 1), zoals deze in de Wmo visie 2013-2016 toegelicht is, vormt het uitgangspunt bij de toegangsprocedure.

 

Figuur 1: Piramide van getrapte verantwoordelijkheid

Inleiding

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid wil zeggen, het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf in staat te zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Een algemeen gebruikelijke voorziening kan ook onderdeel uitmaken van iemand zijn zelfredzaamheid. Dit kan een dienst of activiteit zijn, zoals een bezorgservice of kinderopvang. Het kan ook een (hulp)middel zijn, een rolstoel voor incidenteel gebruik, verhoogd toilet of een elektrische fiets.

 

Zelfredzaamheid en financieel vermogen, wat betekent dat nu? Was het onder de ‘oude’ Wmo nog gebruikelijk om je bij het Wmo-loket te melden voor bijvoorbeeld een scootmobiel omdat het autorijden niet meer vertrouwd was en er wel beperkingen waren. Nu zal ook naar het financiële vermogen gekeken worden door te onderzoeken of de middelen die eerder werden uitgegeven aan de auto ingezet kunnen worden om zelf het vervoersvraagstuk op te lossen.

 

Participatie

Volgens de wettelijke definitie gaat het bij participatie om ‘deelnemen aan het maatschappelijke verkeer’. Dit wil zeggen dat iemand, ondanks zijn lichamelijke of geestelijke beperkingen, op gelijke voet met anderen in redelijke mate mensen kan ontmoeten, contacten kan onderhouden, boodschappen kan doen en aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen. Daarvoor is het ook een vereiste dat hij zich kan verplaatsen. Participatie is sterk individueel bepaald en de mogelijkheden zullen samenhangen met de beperking.

 

Eigen verantwoordelijkheid

In de nieuwe wet staat de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner en zijn sociale netwerk nog nadrukkelijker voorop en is de gemeente alleen aan zet voor zover de inwoner niet zelf of met hulp van zijn netwerk tot participatie kan komen. De Wmo 2015 is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. De eigen verantwoordelijkheid komt tijdens het brede gesprek dan ook zeker aan de orde.

 

Voorbeeld

Een oplossing van problemen kan bijvoorbeeld al aanwezig zijn in die zin dat deze feitelijk al jaren behoort tot iemands normale levenspatroon. Bij problemen met het schoonhouden van het huis zijn er talloze mensen die gewend zijn daar iemand voor in te huren, zoals tweeverdieners of mensen met voldoende inkomen. In deze situatie hoeft niets te veranderen als men op basis van leeftijd of een ongeval beperkingen krijgt. Door voort te zetten wat men had, ontstaat er geen probleem dat om een oplossing vraagt. Dat zou anders kunnen zijn als door het ontstaan van de beperking het inkomen daalt. Het kan dan zijn dat iemand de eerder ingehuurde schoonmaakhulp niet meer kan betalen. Dat zou aanleiding kunnen zijn iemand wel financieel te compenseren. Daarvoor zal een zorgvuldig onderzoek verricht moeten worden, met name naar de eerdere situatie, zowel wat betreft hulp als wat betreft inkomen, en de veranderde situatie.

 

Voorbeeld

Een ander voorbeeld is het vervoer. Heel veel mensen zijn op dit moment gewend al bijna hun hele leven gebruik te maken van een auto. Als zij een beperking krijgen, door leeftijd of door een ongeval, hoeft er in feite niets te veranderen, als zij met diezelfde auto in staat blijven hun verplaatsingen te maken. Er hoeft dan niet gecompenseerd te worden. Dat zou anders zijn als de auto voor hun beperking aangepast zou moeten worden. In dit geval is er sprake van noodzakelijke autoaanpassingen en is er sprake van meerkosten: zonder beperking waren de autoaanpassingen niet nodig geweest.

 

Voorbeeld

Ook bij woonvoorzieningen speelt de eigen verantwoordelijkheid een grote rol. Als iemand bijvoorbeeld 65 is en zijn badkamer gaat renoveren mag een gemeente veronderstellen dat hij - ook al zijn er nog geen beperkingen - rekening houdt met het gegeven dat hij een dagje ouder wordt. Dat betekent dat de persoon in kwestie aan een douche moet denken in plaats van uitsluitend een bad. Daar spelen allerlei individuele factoren natuurlijk in mee, zoals: is er plaats voor, wat is de rol van het bad voor therapie e.d. Er speelt ook nog iets anders mee: weten mensen wel dat van hen verwacht wordt dat ze via het denken aan dit soort dingen anticiperen op mogelijk komende problemen? De gemeente moet daarover voorlichting geven en duidelijk maken waar verwachtingen mogen beginnen, maar ook kunnen ophouden wat betreft de inzet van gemeenten in het geschikt maken van woningen.

 

Voorzienbaarheid

Het begrip voorzienbaarheid gaat over het anticiperen op situaties waarvan gesteld kan worden dat die te voorzien zijn. Bij het beoordelen van een situatie en de mate van voorzienbaarheid zal rekening gehouden worden met de omstandigheden van betrokkene. Ook hier is maatwerk weer het uitgangspunt.

 

Voorbeeld

Een stel gaat samenwonen. Na de studieperiode trekt de één bij de ander in en samen bewonen ze een kamer. Er is een kinderwens. Het stel komt tot de conclusie dat de huidige woonruimte niet geschikt is i.v.m. de gewenste gezinsuitbreiding. Ze schrijven zich in bij de woningcorporatie en hopen binnen 6 maanden te kunnen verhuizen naar een eengezinswoning.

 

Voorbeeld

Een oudere die een aantal jaren ingeschreven staat voor een appartement of serviceflat en op het moment van verhuizing een verhuiskostenvergoeding op grond van de Wmo aanvraagt, had deze verhuizing kunnen zien aankomen en daardoor kunnen reserveren.

 

Algemene voorzieningen

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen voorzieningen in de markt, waarmee de gemeente weinig tot geen bemoeienis heeft, zoals kinderopvang, schoonmaak of bezorgdiensten en voorzieningen die geheel of gedeeltelijk door de gemeente worden bekostigd, zoals peuterspeelzalen, algemeen maatschappelijk werk, passantenverblijf voor dak- en thuislozen en cliëntondersteuning.

 

Algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle inwoners van een gemeente dan wel voor een bepaalde doelgroep. Een algemene voorziening is zonder beschikking toegankelijk. De gemeente kan voor het gebruik van een algemene voorziening een vergoeding (eigen bijdrage) van de inwoner vragen (behalve voor cliëntondersteuning), welke veelal moet worden betaald aan de aanbieder van die voorziening. Algemene voorzieningen zijn voorliggend aan een maatwerkvoorziening mits uit onderzoek blijkt dat dit een passende oplossing biedt voor het probleem van de inwoner.  

 

Er zijn wettelijk drie algemene voorzieningen voorgeschreven:

  • -

    Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK)

  • -

    Luisterend oor (anonieme 7 x 24 -uurs hulp op afstand)

  • -

    Onafhankelijke cliëntondersteuning

In de beleidsagenda zijn deze drie voorzieningen nader uitgewerkt.

In de beleidsagenda wordt verder de algemene voorziening schoonmaken beschreven:

Voor een schoon en leefbaar huis kan er gebruik worden gemaakt van de algemene voorziening schoonmaken. De algemene voorziening is toegankelijk voor iedereen. De kosten komen voor rekening van de inwoner. Er is compensatie mogelijk als de inwoner deze kosten niet zelf kan betalen. Er is een folder beschikbaar waarin de verschillende aanbieders staan vermeld evenals hun tarieven.

 

Maatwerkvoorziening 

Een maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen, en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Voor een maatwerkvoorziening zijn twee financieringsvormen mogelijk, namelijk in natura of een persoonsgebonden budget. Voor een maatwerkvoorziening geldt, met uitzondering van rolstoelen, een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

1 Procedure

1.1 Melding

 

Wie

Inwoners van Noordenveld met ondersteuningsvragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en onderwijs kunnen met deze vragen bij de Noordenveldwerker terecht. Ondersteuningsvragen voor inwoners jonger dan 23 jaar worden door het CJG opgepakt.

Door of namens een inwoner kunnen ondersteuningsvragen vorm vrij worden ingediend. Naast de inwoner kan ook diens vertegenwoordiger, mantelzorger, partner, familielid, buurman of andere betrokkene een melding doen.

 

Hoe

Dit kan via meerdere organisaties die zijn aangesloten bij de Noordenveldwerker: Welzijn in Noordenveld, Noordermaat, MEE Drenthe, ISD Noordenkwartier en de gemeente zelf via het GCC en het Wmo-loket. Ook het team Noordenveldwerkers is rechtstreeks te bereiken.

 

Informatie en advies

Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat met informatie en advies de ondersteuningsvraag is beantwoord. Wanneer verdere vraagverheldering of verdieping nodig is, dan zal een afspraak worden gemaakt om een breed gesprek te voeren.

 

Registratie

Zodra uit het vooronderzoek blijkt dat de melding onder de Wmo valt en niet kan worden afgehandeld met een verwijzing, wordt de melding geregistreerd. Vanaf dat moment begint de termijn van zes weken onderzoek te lopen. De ontvangst van de melding wordt schriftelijk bevestigd.

 

Spoed

In spoedeisende gevallen kan er na een melding direct een tijdelijke beschikking voor maximaal 8 weken worden afgegeven. Er moet dan binnen 24 uur hulp worden ingezet.

 

Beschermd wonen en Begeleiding maatschappelijke opvang

Meldingen van inwoners voor wat betreft Beschermd wonen en Begeleiding maatschappelijke opvang verwijzen we door naar de gemeente Assen. De gemeente Assen is centrumgemeente en heeft in dat kader mandaat gekregen om deze meldingen en aanvragen af te handelen.

 

1.2 Onderzoek

 

Noordenveldwerkers

Alle meldingen waarvoor een onderzoek nodig is komen terecht bij het team Noordenveldveldwerkers. Ondanks het feit dat de meldingen op verschillende plaatsen kunnen binnenkomen en op verschillende manier kunnen worden gedaan, komen ze allemaal in hetzelfde registratiesysteem terecht. Hierover hebben de organisaties, die samen de Noordenveldwerker vormen, onderling afspraken gemaakt.

 

Persoonlijk plan

Voordat het onderzoek van start gaat kan de inwoner een persoonlijk plan indienen waarin de volgende omstandigheden worden beschreven:

  • -

    zijn/haar behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren;

  • -

    de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp te voorzien in zijn/haar behoefte;

  • -

    de mogelijkheid om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn/haar situatie;

  • -

    de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger(s);

  • -

    de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene voorzieningen;

  • -

    de mogelijkheden om tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening te komen met het oog op de behoefte aan verbetering van zelfredzaamheid, participatie of aan beschermd wonen of opvang;

  • -

    welke maatschappelijke ondersteuning volgens hem/haar nodig is.

De inwoner heeft na de melding zeven dagen de tijd om dit plan in te dienen. Hij wordt daarover bij het doen van de melding geïnformeerd.

 

Het gesprek

Het brede gesprek is het uitgangspunt tijdens het uitgebreide onderzoek naar de situatie van de inwoner. Daarbij kan aandacht zijn voor:

  • -

    het eventuele persoonlijke plan dat is ingediend;

  • -

    de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de inwoner;

  • -

    de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp te voorzien in zijn behoefte;

  • -

    de mogelijkheid om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn situatie;

  • -

    de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger(s) van de inwoner;

  • -

    de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene voorzieningen;

  • -

    de noodzaak om gebruik te maken van een maatwerkvoorziening;

  • -

    de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb), waarbij de inwoner in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze;

  • -

    welke eigen bijdrage voor de inwoner van toepassing is;

  • -

    afstemming met het medische domein / wijkverpleegkundige.

De Noordenveldwerker doet op basis van de gegevens uit het brede gesprek onderzoek om te bepalen of de inwoner het aangegeven probleem zelf of met steun van zijn omgeving op kan lossen. Uitgangspunt bij het gesprek is de eigen verantwoordelijkheid. Vervolgens wordt beoordeeld of een vrijwilliger of een algemene voorziening een oplossing kan bieden. Mochten alle voorliggende zaken onvoldoende oplossing bieden dan wordt er onderzocht of een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 een oplossing kan bieden. Indien er sprake is van een mantelzorger dan wordt deze ook bij het gesprek uitgenodigd.

 

Gegevensverzameling

De betrokken inwoner kan gevraagd worden gegevens en informatie te verstrekken die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij/zij redelijkerwijs kan beschikken. Waar mogelijk wordt de mantelzorger of de vertegenwoordiger van degene waar de ondersteuningsvraag betrekking op heeft betrokken bij het onderzoek. Een medisch of ergonomisch advies kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Dit onderzoek vindt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken plaats na melding of indiening van het persoonlijke plan. Ook bestaande zorgplannen, al uitgevoerde diagnostische onderzoeken en informatie van professionals kunnen onderdeel uitmaken van het onderzoek.

Bij de gegevensverzameling zullen de grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens in acht genomen moeten worden. Het College heeft toestemming nodig om gegevens van inwoners te verwerken en zal in het onderzoek de inwoner toestemming vragen om zijn persoonsgegevens te verwerken.

 

1.3 Verslag

 

Van het onderzoek wordt door de Noordenveldwerker een verslag gemaakt dat ook wordt verstrekt aan de betrokken inwoner en/of diens vertegenwoordiger. De inwoner heeft de mogelijkheid in het verslag correcties en aanvullingen aan te brengen. Deze komen niet in de plaats van het oorspronkelijke verslag, maar worden aan het oorspronkelijke verslag toegevoegd.

 

1.4 Aanvraag

Wie

 

Een inwoner of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger moet een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Dit is minder ruim dan de kring van personen rond de inwoner die een melding kan indienen.

 

Hoe

Een aanvraag kan alleen door de gemeente in behandeling worden genomen wanneer een aanvraagformulier of gespreksverslag voorzien van naam, adres en ondertekening door de inwoner (of gemachtigde) bij de gemeente is ingeleverd. Het college kan een ondertekend gespreksverslag, als bedoeld onder 1.3, aanmerken als aanvraag als de inwoner op het verslag heeft aangegeven dat hij een aanvraag voor een maatwerkvoorziening wil indienen.

De inwoner verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

Als er nog stukken ontbreken vraagt de gemeente de inwoner om de aanvraag aan te vullen (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).

2 Criteria maatwerkvoorziening

2.1 Voorzienbaarheid en vermijdbaarheid

Uit de criteria voor een maatwerkvoorziening in artikel 3 lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning blijkt dat de inwoner alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning redelijkerwijs niet vermijdbaar was, de voorziening niet voorzienbaar was of van de inwoner niet verwacht kon worden dat hij maatregelen getroffen zou hebben die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt.

 

Voorbeeld

Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer men verhuist naar de woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de inwoner of zijn huisgenoten dat men niet in aanmerking komt voor woningaanpassingen.

 

2.2 Vervanging van een eerder verstrekte maatwerkvoorziening

Als er sprake is van vervanging van een eerder verstrekte maatwerkvoorziening (artikel 3 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning) dan kan dit alleen als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven, tenzij:

  • -

    de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan en dat de inwoner niet aan te rekenen is;

  • -

    de inwoner geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten; of

  • -

    de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de inwoner aan maatschappelijke ondersteuning.

 

Voorbeeld

Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat de medische beperkingen zijn toegenomen.

 

2.3 Goedkoopst adequate voorziening

De verstrekking is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening (artikel 3 lid 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning). Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien de inwoner een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de inwoner.

3 Beschikking

3.1 Inhoud beschikking

In artikel 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is geregeld wat in ieder geval in de beschikking moet staan. In de beschikking wordt verder vermeld dat de inwoner wijzigingen in zijn of haar omstandigheden aan het college moet melden.

Het besluit moet zijn gebaseerd op een zorgvuldige motivering die de inwoner inzicht geeft in de beslissing van het college. In de onderzoeksfase hebben burgemeester en wethouders zicht gekregen op de aard en omvang van de behoefte aan ondersteuning door middel van een maatwerkvoorziening. Op basis van het verslag van het onderzoek zal het college tot zijn beslissing inzake de aard en omvang van de te verstrekken maatwerkvoorziening kunnen komen.

 

3.2 Einde beschikking

Een toekenning eindigt wanneer de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken. In de volgende situaties komt eveneens een einde aan het recht op een voorziening:

  • -

    de inwoner verhuist naar een andere gemeente;

  • -

    de inwoner overlijdt;

  • -

    de situatie van de inwoner is veranderd en het college stelt vast dat de verstrekte voorziening niet meer voldoet.

Een verandering van de situatie dient, zoals hiervoor aangegeven, door de inwoner te worden doorgegeven aan de gemeente. Het college zal dan een besluit nemen over de beëindiging (of wijziging) van de toekenning.

4 Persoonsgebonden budget

Een inwoner die in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening kan kiezen voor een persoonsgebonden budget als financieringsvorm van de maatwerkvoorziening. In de Beleidsagenda maatschappelijke ondersteuning is beschreven dat het persoonsgebonden budget (pgb) een bruikbaar instrument is voor individueel maatwerk en keuzevrijheid: inwoners hebben hiermee directe zeggenschap over hun ondersteuning. De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening, hulpmiddel of hulp en, waar het gaat om een hulpmiddel, het onderhoud, de reparaties en de verzekering.

 

4.1 Bekwaamheid van de aanvrager

Bij de beoordeling of een inwoner voor een pgb in aanmerking komt onderzoekt het college blijkens de wet of hij op eigen kracht voldoende in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

Bij het onderzoek betrekt het college of er overwegende bezwaren zijn, of er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een pgb.

De volgende situaties kunnen van invloed zijn op het besluit om al dan niet een pgb toe te kennen:

  • -

    de inwoner is handelingsonbekwaam;

  • -

    de inwoner heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

  • -

    er is sprake van verslavingsproblematiek;

  • -

    er is sprake van schuldenproblematiek;

  • -

    er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;

  • -

    er is eerder sprake geweest van fraude.

Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn die van invloed kunnen zijn op de beslissing om al dan niet een pgb toe te kennen, bijvoorbeeld de mogelijke inzet vanuit de naaste omgeving.

In de genoemde situaties kan er aanleiding zijn een pgb niet toe te kennen. Om een aanvraag af te wijzen vanwege dergelijke overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn ter motivering van het besluit.

 

4.2 Persoonlijk plan

Onderstaande punten kunnen ook of mede blijken uit het onderzoeksverslag opgesteld door de Noordenveldwerker.

Als een inwoner een pgb wenst, dient hij een persoonlijk plan op te stellen. Uit het persoonlijk plan dat een inwoner opstelt, moet ten minste blijken:

  • -

    waarom de inwoner een pgb wil (motivering);

  • -

    hoe de ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt ingericht (kwaliteit);

  • -

    van wie hij de ondersteuning wil inkopen (professionals of mensen uit het eigen netwerk). Het persoonlijk plan maakt de kwalitatieve verantwoording van het pgb inzichtelijk, als concreet vastgelegd is bij wie er zorg ingekocht gaat worden.

 

Motivering

Een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien de inwoner dit gemotiveerd vraagt. Door de motiveringseis wordt de inwoner gestimuleerd na te denken over de invulling van zijn ondersteuningsvraag en deze te concretiseren.

 

Kwaliteit

Bij de beoordeling of een inwoner voor een pgb in aanmerking komt onderzoekt het college of de maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Daarbij wordt tevens beoordeeld of de maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

 

Wie de ondersteuning biedt

De inwoner kan de wens uitspreken om zijn sociale netwerk in te willen zetten. In navolging van de regering is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt. Er gelden lagere tarieven voor de inzet van mensen uit het sociale netwerk. De bedragen staan genoemd in het financieel besluit.

Om in aanmerking te komen voor het pgb tarief uitgevoerd door een professional is de inschrijving van de professional bij de Kamer van Koophandel leidend.

 

Pgb voor hulpmiddel

Bij een aanvraag om een pgb voor een hulpmiddel kan worden volstaan met de beantwoording van de vragen:

  • -

    waarom de inwoner een pgb wil (motivering, doel);

  • -

    hoe de ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt ingericht.

 

4.3 Hoogte van pgb

De hoogte van een pgb:

  • -

    wordt mede bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;

  • -

    is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en omvat mede een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

  • -

    voor een hulpmiddel wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van het hulpmiddel die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als het hulpmiddel in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop het hulpmiddel technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

  • -

    bedraagt voor een hulpmiddel niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura,

  • -

    kosten gemaakt voor een tussenpersoon mogen niet vanuit een pgb betaald worden

  • -

    reiskosten zijn meegenomen in de hoogte van het pgb. Deze kunnen niet apart gedeclareerd worden

  • -

    voor diensten uitgevoerd door professionals is gebaseerd op 85% van de pgb-tarieven zoals die door het College voor Zorgverzekeringen zijn vastgesteld in de Tarieventabel 2014. Er is gekozen voor een korting van 15%, omdat deze korting ook bij zorg in natura geldt voor de aanbieders. Voor dagbesteding golden in 2014 twee tarieven (exclusief en inclusief vervoer). Vanaf 2015 wordt hier geen onderscheid meer in gemaakt. Daarom is hiervoor het gemiddelde van deze twee tarieven genomen;

  • -

    voor diensten uitgevoerd door mensen uit het eigen netwerk is aangesloten bij het tarief wat hiervoor geldt onder de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Op basis van dit bedrag zijn de tarieven voor de jaren 2015 en 2016 vastgesteld. Deze gelden voor alle mensen uit het eigen netwerk van de inwoner die ondersteuning nodig heeft

De bedragen staan genoemd in het financieel besluit.

 

4.4 Trekkingsrecht 

In de Wmo 2015 is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

De budgethouder laat via een zorgovereenkomst en declaraties of facturen aan de SVB weten welk(e) / hoeveel uren hulp(middelen) zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling aan de hulpverlener / de leverancier. De niet-bestede pgb-bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode teruggestort naar de gemeente.

Eenmalige pgb’s voor een hulpmiddel hoeven niet te worden overgemaakt naar de SVB, maar kan na indiening van de factuur aan de inwoner worden uitbetaald.

5 Eigen bijdrage

In de AMvB Uitvoeringsbesluit Wmo staan de uitgangspunten voor het bepalen van de eigen bijdrage (art 3.1). Mede aan de hand daarvan stelt het college vervolgens de bijdragen voor de verschillende voorzieningen vast.

 

Maatwerkvoorzieningen 

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 staat dat een inwoner voor een maatwerkvoorziening een eigen bijdrage is verschuldigd. Van de zijde van de regering is er één uitzondering gemaakt, voor een rolstoel is namelijk geen eigen bijdrage verschuldigd. Er is geen bijdrage verschuldigd voor hulpmiddelen voor inwoners jonger dan 18 jaar.

In de beleidsagenda is vastgelegd dat er een maximale inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt gevraagd. Het College maakt geen gebruik van de mogelijkheid van artikel 3.1 Uitvoeringsbesluit Wmo.

 

Procedure van inning

  • -

    De gemeente stuurt de cliëntgegevens naar het CAK.

  • -

    Het CAK stelt de eigen bijdrage vast.

  • -

    Het CAK stuurt een definitieve beschikking naar de inwoner.

  • -

    Het CAK stuurt de factuur, waarop de eigen bijdrage in rekening wordt gebracht, naar de inwoner.

  • -

    Het CAK stelt de middelen beschikbaar aan de gemeenten.

6 Kwaliteit

6.1 Zorg in natura

Voor de kwaliteitseisen voor zorg in natura wordt verwezen naar de eisen zoals deze zijn opgenomen in de verschillende contracten met aanbieders.

Het college verwacht, net als de VNG, dat de verdere ontwikkeling en invoering van kwaliteitseisen meerdere jaren zal duren. Vanuit de VNG verschijnt nog een informatiekaart kwaliteit met nadere uitleg en toepassingsvoorstellen. Het college zal samen met de aanbieders de kwaliteitseisen verder ontwikkelen in de komende jaren.

 

6.2 Persoonsgebonden budget

De kwaliteitseisen voor een persoonsgebonden budget worden vooraf getoetst door beoordeling van het persoonlijk plan dat een inwoner dient in te leveren (zie 4.2).

7 Melding calamiteiten en geweld

Voor de regeling melding calamiteiten en geweld wordt verwezen naar afspraken die hierover met aanbieders gemaakt zijn in de contracten.

 

 

8 Toezicht

Toezicht houden is een op zichzelf staande functie en dient onafhankelijk te worden uitgevoerd. De onafhankelijkheid komt in het bijzonder tot uitdrukking in het proces van informatieverzameling en oordeelsvorming. Om die reden dient het toezicht te worden gescheiden van de (ambtelijke) functies inkoop en de toekenning van voorzieningen en op afstand te staan van het bestuur. Mogelijk zal hierbij samenwerking worden gezocht met andere gemeenten.

 

Net als voor kwaliteit, zal voor het toezicht sprake zijn van een groeimodel. In het begin zal het toezicht zich richten op algemene kwaliteitseisen die worden gesteld in het kader van de aanbestedingsprocedure, zoals het gebruik van kwaliteitszorgsystemen en inspraak- en klachtregelingen (Organisatie toezicht Wmo, ministerie van VWS, juli 2014). In de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 zijn een aantal specifieke bepalingen opgenomen over de wijze waarop het toezicht wordt vormgegeven: cliëntervaringsonderzoek, periodieke overleggen met aanbieders, controleren van geleverde voorzieningen en onderzoeken van calamiteiten en geweldsincidenten.

 

9 Waardering mantelzorgers

Voor de waardering van mantelzorgers is jaarlijks een budget per hulpvrager beschikbaar. De hoogte van het bedrag is te vinden in het financieel besluit.

 

Om te beoordelen of er sprake is van mantelzorg, wordt de definitie van mantelzorg zoals verwoord in de Wmo 2015, gebruikt. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de waardering zijn:

  • -

    de hulpvrager doet aanvraag bij de gemeente;

  • -

    de hulpvrager woont in de gemeente Noordenveld;

  • -

    de hulp wordt verleend op basis van een sociale relatie;

  • -

    de waardering geldt voor het kalenderjaar waarin deze wordt aangevraagd;

  • -

    de waardering wordt één keer per kalenderjaar toegekend aan de hulpvrager.

 

10 Tegemoetkoming meerkosten

De gemeente Noordenveld kent met ingang van 1 januari 2015 twee regelingen die tegemoetkomen in de zogenaamde ‘meerkosten’:

  • -

    Regeling tegemoetkoming meerkosten

  • -

    Regeling tegemoetkoming kosten algemene voorziening ‘schoonmaken’

Beide regelingen zijn bedoeld om inwoners met een laag inkomen en weinig vermogen te ondersteunen.

 

10.1 Regeling tegemoetkoming meerkosten

Deze regeling is bedoeld om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen in de extra kosten die hun ziekte en/of beperking met zich meebrengt. Vooral inwoners met een laag inkomen en een laag vermogen worden financieel getroffen door het wegvallen van de regelingen chronisch zieken, ouderen en gehandicapten, de Wtcg en de CER. Uitgangspunt hierbij is dat er sprake moet zijn van aannemelijke meerkosten en dat, wanneer nodig, er maatwerk geleverd wordt.

 

 

Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor de regeling tegemoetkoming meerkosten moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • -

    er is sprake van een chronisch ziekte en/of een beperking;

  • -

    de betrokkene is 18 jaar of ouder en inwoner van Noordenveld;

  • -

    de draagkracht is onvoldoende om de betreffende meerkosten zelf te kunnen betalen (dit houdt in dat het inkomen niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm die voor de inwoner geldt);

  • -

    het (gezamenlijk) vermogen mag de geldende vermogensgrenzen zoals bedoeld in de Participatiewet niet overschrijden;

  • -

    er is sprake van aannemelijke meerkosten. Deze kosten worden als aannemelijk beschouwd als de inwoner beschikt over:

    • -

      een Wmo-voorziening, of;

    • -

      een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar de klasse van 80 – 100%, of;

    • -

      een geldige indicatie heeft o.g.v. de Wlz van 12 maanden of langer;

  • -

    er kan voor deze kosten geen beroep gedaan worden op een voorliggende voorziening;

  • -

    de tegemoetkoming is bedoeld voor het jaar waarin deze wordt aangevraagd. Een tegemoetkoming kan niet met terugwerkende kracht verstrekt worden;

  • -

    de hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgelegd in het financieel besluit en kan jaarlijks worden aangepast.

Deze regeling geldt ook voor ouders met een te laste komend kind. De regeling tegemoetkoming meerkosten wordt uitgevoerd door de ISD Noordenkwartier.

 

10.2 Regeling tegemoetkoming kosten algemene voorziening ‘schoonmaken’

In de Inleiding wordt ‘schoonmaken’ beschreven als algemene voorziening. Uitgangspunt van deze algemene voorziening is dat de kosten volledig worden doorberekend aan de ‘afnemer’. Niet iedereen zal deze kosten zelf (volledig) kunnen dragen terwijl men mogelijk wel afhankelijk is van deze algemene voorziening. Daarom wordt een regeling getroffen, die deze doelgroep volledig of gedeeltelijk tegemoet komt in de kosten van de algemene voorziening.

 

Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor de regeling tegemoetkoming kosten algemene voorziening schoonmaken moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • -

    een (medische) noodzaak tot gebruik maken van de algemene voorziening ‘schoonmaken’;

  • -

    het (gezamenlijk) inkomen en vermogen liggen beneden de vastgestelde normen zoals deze zijn opgenomen in het financieel besluit;

  • -

    de hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het (gezamenlijk) inkomen en vermogen’. Deze criteria zijn opgenomen in het financieel besluit;

  • -

    de tegemoetkoming is nooit hoger dan de werkelijke kosten en/of het vastgestelde maximaal te vergoeden uurtarief zoals opgenomen in het financieel besluit;

  • -

    de tegemoetkoming is tevens gebaseerd op het aantal noodzakelijke uren per week waarbij rekening gehouden is met de mate van zelfredzaamheid.

 

Om gebruik te kunnen maken van de algemene voorziening ‘schoonmaken’ is geen ‘indicatie’ nodig. Dit ligt anders als er een beroep gedaan wordt op de regeling tegemoetkoming meerkosten algemene voorziening schoonmaken. Hiervoor is wel een (medische) indicatie nodig. Bij het stellen van deze indicatie en het bepalen van het aantal in te zetten uren worden de uitgangspunten gehanteerd zoals deze ook gebruikelijk waren bij de voorziening ‘hulp bij het huishouden’ onder de ‘oude’ Wmo.

 

11 Overgangsrecht

11.1 Wmo 2015

De Wmo 2015 voorziet niet in een overgangsrecht voor mensen aan wie op grond van de Wmo 2007 een voorziening is verstrekt. Het is aan de gemeente om in de verordening het overgangsrecht te bepalen. Uiteraard mogen de uitgangspunten niet in strijd zijn met de Awb.

Het overgangsrecht, zoals neergelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015, houdt in dat de inwoner gedurende de looptijd van de indicatie het recht behoudt op de huidige voorziening,  totdat er een nieuw besluit genomen is waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt wordt ingetrokken.

 

11.2 AWBZ

Voor de inwoners die in 2014 een AWBZ-indicatie hebben waarvoor de verantwoordelijkheid vanaf 2015 bij de gemeente ligt, geldt dat iemand gedurende de looptijd van de indicatie (tot uiterlijk 31 december 2015) het recht behoudt op ondersteuning, onder de voorwaarden die daarvoor onder de AWBZ golden. Het indicatiebesluit is daarbij leidend. Het college heeft met de aanbieders afspraken gemaakt over de te leveren ondersteuning.

12 Slotbepalingen

12.1 Indexering

Bij deze uitvoeringsregels hoort een financieel besluit. De daarin opgenomen bedragen kunnen jaarlijks door het college worden geïndexeerd.

 

12.2 Inwerkingtreding

De “Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld” treden in werking op 1 januari 2015. Deze uitvoeringsregels zijn een nadere invulling van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noordenveld “.