Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN EN SPEELAUTOMATEN MAASTRICHT 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN EN SPEELAUTOMATEN MAASTRICHT 2001
CiteertitelVerordening Speelautomatenhallen en Speelautomaten Maastricht 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de kansspelen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-2010Onbekend

15-12-2009

Gemeenteblad 2010, C. no 20

volgno. 111-2009

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN EN SPEELAUTOMATEN MAASTRICHT 2001

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 17 november 2009, team Beleid & Advies, no. 2009.47249;

gehoord de commissie Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid;

BESLUIT:

De onderstaande gewijzigde Verordening speelautomatenhallen en speelautomaten Maastricht 2001 vast te stellen:

HOOFDSTUK 1

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: De Wet op de kansspelen;

  • b.

    speelautomaat: een toestel als bedoeld in artikel 30, onder a van de Wet.

  • c.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b van de Wet

  • d.

    kansspelautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de Wet;

  • e.

    hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de Wet;

  • f.

    laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoel in artikel 30, onder e van de Wet;

  • g.

    aanwezigheidsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 30 b van de Wet.

  • h.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder C van de Wet.

  • i.

    speelautomatenbesluit: Kb van 24 november 1986, Ftb585, zoals dit sedertdien, laatstelijk op 1 juni 2000, is gewijzigd;

  • j.

    ondernemer: een natuurlijke of rechtspersoon die een speelautomatenhal exploiteert dan wel wenst te gaan exploiteren

  • k.

    beheerder: een natuurlijk persoon, die daadwerkelijk met het dagelijkse toezicht en met de onmiddellijke leiding is belast;

  • l.

    bedrijfsleider: een natuurlijk persoon, die met de algemene leiding is belast;

  • m.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

HOOFDSTUK II

SPEELAUTOMATENHALLEN

 

Titel 1

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 2. Exploitatieverbod
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen en/of te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan voor maximaal twee speelautomatenhallen een vergunning verlenen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3. Aanvraag

De ondernemer dient bij de vergunningaanvraag de navolgende bescheiden over te leggen:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond en het aantal speelautomaten dat wordt opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over bedoelde inrichting te beschikken;

Artikel 4. Beslissingstermijn

De burgemeester beslist binnen 12 weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste 12 weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt.

Artikel 5. Ontvankelijkheid
  • 1.

    Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dat is meegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 2.

    Indien de vergunningaanvrager van de in het voorgaande lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt, kan de burgemeester besluiten de vergunningaanvraag niet te behandelen.

     

Titel 2

 

Voorschriften, beperkingen, weigerings- en intrekkingsgronden vergunning

 

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen
  • 1.

    De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de vergunning wordt de naam van de beheerder/bedrijfsleider c.q. de namen van de beheerders/bedrijfsleiders vermeld.

  • 3.

    Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      de inrichting van de speelautomatenhal;

    • b.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • c.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • d.

      de deugdelijke toegangscontrole op de minimale leeftijd van 18 jaar;

    • e.

      de situering van de toegang van de inrichting;

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd de in lid 3 van onderhavig artikel bedoelde voorschriften en beperkingen, te wijzigen, aan te vullen en/of in te trekken.

Artikel 7. Weigeringsgronden
  • 1.

    De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      een vergunningaanvraag dan wel twee aanvragen om een vergunning reeds is/zijn ingediend en nog bij de Burgemeester in behandeling is/zijn, waardoor het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen reeds is/zijn aangevraagd;

    • c.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal in strijd is met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan c.q. leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

    • d.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester vrees bestaat voor het ontstaan van ernstige aantasting van de openbare orde;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

Artikel 8. Intrekkingsgronden
  • 1.

    De burgemeester moet de vergunning intrekken indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend en dat op de aanvraag anders zou zijn beslist als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend zouden zijn geweest.

  • 2.

    De burgemeester kan de vergunning onder andere intrekken:

    • a.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • b.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan vierentwintig weken wordt onderbroken.

    • c.

      indien ernstig gevaar voor de openbare orde, veiligheid en/of zedelijkheid ontstaat;

  • 3.

    Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voordat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld door of namens de burgemeester te worden gehoord dan wel dat hij binnen een bepaalde termijn alsnog aan de gestelde eisen voldoet.

     

Titel 3

 

Wijziging van persoonlijke situatie

 

Artikel 9. Wisseling van ondernemer
  • 1.

    Indien een ondernemer komt te overlijden en door de erfgenamen voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, dient binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2.

    In alle ander gevallen van wisseling van ondernemer dient vóór de overname van de exploitatie van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te zijn verleend.

  • 3.

    De burgemeester kan in gevallen van bijzondere aard ontheffing verlenen van het bepaalde in het vorige lid.

Artikel 10. Wisseling van beheerder/bedrijfsleider
  • 1.

    Indien een, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder/bedrijfsleider deze hoedanigheid heeft verloren, dient de ondernemer de burgemeester hiervan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2.

    De vergunning vervalt indien:

    • a.

      overeenkomstig artikel 6, tweede lid, een in de vergunning vermelde bedrijfsleider deze hoedanigheid heeft verloren, behoudens indien binnen twaalf weken nadat zich zulks heeft voorgedaan een nieuwe aanvraag om een vergunning is ingediend.

    • b.

      overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van de in de vergunning vermelde beheerders er minder dan twee overblijven, behoudens indien binnen twaalf weken nadat zich zulks heeft voorgedaan een nieuwe aanvraag om een vergunning is ingediend.

    • c.

      de beslissing op een aanvrage om een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand in werking is getreden;

Titel 4

 

Bevoegdheden ambtenaren

 

Artikel 11. Toezicht en opsporingsbevoegdheid
  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ambtenaren aanwijzen die met het toezicht op de naleving van speelautomatenvergunningen zijn belast.

  • 2.

    De opsporing van de in artikel 14 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die conform artikel 142 van het Wetboek van strafvordering met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de akte en/of aanwijzing zijn vermeld.

     

Artikel 12. Bevoegdheid binnentreden

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechtshebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren, met inachtneming van de algemene Wet inzake het

binnentreden:

  • a.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

     

Titel 5

 

Overgangs- en strafbepalingen

 

Artikel 13. Overgangsbepalingen
  • 1.

    De bestaande vergunning(en) verval(en)t, indien geen aanvrage is ingediend binnen vierentwintig weken na inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Vergunningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend voor de exploitatie van een speelautomatenhal – en waarvan tijdig een nieuwe aanvraag is ingediend - blijven van kracht totdat de nieuwe vergunning in werking is getreden.

Artikel 14. Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens Hoofdstuk II van deze verordening gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

HOOFDSTUK III

 

SPEELAUTOMATEN

 

Titel 1

 

Nadere regels m.b.t. de aan de aanwezigheidsvergunning te verbinden voorschriften en beperkingen

 

Artikel 15. Algemene bepaling
  • 1.

    Aan de aanwezigheidsvergunning wordt in elk geval het voorschrift verbonden, dat speelautomaten alleen mogen worden opgesteld, als zij het eigendom zijn van personen die daarvoor een exploitatievergunning bezitten als bedoeld in de zin van artikel 30h, eerste lid, van de Wet.

  • 2.

    Aan de aanwezigheidsvergunning kunnen onder andere de navolgende voorschriftenen beperkingen worden verbonden:

    • a.

      aangaande de wijze van werving en reclame die gericht is tot de speler(s);

    • b.

      voorwaarden die zien op de veiligheid van de speler(s);

    • c.

      voorwaarden om het toezicht op de naleving te vereenvoudigen;

    • d.

      voorwaarden betreffende het plaatsen van speelautomaten;

    • e.

      voorwaarden ter voorkoming van geluidsoverlast.

 

Artikel 16. Duur van de aanwezigheidsvergunning

Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor een periode van ten hoogste 4 jaar.

Artikel 17. Beperkingen t.a.v. aantal en soort

De aanwezigheidsvergunning wordt slechts verleend:

  • a.

    voor maximaal 4 speelautomaten per hoog- of laagdrempelige inrichting,met dien verstande dat:

    • -

      voor hoogdrempelige inrichtingen maximaal 2 kansspelautomaten zijn toegestaan;

    • -

      voor laagdrempelige inrichtingen uitsluitend behendigheidsautomaten zijn toegestaan;

  • b.

    voor een nader door de Burgemeester te bepalen aantal van maximaal 100 speelautomaten per speelautomatenhal, met dien verstande dat uitsluitend kansspelautomaten zijn toegestaan.

Artikel 18. weigering aanwezigheidsvergunning

Een vergunning moet – naast het gestelde in artikel 30E van de wet – worden geweigerd:

  • a.

    ls het maximaal aantal speelautomaten middels vergunningen voor die inrichting al is verleend;

  • b.

    de beheerder(s), bedrijfsleider(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt.

     

Titel 2

 

Overgangsbepaling

 

Artikel 19. Overgangsbepaling
  • 1.

    Vanaf 1 juni 2000 moet de burgemeester – indien daarom wordt verzocht – voor maximaal twee kansspelautomaten een aanwezigheidsvergunning verlenen voor een hoogdrempelige inrichting.

  • 2.

    Bestaande, niet vernieuwde en ongewijzigde aanwezigheidsvergunningen, welke dus voor 1 juni 2000 zijn verleend, zijn geldig tot de vervaldatum van deze vergunningen, doch uiterlijk tot 1 juni 2001.

  • 3.

    Voor locaties die vanuit een beginsituatie vergunningaanvragen doen geldt sec de nieuwe Wet.

 

HOOFDSTUK IV

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening speelautomatenhallen en speelautomaten Maastricht 2001".

Artikel 21. Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin zij is vastgesteld.

  • 2.

    Met ingang van deze datum vervalt de "Verordening Speelautomatenhallen en Speelautomaten Maastricht 1992", vastgesteld door de gemeenteraad bij zijn besluit van 7 juli 1992.

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 15 december 2009.

 

De Griffier,

Drs. E.H.A. Willems.

 

De Voorzitter,

Drs. G. Leers.